31 - Het einde van de genadetijd

God schonk de mens nadat hij in zonde gevallen was, door de overtreding van Zijn gebod, een nieuwe genadetijd. Tot Adam had de Here gezegd: „Maar van de boom der kennis vaan goed en kwaad, daarvan zult gij niet eten, want ten dage als gij daarvan eet, zult gij de dood sterven:" GeiYesis 2 : 17. De overtreding van dit gebod stelde de mens opdethet óórdeel des doods. Maar de liefde van God,. gaf de.mens opnieuw een gelegenheid zijn trouw en liefde;, jèg s zijn Schepper te bewijzen door hem verder te laten':leven. Tegelijkertijd opende de Here,, een weg tot.uitdelging van de schuld der zonde, door het verlossingplan; dát`reeds gelegd was voor de grondlegging der wereld, geldend te maken, waardoor de zondaar een gelegenheid gebóden werd, aan de straf te ontkomen. Openbaring 13: 8.Sindsdien leeft de mensheid onder de genade van God en kan hij door deze genade zich waardig te maken, ontslagen worden van de vloek der zonde, om het eeuwige leven deelachtig te worden.
1 Timoteus 2:3---4. „Want dat is goed en aangenaam voor God onze Zaligmaker, welke wil dat alle mensen zalig worden en tot kennis der waarheid komen."1. Alle mensen wordt een eerlijke kans tot zaligheid geboden.De Here laat de mensen niet in het duister, of geeft de ene mens geen grotere mogelijkheden dan de ander. Hij openbaart Zich op.verschillende wijzen: In de Schepping, de Wet, het





3 : t~

Woord van God en het leven van Jezus Christus, is de wereld een openbaring van Gods Wezen gegeven. In al deze openbaringen toont de Here Zijn goddelijke almacht en liefde. En deze openbaringen zijn aan alle mensen gegeven, zodat niemand een gefundeerde verontschuldiging kan hebben. Zelfs de z.g.n. heidenen zijn hiervan buitengesloten. Romeinen 2:: 14. „Want wanneer de heidenen, die de wet niet hebben, van nature de dingen doen die der wet zijn, deze de .wet niet hebbende, zijn zichzelven een wet." Titus 2 : 11-12. Het was om deze reden dat de apostel Paulus prediken kon: „Want ' de zaligmakende genade Gods is verschenen voor alle mensen, en onderwijst ons, dat wij de goddeloosheid en de wereldse begeerlijkheden verzakende, matig en rechtvaardig én godzalig leven zouden in deze tegenwoordige wereld."
Joh. 1 : 9. Jezus Christus verscheen in deze wereld als „Het waarachtige Licht om ieder mens te vsrlichten."
2. De wereld ligt in de duisternis der zonde.De gehele wereldgeschiedenis der mensen is een aaneenschakeling van bloedvergieten, misdaad, smart en afval van God en Zijn geboden. De zonde viert steeds meer hoogtij. Geslacht na geslacht zien we de mensheid wegzinken In het moeras der godvergetenheid en zonde. Nochtans leven we onder de genade van God en heeft de Here door Zijn lankmoedigheid nog geen einde gemaakt aan deze wereld.
Daar de mens geschapen is met een vrije wil, kan hij kiezen tussen goed en kwaad, tussen de dienst van de wereld en de dienst van God.Hebr. 3 : 7-8. „Daarom gelijk de Heilige Geest zegt: „Heden indien gij zijn stem hoort, zo verhardt uw harten niet..."
'
Micha 6 : 8. „Hij heeft U bekend gemaakt, o mens, wat goed is, en wat eist de Here van U, dan recht te doen en weldadigheid lief te hebben en ootmoedig te wandelen met uw God." Op deze keuze komt het aan ten opzichte van het eeuwige leven. Er komt een tijd dat er geen mogelijkheid om te kiezen meer zal zijn. Openbaring 22: 11.Dan heeft de genade Gods opgehouden voor allen die zich verhard hebben in de zonde. Gods genade zal voor diegenen, die temidden van een leven In de zonde worden weggerukt, eindigen. Ook zullen de lankmoedigheid en genade Gods eenmaal ophouden voor diegenen die de maat der zonde hebben volgemaakt alsmede voor de gehele wereld die zich volhardend van Gods afkeert. Tijdens de zeven laatste plagen zal er geen gelegenheid tot bekering meer zijn omdat de tijd van genade voorbij is.Vergelijk hierbij de volgende teksten:
Openbaring 14: 9-10. (Ongemengde toorn); Openbaring

