39 - Het Koninkrijk van God

De Israëlieten hadden een geheel verkeerde opvatting over het koninkrijk Gods, waardoor zij niet geschikt waren om de roeping te vervullen die God hun had toegedacht. Zij meenden dat het Rijk Gods een aards koninkrijk zou zijn. Door deze materialistische opvatting waren ze niet in staat Jezus Christus en Zijn leer omtrent het Rijk Gods te verstaan en aan te nemen
Ook in onze tijd zijn er velen die dezelfde gedachte hebben. Anderen vallen in een ander uiterste en beschouwen het Koninkrijk Gods als een louter geestelijke zaak en spreken van de hemel als toekomstige erfenis der verlosten. Nog anderen menen dat de uitdrukking „Koninkrijk Gods" slechts figuurlijk verstaan moet worden.1. Jezus heeft ons in de Bijbel duidelijk uiteengezet wat we onder het Koninkrijk Gods moeten verstaan. Markus 1 : 14-15. Steeds weer sprak Hij er over dat het Koninkrijk Gods nabij gekomen was. Sprekende over „de tijd is vervuld" duidde de Heiland heen op de profetische tijdrekeing in Daniël 9, zoals we dit. in de lessen . 24 en 25 hebben bestudeerd. Het jaar 27 n. Chr. was het door de profetie aangegeven tijdstip waarin de Messias gezalfd werd. Dit vervulde zich door de doop van Jezus in de Jordaan.

Het Rijk Gods is geen aards koninkrijk.

Lukas 17: 21-21. Op de vraag van de Farizeeën naar de komst van het Koninkrijk, antwoordde de Heiland, dat dit geen kwestie was van de oprichting van een aards of uiterlijk rijk, zoals de Farizeeën dit dachten.

Mattheus 5-7. Het Koninkrijk Gods moet in de eerste plaats opgericht worden in de harten der mensen, die zich aan God hebben toegewijd. In de hoofdstukken vijf tot zeven heeft Christus de grondwet van dat Koninkrijk uiteen gezet. Johannes 18 : 16. Verder verklaarde Jezus dat Zijn rijk niet een rijk van deze wereld is. Het was nimmer Zijn bedoeling een aards koninkrijk te stichten. Dit is ook niet de bedoeling van het evangelie. De burgers van dat Rijk hebben met de -politiek van deze wereld niets van doen. Jezus woorden geven duidelijk te kennen dat er een groot verschil is tussen de koninkrijken van deze wereld en Zijn rijk.

Hij zeide: „Mijn koninkrijk is niet van deze wereld, anders zouden Mijn dienaars gestreden hebben." Aardse rijken worden gesteund of verdedigd door de wapens, maar het rijk van God niet.

Wie zijn burgers van het Godsrijk?

1 Johannes 1 : 12-13. Eén der eerste voorwaarden om burger te zijn van het Koninkrijk Gods, is het aannemen van Jezus Christus als de persoonlijke Zaligmaker. Deze aanname voert dan tot ' ware bekering of wedergeboorte. Door de wedergeboorte wordt een nieuwe mens geschapen. Zonder deze wedergeboorte kan niemand het Koninkrijk Gods binnengaan. Johannes 3 : 3.Johannes 1 : 12-13. Wie Christus in zijn leven opneemt en Hem tot dagelijkse Leidsman neemt, ontvangt de kracht om een kind van God te zijn en een burger van Zijn eeuwig rijk te worden.

Voor hen, die door Gods genade en de werkzaamheid des Heiligen Geestes wedergeboren zijn, gelden de woorden van Christus, dat het zoeken naar het Koninkrijk Gods de eerste plaats in hun leven inneemt. Dit betekent een leven van volkomen overgave en gehoorzaamheid.

Tweeslachtige of halfslachtige christenen kunnen geen erfenis hebben in het rijk van God. De Here eist van ons algehele toewijding, een leven van gehoorzaamheid, dat voortspruit uit de innige en ware liefde tot Hem, die ons verlost heeft door Zijn dierbaar bloed.

Markus 12: 28-31. De Here is niet tevreden met een halve dienst. Zij die eenmaal burgers wensen te zijn van het Koninkrijk Gods, moeten hier bewijzen God lief te hebben, met geheel hun hart, geheel hun ziel, al hun verstand en al hun krachten. Dit betekent algehele toewijding. Mattheus 22: 33-40. De grondtoon van al onze handelingen en toewijding is de liefde tot God. Deze liefde vatte Christus samen in twee geboden: de liefde tot God en de liefde tot de naaste. Deze indeling van de wet en de profeten, laat zich ook duidelijk aanwijzen in de Wet der tien geboden. De eerste vier geboden handelen over onze liefde tot God. Exodus 20: 3-11, terwijl de- laatste. zes geboden handelen over onze verhouding jegens onze medemensen, de naasten. Exodus 20: 12-17.

