36 De naderende strijd

Al vanaf het eerste begin van de grote strijd in de hemel was het Satans bedoeling om Gods wet af te schaffen. Daarom kwam hij in opstand tegen de Schepper. Hoewel hij toen uit de hemel werd ver­bannen, zette hij de strijd voort op aarde. Hij heeft er altijd naar ge­streefd de mens te misleiden om hem op die manier Gods wet te laten overtreden. Of dit nu wordt bereikt door de hele wet opzij te schuiven of door één van haar geboden te verwerpen, het resultaat is uiteinde­lijk hetzelfde. Want wie "op één punt" struikelt, bewijst alleen al daardoor dat hij de hele wet veracht. Zijn invloed en voorbeeld dragen het stempel van de overtreding. Hij is "schuldig geworden aan alle (geboden)." (Jacobus 2:10).
Satan heeft de mens met minachting voor Gods inzettingen willen vervullen en heeft daarom de leerstellingen van de Schrift verdraaid; daardoor zijn er dwalingen opgenomen in het geloof van duizenden mensen die zeggen dat ze in de Bijbel geloven. De laatste grote strijd tussen waarheid en dwaling is slechts de laatste fase van de eeuwen­oude strijd om Gods wet. Wij staan nu aan de vooravond van deze strijd tussen de wetten van mensen en de geboden van God, tussen de godsdienst van de Bijbel en de godsdienst van fabels en overleverin­gen. De krachten die in deze strijd zullen samenwerken tegen waar­heid en gerechtigheid zijn nu al volop bezig.
Gods heilig Woord, dat door veel leed en bloedvergieten aan ons is overgeleverd, wordt maar weinig gewaardeerd. De Bijbel ligt binnen het bereik van iedereen, maar er zijn slechts weinigen, die hem werkelijk tot hun levensgids maken. Het ongeloof neemt niet alleen in de wereld, maar ook in de kerk onrustbarende vormen aan. Velen verwerpen leerstellingen die tot de pijlers van het christelijk geloof behoren. De belangrijke feiten over de schepping zoals die zijn beschreven door de geïnspireerde schrijvers, de zondeval, de verzoening en de onveranderlijkheid van Gods wet, worden praktisch stuk voor stuk, volledig of gedeeltelijk door een groot aantal mensen die zich christenen noemen verworpen. Duizenden die zich beroemen op hun wijsheid en onafhankelijkheid beschouwen het als een bewijs van zwakte als men onvoorwaardelijk in de Bijbel gelooft. Ze menen dat het getuigt van grote begaafdheid en geleerdheid wanneer men kritiek levert op de Bijbel en zijn belangrijkste waarheden vergeestelijkt of wegredeneert. Veel predikan­ten leren hun gelovigen dat Gods wet veranderd of afgeschaft is en tal van professoren en leraren onderwijzen hun studenten hetzelfde. Ze vinden dat mensen die geloven dat haar geboden nog steeds bindend zijn, en dus ook gehoorzaamd moeten worden, gewoon bespottelijk en verachtelijk zijn.

Als de mens de waarheid verwerpt, verwerpt hij ook de Bron van de waarheid. Als hij Gods wet overtreedt, verwerpt hij ook het gezag van de Wetgever.
Men kan even makkelijk een afgod van dwaalleringen en verkeerde theorieën maken als één van hout of steen. Satan zorgt ervoor dat de mensen zich een verkeerd beeld van God vormen door zijn valse voorstelling van Gods karakter.

Velen hebben de filo­sofie tot afgod verheven en haar in Gods plaats gesteld, terwijl de le­vende God, zoals Hij geopenbaard is in zijn Woord, in Christus en in de schepping, maar door weinigen wordt aanbeden. Duizenden ver­goddelijken „de Natuur", terwijl ze de God van de natuur verwerpen. De afgodendienst, die in de christelijke wereld van vandaag even vaak voorkomt als in het oude Israël ten tijde van Elia, is alleen van gedaante veranderd. De god van vele zogenaamd wijze mannen, filo­sofen, dichters, politici, en schrijvers - de god van de beschaafde, toonaangevende kringen, van vele universiteiten en hogescholen en zelfs van sommige theologische instellingen - is niet veel beter dan Baal, de zonnegod van de Feniciërs.