15 : 1 (de toorn Gods geëindigd); Openbaring 16: 1-21 (de plagen); en Openbaring 18: 4 (oproep tot Gods volk Babylon te verlaten).3. Geen tweede genadetijd.
Er zijn heden geestelijke stromingen die leren dat de mensen tijdens de duizend jarenn een tweede genadetijd geschonken zal worden, wanneer zij tijdens dit leven gefaald hebben God te dienen. Dit is echter een misleiding van satan. Er is nergens in de Bijbel een aanwijzing daarvoor te vinden. Er is geen tweede genadetijd voor deze wereld, niet en ook niet voor elk persoonlijk. De gedachte aan een tweede genadetijd wordt door Paulus uitdrukkelijk afgewezen. Hebreën 10 : 29. „Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er- ge m slachtoffer meer over voor de zonden, maar een schrikkelijke verwachting des oordeels en hitte des vuurs, dat de tegenstanders verslinden zal. Als iemand de wet van Mozes heeft teniet gedaan, die sterft zonder barmhartigheid onder twee of drie getuigen. Hoeveel te zwaarder straf meent gij, zal hij waardig geacht worden die de Zoon vertreden heeft en hetbloed des testaments onrein geacht heeft, waardoor hij geheiligd was en de Geest der genade smaadhead heeft aangedaan "
Wanneer een mens in de zonde volhardt en de aangeboden genade van God versmaadt, door te weigeren zich te bekeren, wordt hem geen verdere kans geschonken, om de enige reden, dat de Heilige Geest, door Wie de genade Gods wordt toegepast aan de ziel, zich bedroefd terugtrekt. De gelijkenissen die Jezus sprak geven hiervan duidelijk gegenis. Zie Matth. 13 : 24-43, de gelijkenis van de tarwe en het onkruid. Matth. 25, de gelijkenis van de vijf wijze en vijf dwaze maagden.
4. Na dit leven is geen bekering meer mogelijk.Spreuken 1 : 24.26. „Dewijl Ik geroepen heb en gijlieden geweigerd hebt, Mijn hand uitgestrekt heb en er niemand was die opmerkte, en gij al Mijn raad verworpen hebt en Mijn bestraffing niet gewild hebt, zo zal Ik ook bij ulieder verderf
lachen...". Verzen 28-30: „dan zullen zij tot Mij roepen, maar Ik zal niet antwoorden, zij zullen Mij vroeg zoeken, maar zullen mij niet vinden, daarom dat zij de wetenschap gehaat hebben en de vreze des Heren niet hebben verkoren, zij hebben in' Mijn raad niet bewilligd, al Mijn bestraffingen hebben zij versmaad".
Hebreën 10: 26. „Want zo wij willens zondigen, nadat wij de kennis der waarheid ontvangen hebben, zo blijft er geen slachtoffer meer over voor de zonden."
5. - Jezus waarschuwingen en raad.
In de bergrede geeft Jezus ons vele belangrijke lessen die ons zeggen wat het dienen van God betekent en wat nodig is om het eeuwige leven deelachtig te worden. Mattheus 5 en 7 vormen de grote rede van Jezus waarin Hij de .grondstellingen der zaligheid bekend maakt. Matth. 7: 24-27. In deze verzen toont de Heiland dat er slechts twee mogelijkheden zijn betreffende het bouwen van een huis voor de eeuwigheid. Ieder mens bouwt zijn eigen huis. De Heilige Geest spreekt tot ons door het geweten en wij mogen het antwoord geven door ons leven. Wanneer we bouwen op het fundament Jezus Christus en ons leven in gehoorzaamheid aan Zijn woord, zal Gods genade voor ons een woning bereid hebben in Zijn eeuwig koninkrijk. '
6. De genadetijd is nog slechts kort.
Zoals we in onze lessen bewezen hebben, weten we dat de Here Jezus als grote Hogepriester sinds 1844 dienst doet in het Allerheiligste van het hemelse heiligdom. Dit betekent dat we nu leven in de tijd waarin de boeken des hemels worden afgesloten, de tijd van het oordeel. De namen dergenen die, het ébangelie hebben verworpen worden uit de boeken gedaan. Matth.24.: 50-51. Hun wordt geen tweede genadetijd meer ge
scllonkén.Matth. 24: 42-44. Daarom waarschuwt Christus ons dat we ons. moeten voorbereiden.' Deze voorbereiding bestaat daarin, dat* we ons leven thans inrichten naar de heilige voorschriften van. Zijn Woord.
De 'gebeurtenissen in de wereld gezien in het licht van het profetische woord geven ons ondubbelzinnig te kennen, dat de wederkomst des Heren nabij is en dat dan het laatste Woord over deze wereld zal worden uitgesproken. Openbaring 21: 6.
Openbaring 14: 12 en 15: 1, 3. Door Gods genade is een volk toebereid' om gered te worden en het eeuwige leven te ontvangen. Zuilén wij, geliefde cursist (e) , ook tot dat volk behoren?