30 - WANNEER HET EEUWIGE LEVEN BEGINT

WANNEER HET EEUWIGE LEVEN BEGINT

"En dit is het getuigenis: God heeft ons eeuwig leven gegeven en dit leven is in zijn Zoon. Wie de Zoon heeft, heeft het leven; wie de Zoon van God niet heeft, heeft het leven niet." 1 Johannes 5:11,12

Jezus verklaarde: "Ik ben de opstanding en het leven." Christus is leven in Zichzelf. Zijn leven is oorspronkelijk en is niet afkomstig van iets of iemand. "Wie de Zoon heeft, heeft het leven." De goddelijkheid van Christus geeft de gelovige de zekerheid op het eeuwige leven. "Wie in Mij gelooft, zal leven al ware hij ook gestorven en een iegelijk, die leeft en in mij gelooft zal niet sterven in der eeuwigheid" (Joh.11:25,26). 86)

Voor de gelovige is de dood slechts van geringe betekenis. Christus sprak er over alsof het weinig gewicht had: "Zo iemand Mijn Woord zal bewaard hebben, die zal de dood niet zien in der eeuwigheid... Die zal de dood niet smaken in der eeuwigheid" (Joh. 8:51, 52). Voor de christen is de dood slechts een slaap; een ogenblik van stilte en duisternis. Het leven is geborgen met Christus in God en "wanneer Christus, Die ons leven is, zal geopenbaard zijn, dan zult ook gij met Hem geopenbaard worden in heerlijkheid" (Col. 3:4). 87)

Hij, Die Zelf spoedig zou sterven aan het kruis, stond op als een overwinnaar over het graf en Hij bevestigde Zijn macht en Zijn recht om het eeuwige leven te schenken. 88) "Ik zal hem opwekken ten uiterste dage" (Joh. 6:40). Christus werd á‚áá‚án vlees met ons, opdat wij zouden worden á‚áá‚án geest met Hem. Door de kracht van deze á‚áá‚ánwording zullen wij uit het graf tevoorschijn komen - niet alleen als een openbaring van Christus' macht, maar omdat Zijn leven het onze is geworden door het geloof. Degenen, die Christus in Zijn ware karakter aanschouwen en Hem in het hart ontvangen, hebben het eeuwige leven. Door de Heilige Geest woont Christus in ons; en Gods Geest, die door het geloof in het hart werd ontvangen is het begin van het eeuwige leven. 89)

Jezus roept: "Zo iemand dorst heeft, die kome tot Mij en drinke." "Laat ieder die dorst heeft komen en laat ieder die wil het levenswater nemen, om niet." "Zo wie gedronken zal hebben van het water, dat Ik hem geven zal, die zal in eeuwigheid niet dorsten, maar het water, dat Ik hem geven zal, zal in hem worden een fontein van water springende tot in het eeuwige leven" (Joh. 7:37; Openb.22:17; Joh. 4:14). 90)



Geloof waardoor ik leef

Januari Februari Maart April Mei Juni Juli

Algemeen