40: De Sabbatsrust

Genesis 2:1-3
1 Alzo werden voltooid de hemel en de aarde en al hun heer. 2 Toen God op de zevende dag het werk voltooid had, dat Hij gemaakt had, rustte Hij op de zevende dag van al het werk, dat Hij gemaakt had. 3 En God zegende de zevende dag en heiligde die, omdat Hij daarop gerust heeft van al het werk, dat God scheppende tot stand had gebracht.

God zag met voldoening neer op het werk Zijner handen. Alles was volkomen, en waardig aan de Maker ervan, en Hij rustte, niet als iemand die vermoeid is, maar als
Iemand die Zich verlustigt over de resultaten van Zijn wijsheid en goedheid, en de manifestaties van Zijn heerlijkheid. Na de rust op de zevende dag heiligde God deze dag, of zette hem apart als rustdag voor de mens. Naar het voorbeeld van de Schepper zou de mens op deze geheiligde dag rusten, zodat hij, bij het zien op de hemelen en de aarde, kon nadenken over Gods grote scheppingswerk; en bij het zien van al deze blijken van Gods wijsheid en goedheid, zou zijn hart vervuld worden met liefde en eerbied voor zijn Maker. (PP 22)

God zag dat de sabbat noodzakelijk was voor de mens, reeds in het paradijs. Hij moest zijn eigen belangen en werkzaamheden op één van de zeven dagen ter zijde leggen, om meer ten volle de werken van God te overdenken, en stil te staan bij Zijn macht en goedheid. Hij had een sabbat nodig om hem levendig te herinneren aan God, en dankbaarheid in hem te wekken, omdat alles wat hij bezat en genoot afkomstig was vanuit de wel­doende hand van de Schepper. (PP 22)

Exodus 33:12-14
12 Mozes zei tegen de HEER: ‘U draagt mij wel op het volk verder te laten trekken, maar u hebt mij niet laten weten wie u met mij mee zult sturen, terwijl u toch gezegd hebt: “Jou heb ik uitgekozen, jou ben ik goedgezind.” 13 Als dat werkelijk zo is, laat mij dan weten wat uw plannen zijn. Dan leer ik u kennen en weet ik zeker dat u mij goedgezind bent. Vergeet toch niet dat deze mensen uw volk zijn.’ ’ 14 De HEER antwoordde: ‘Moet ik dan zelf meegaan om je gerust te stellen?’

Exodus 31:15-17
15 Zes dagen mag men arbeiden, maar op de zevende dag zal er een volledige sabbat zijn, de HERE geheiligd: ieder die op de sabbatdag werk verricht, zal zeker ter dood gebracht worden. 16 De Israëlieten zullen de sabbat onderhouden, door de sabbat te vieren, zij en hun nageslacht, als een altoosdurend verbond. 17 Tussen Mij en de Israëlieten is deze een teken voor altoos, want in zes dagen heeft de HERE de hemel en de aarde gemaakt, en op de zevende dag heeft Hij gerust en adem geschept.
Toen de grondvesten van de aarde werden gelegd, werd ook het fundament van de sabbat gelegd. Mij werd getoond dat als de ware sabbat in ere was gehouden er nooit een ontrouwe gelovige of atheïst zou zijn geweest. De eerbiediging van de sabbat zou de wereld hebben behoed voor afgoderij. (CET 86.1)

Hebreeën 3:7-13
7 Daarom, gelijk de heilige Geest zegt:
Heden, indien gij zijn stem hoort,
8 verhardt uw harten niet, zoals bij de verbittering,
ten dage van de verzoeking in de woestijn, 9 waar uw vaders Mij verzochten door Mij op de proef te stellen, hoewel zij mijn werken zagen, veertig jaren lang; 10 daarom heb Ik een afkeer gekregen van dit geslacht en Ik heb gezegd: Altijd dwalen zij met hun hart,
en zij hebben mijn wegen niet gekend,
11 zodat Ik gezworen heb in mijn toorn: Nooit zullen zij tot mijn rust ingaan!
12 Ziet toe, broeders, dat bij niemand uwer een boos, ongelovig hart zij, door af te vallen van de levende God, 13 maar vermaant elkander dagelijks, zolang men nog van een heden kan spreken, opdat niemand van u zich verharde door de misleiding der zonde;