05 - De Schepper en de Schepping

Deze wereld is een wondere schepping. Het moet wel de uitvinding zijn van een groot Verstand, de uitvoering van een wonderlijk plan.De grote vraag is dan ook: „Wie heeft dit plan gelegd en Wie heelt dit alles geschapen?"In simpele woorden, die door elk gezond menselijk verstand verstaan kunnen worden, geeft de Bijbel op deze vraag het antwoord.

„In den beginne schiep God de hemel en de aarde..." Gen. 1 : 1. Met deze eenvoudige woorden verklaart de Bijbel de oorsprong van de universele en materiële wereld. En deze verklaring is voor het geloof een aannemelijk fundament.

1. Hoe alles geschapen werd en tot stand kwam.
In de Bijbel vinden we de meest instructieve en meest omvangrijke voor een ieder bevattelijke geschiedenis van het ontstaan der dingen, die ooit aan de wereld gegeven zijn. Zijn heilige bladzijden bevatten het enige authentieke bericht over de schepping. Daar wordt de kracht genoemd die de hemelen uitspande en de fundamenten der aarde legde. Hier hebben we ook de ware geschiedenis van het ontstaan en de geschiedenis van het menselijke ras, zonder dat deze vermengd is met menselijke vooringenomenheid en vooroordeel.„Men. Is er steeds op uit om de schepping aan een natuurlijke ontwikkeling toe te schrijven; er zijn zelfs vele belijders, die zulks geloven, inplaats van het getuigenis der Schrift ... God heeft het de mens niet geopenbaard op welke wijze Hij Zijn werk verricht heeft. 's Mensen verstand kan Zijn verborgenheden niet doorgronden. Zijn almacht is voor ons onbevattelijk evenals Zijn bestaan."

„De gedachte dat God de stof nodig had om de wereld te scheppen, vindt in de Bijbel geen grond. God was bij de schepping van de wereld niet afhankelijk voor het voorbestaan van de stof. Alle dingen, materieel of geestelijk, ontstonden door „de Geest Zijns Monds". Betreffende de tijdsduur waarin het scheppingswerk volbracht werd bestaan vele dwalingen en vermoedens die niet op de bijbelse berichten gegrond zijn. Wanneer de Bijbel bericht dat de Here in zes dagen hemel en aarde schiep, bedoelt hij dagen van 24 uur, dagen die begrensd werden door het op- en ondergaan van de zon. Bijbelteksten, die het voorgaande bewijzen.Psalm 33: 6-9: Alles is door het Woord des Heren gemaakt. „Hij spreekt en het is er, Hij gebiedt en het staat er!"Jesaja 40: 26-28. Heft uw ogen op en ziet wie deze dingen geschapen heeft.

Hebreën 11 : 3 „Door het geloof verstaan wij dat de wereld door het Woord Gods is toebereid..."
Het ontstaan van het menselijk ras.De evolutieleer, dat is de leer der ontwikkeling, leert, dat de mens afstamt van lagere vormen van het leven, zoals schelpdieren, viervoetige dieren of zelfs dat hij slechts het product is van de ontwikkeling' van bepaalde kiemen. Op deze wijze zou de ontwikkeling van het menselijk ras een geschiedenis zijn van miljoenen jaren.

Hiertegenover staat de leer van de Bijbel, die leert dat de mens zijn oorsprong vindt in God en dat hij niet het product is van een miljoenenjarige ontwikkeling, maar dat hij door de wil van God geschapen werd.

„Belde in gestalte en karakter werd de mens naar Gods beeld geschapen. Christus alleen is het-uitgedrukte beeld van des Vaders zelfstandigheid; doch de mens werd naar Gods beeld geschapen. Zijn natuur was in harmonie met Gods wil.

Met zijn geestvermogens kon hij het goddelijke bevatten. Zijn genegenheden waren zuiver, zijn lusten onder het bedwang der rede. Hij was gelukkig en heilig, omdat hij het beeld Gods droeg en aan Zijn wil volkomen onderworpen was."
„God heeft de mens naar Zijn beeld geschapen. Dit is geen verborgenheid. Hierdoor wordt de stelling gelogenstraft, dat de mens een ontwikkelingsproduct is van de lagere dieren of planten. Zulke leerstellingen verlagen de scheppende macht tot het lage peil van 's mensen beperkt begrip."