Geen enkele dwaling die de christelijke wereld is binnengeslopen, doet meer afbreuk aan Gods gezag, geen enkele is meer in strijd met de rede, geen enkele heeft zulke verderfelijke gevolgen, als juist de moderne theorie die zeer snel ingang vindt - de theorie die zegt dat Gods wet niet meer bindend is voor alle mensen.
Elk land heeft zijn wetten, die men dient te eerbiedigen en te gehoorzamen. Geen enkele regering kan zonder die wetten bestaan. Kan men zich dan indenken dat de Schepper van hemel en aarde geen wet heeft die zijn schepse­len dienen te gehoorzamen?
Laten we eens veronderstellen dat predi­kanten in het openbaar zouden verkondigen dat de wetten van het land die het bestuur regelen en de rechten van de burgers beschermen, niet langer bindend zijn, dat ze slechts de vrijheid van de mensen aan banden leggen en daarom niet nageleefd hoeven te worden. Hoe lang zouden zulke mensen op de kansel worden geduld? Maar wat is er­ger? De wetten van het land niet gehoorzamen, of Gods geboden - het fundament van elk bestuur - overtreden?

Het is veel makkelijker te begrijpen dat landen hun eigen wetten af­schaffen en hun onderdanen maar laten doen wat ze willen, dan dat de Heerser van het heelal zijn wet zou afschaffen en de wereld aan haar lot zou overlaten zonder maatstaf om de schuldigen te veroordelen en de onschuldigen te beschermen. Kunnen we de gevolgen kennen van de afschaffing van Gods wet? Men heeft het experiment al gedaan. Het is onbeschrijfelijk wat zich heeft afgespeeld in Frankrijk toen het atheïsme de overhand kreeg. De wereld merkte toen dat wanneer de mens de beperkingen die God heeft opgelegd, overboord gooit, hij de macht van de wreedste tirannen daarmee aanvaardt. Wanneer de maatstaf van de rechtvaardigheid wordt verworpen, staat de weg open voor de vorst van de duisternis om zijn macht op aarde te vestigen.

Overal waar Gods geboden worden verworpen, wordt de zonde niet meer als zonde beschouwd en verlangt men niet meer naar ge­rechtigheid. Zij die zich niet willen onderwerpen aan Gods heerschap­pij kunnen ook hun eigen leven niet organiseren. Door hun verderfe­lijke leer wordt de geest van opstandigheid geplant in de harten van de kinderen en van de jeugd, die van nature geen gezag dulden. Zo ontstaat een wetteloze, losbandige samenleving. Terwijl men de spot drijft met de lichtgelovigheid van de mensen die Gods geboden ge­hoorzamen, aanvaarden velen blindelings de misleidingen van Satan. Ze geven zich volledig over aan hun eigen lusten en doen de zonden die Gods oordeel over de heidenen hebben gebracht.

Zij die de mensen leren dat ze Gods geboden niet zo ernstig hoeven te nemen, zaaien ongehoorzaamheid en zullen ongehoorzaamheid oogsten. Als men zich niet meer stoort aan de beperkingen die Gods wet oplegt, zal men zich heel vlug ook niets meer aantrekken van menselijke wetten. God verbiedt hun oneerlijke praktijken, hun be­geerte, leugens en bedrog, daarom zijn de mensen bereid zijn wet met voeten te treden. Ze vinden dat Gods geboden hun materiële voor­spoed in de weg staan. Maar de gevolgen van de verwerping van deze geboden zijn erger dan zij wel denken.
Als de wet niet bindend is, waarom zouden zij bang zijn om haar te overtreden? Het privé-eigendom zou niet meer veilig zijn. De mensen zouden met geweld de be­zittingen van hun medemensen proberen te krijgen en de sterksten zouden ook de rijksten worden. Er zou geen eerbied meer zijn voor het leven. De huwelijkstrouw zou geen heilig bolwerk meer zijn dat het gezin beschermt. Wie genoeg kracht heeft, zou als hij dat wilde, de vrouw van zijn buurman met geweld voor zichzelf kunnen nemen.

Met het vierde gebod zou ook het vijfde worden afgeschaft. Kinderen zouden er niet voor terugdeinzen hun ouders van het leven te beroven als zij daardoor de begeerte van hun verdorven hart konden bevredi­gen. De beschaafde wereld zou een horde van rovers en moordenaars worden. Vrede, rust en geluk zouden van de aarde worden gebannen.