De liefde tot God doet daarom de wet van God niet teniet, maar vervult deze wet, zoals ook Jezus de wet vervulde. Romeinen 3 : 31; Mattheus 5: 17.

De openbaring van het Koninkrijk Gods.

Johannes 18: 37. Voor Pilatus verklaarde Jezus dat Hij een Koning was. Zijn komst in deze wereld was een deel der openbaring van het Koninkrijk Gods. Mattheus 16: 27-28. Jezus was Zich volkomen bewust dat Hij eenmaal als Koning der koningen in heerlijkheid zou verschijnen met een drievoudige heerlijkheid. Hij gaf Zijn discipelen hiervan een voorsmaak door de verheerlijking op de berg.
Mattheus 17: 1-7. Dit was een miniatuurvoorstelling van de wederkomst des Heren wanneer die plaats vinden zal op de jongste dag. Hier verscheen Jezus aan Zijn discipelen als de Koning. Reeds tijdens de intocht in Jeruzalem liet Hij Zich als een Koning begroeten door het volk, dat echter meende dat Hij de Koning van het aardse Israël zou zijn. Mattheus 21 : 1-9.Bij de verheerlijking op de berg verschenen Mozes en Elia en spraken met Hem, terwijl een hemelse glans Hem omstraalde.Mozes was hier de vertegenwoordiger van alle gelovigen die in Christus ontslapen zijn en door Hem uit de doden zijn opgewekt om burgers te zijn van Zijn Rijk. Judas 9. Elia stelde de klasse voor van de levende heiligen, die bij de komst van Christus met Hem zullen worden opgenomen in de hemel. (2 Koningen 2 : 11 en 1 Thessalonisencen 4:16--18) De koninkrijken dezer wereld zullen dan verbrijzeld worden om plaats te maken voor het eeuwigdurende rijk Gods.

Daniël 7 : 27. „Maar het rijk en de heerschappij en de grootheid der koninkrijken onder de ganse hemel zal gegeven worden aan het volk der heiligen der hoge plaatsen, welks rijk een eeuwig rijk zijn zal en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen."Openbaring 11: 15. „En de zevende engel heeft gebazuind en er geschiedden grote stemmen in de hemel, zeggende: De Koninkrijken dezer wereld zijn geworden van onze Here en van Zijn Christus en Hij zal heersen in alle eeuwigheid."

In de Openbaring wordt de heerlijkheid van Christus wanneer Hij als de Koning aller koningen verschijnen zal beschreven. Openbaring 19: 11-16. „En ik zag de hemel geopend en zie een wit paard en die daarop zat, was genaamd Getrouw en Waarachtjg en Hij oordeelt en voert krijg in gerechtigheid. En Zijn ogen waren als een vuurvlam en op Zijn, hoofd waren ;vele koninklijke kronen en Hij had een Naam geschreven die niemand wist dan Hijzelf. En Hij was bekleed met een kleed dat met bloed geverfd was en Zijn Naam wordt genaamd: „het Woord Gods". En de heirlegers in de hemel volgden Hem op witte paarden, gekleed met wit en rein fijn linnen. En uit Zijn mond ging een scherp zwaard opdat Hij daarmee de heidenen slaan zou. En Hij zal ze hoeden met een ijzeren roede en Hij treedt de wijnpersbank van de wijn des toorn en der gramschap des almachtigen Gods. En Hij heeft op Zijn kleed en op Zijn dij deze Naam geschreven: „Koning der koningen en Here der Heren".

2 Thessalonicenzen 1 : 10. Christus zal dan verheerlijkt worden in Zijn verlosten.„Wanneer Hij zal gekomen zijn om verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en wonderbaar te worden in allen die geloven ... op die dag."De verlosten zullen dan van eeuwigheid tot eeuwigheid de werken Gods verheerlijken en roemen tot eer van Hem. Psalm 145: 11. „Zij zullen de heerlijkheid van uw koningschap vermelden en uw macht uitspreken om des mensenkind bekend te maken Zijn machtige daden en de eer en de heerlijkheid van Zijn koningschap. Uw koningschap is een koningschap van alle eeuwen en Uw heerschappij is in alle geslacht en geslacht."