Lees hierbij de volgende teksten:
Gen. 1 : 26-27; 2 : 7; Ps. 139: 14; Jes. 43 : 7; Efeze 2 : 10.

3. De tien grondwetten van de natuur in de schepping. „En God zeide": Gen. 1.

Al het geschapene, hetzij planten, dieren, ja, zelfs zon, maan en sterren, is gebonden aan de door God voor hun bestaan neergelegde wetten. Daarop maakt de mens geen uitzondering.
De wet van het licht: de kleuren in hun harmonische samenstelling en de regeling van de tijd.De wet van de atmosfeer: de regeling van het weer en het klimaat.
De wetten van landen zee: eb en vloed.

De wet van het ontkiemen: het plantenrijk, elk naar zijn aard.De wet van dag en nacht: de loop der aarde. -De wetten van het leven in de wateren: elk naar zijn aard.Gen. 1 :24 De wetten van het dierenrijk- elk naar zijn aard.

Gen. 1 : 26 De wetten van 's mensen bestaan, geheel verschillend van die der dieren en planten.

Gen. 1 : 28 De wet van de menselijke voortplanting om

de aarde te bevolken.Gen. 1 :29 De wetten van de gezondheid en de instandhouding van het leven, het diëet voor de mens, bestaande uit graan, fruit, groenten en noten.

Gehoorzaamheid aan deze wetten stelde God als voorwaarde voor het voortbestaan en het geluk van al het geschapene. Iedere doorkruising of overtreding van deze wetten is een inbreuk op de bedoelingen Gods en voert tot onheil.„Dezelfde wetten, die de dingen in de natuur regelen, regelen en beheersen ook ons leven ... Zij zijn ons gegeven voor ons bestwil en het gehoorzamen eraan maakt geluk





4. God heeft het geluk van de mens aan hogere wetten verbonden.
Gen. 2 : 15 De wet van de arbeid, beweging, nuttige bezig
heden. „Zes dagen zult gij arbeiden".
Gen. 2 : 1-3 Naast de wet om te werken gaf God ook de
wet voor de rust. De rustdag moest heilige tijd
zijn, voor aanbidding en geestelijk leven. Gen. 2 : 18, 24 De wet van het huwelijk, een man en een
vrouw, stichting van het gezin en de menselijke
samenleving.
Aangezien de mens het kroonstuk van de schepping was, nam hij een bijzondere plaats in en was hij aan bijzondere wetten onderworpen. Slechts de gehoorzaamheid aan deze wetten van zijn bestaan zouden hem gelukkig maken. „De bewoners van Eden werden daar door-God geplaatst om die hof te bewaren. Deze arbeid was niet vermoeiend, maar aangenaam en versterkend. God gaf de mens arbeid tot bevordering van zijn geluk, opdat hij er zijn gedachten mee onledig hield, het lichaam versterkte en de geestvermogens er door ontwikkeld werden."

„God zag dat de mens in het Paradijs zelfs behoefte had aan de Sabbat. Ten bate van zijn eigen welzijn had hij op één dag van de zeven behoefte aan het afzien van eigen belangen en bezigheden opdat hij de werken Gods aanschouwen en over Zijn almacht en goedheid nadenken kon."„Het huwelijk is eerlijk". Hebr. 13: 4.„Het is een gift Gods aan de mens en een van de twee instellingen, welke Adam met zich uit het Paradijs mocht nemen. Indien deze instelling overeenkomstig het door God neergelegde beginsel erkend en geëerbiedigd wordt, dan is het huwelijk een zegen, het dient ter bevordering van des mensen geluk en kuisheid, de maatschappelijke belangen worden er door bevorderd en daarbij strekt het tot veredeling van zijn lichamelijke, verstandelijke en zedelijke natuur."