De theorie dat men Gods geboden niet meer hoeft te gehoorzamen, heeft al geleid tot de verzwakking van het moreel normbesef en heeft de sluizen van de ongerechtigheid over de wereld geopend. Wij wor­den overspoeld door een vloedgolf van wetteloosheid, losbandigheid en corruptie.
Satan is aan het werk in de gezinnen. Hij heeft zijn ba­nier zelfs in christelijke gezinnen geplant. Er heerst dan ook afgunst, achterdocht, schijnheiligheid, vervreemding, wedijver, ruzie, plichts­verzuim en wellust. Het hele systeem van godsdienstige beginselen en leerstellingen die de basis en het kader van het maatschappelijk leven zouden moeten zijn, schijnt te wankelen en dreigt in te storten.
De ergste misdadigers krijgen in de gevangenis vaak geschenken en at­tenties, alsof ze zich op een bijzondere wijze hadden onderscheiden. Er wordt grote ruchtbaarheid gegeven aan hun karakter en misdaden. De pers publiceert de weerzinwekkende bijzonderheden van hun mis­daden, waardoor anderen ook gaan bedriegen, stelen en moorden. En intussen juicht Satan over het succes van zijn helse plannen.
De ver­heerlijking van de misdaad, de moorden met voorbedachten rade, de verschrikkelijke toename van de onmatigheid en allerlei ongerechtigheid zouden alle mensen die God vrezen moeten wakker schudden om zich af te vragen wat er kan worden gedaan om deze golf van criminaliteit in te dammen.

De rechtbanken zijn corrupt. Politici worden gedreven door winst­bejag en wellust. De geesten van velen zijn door onmatigheid ver­duisterd, zodat Satan ze bijna geheel in zijn macht heeft. Juristen laten zich omkopen en passen allerlei bedrieglijke praktijken toe. Dronken­schap, braspartijen, hartstochten, naijver en oneerlijkheid op allerlei gebied komen voor bij hen die de wetten moeten uitvoeren. „Het recht wordt teruggedrongen en de gerechtigheid blijft van verre staan, want de waarheid struikelt op het plein en oprechtheid vindt geen in­gang" (Jesaja59:14).

De ongerechtigheid en de geestelijke duisternis die overheersten onder de heerschappij van Rome waren het onvermijdelijke gevolg van haar onderdrukking van de Bijbel. Wat is de oorzaak van het al­gemene ongeloof, de verwerping van Gods wet en het daaruit voortvloeiende zedenverval, terwijl we toch leven in een tijd van gods­dienstvrijheid waarin het licht van het evangelie ongehinderd kan schijnen?
Nu Satan de wereld niet langer in zijn macht kan houden door de mensen de Bijbel te onthouden, neemt hij zijn toevlucht tot andere middelen om hetzelfde doel te bereiken. Hij wil het geloof in de Bijbel en ook de Bijbel zelf vernietigen. Als hij beweert dat Gods wet niet bindend is, laat hij de mensen de wet even goed overtreden als wanneer ze de geboden helemaal niet kenden. En zoals in vroegere eeuwen gebruikt hij ook nu weer de kerk om zijn plannen te bevorde­ren. De godsdienstige organisaties van deze tijd willen niet luisteren naar impopulaire waarheden die toch heel duidelijk in de Bijbel staan.
Bij de bestrijding van die waarheden hebben ze verklaringen en op­vattingen aangenomen die het zaad van de twijfel naar alle kanten hebben uitgestrooid. Door zich vast te klampen aan de rooms-katho­lieke dwaling van de natuurlijke onsterfelijkheid en de bewuste toe­stand van de mens na zijn dood, hebben ze het enige afweermiddel te­gen de misleidingen van het spiritisme verworpen. Door de leer van de eeuwige pijniging geloven velen niet meer in de Bijbel. Wanneer men de mensen wijst op de eisen van het vierde gebod, zien ze wel in dat ze de sabbat van de zevende dag moeten vieren.
De enige uitweg die vele populaire predikanten kunnen vinden om zich te onttrekken aan een verplichting die ze niet wensen na te komen, is de bewering dat Gods wet is afgeschaft. Zo verwerpen ze én de wet én de sabbat. Naarmate de sabbathervorming meer ingang vindt, zal deze verwer­ping van Gods wet om de eisen van het vierde gebod niet na te ko­men, zo goed als algemeen worden. De leerstellingen van godsdien­stige leiders hebben de deur geopend tot ongeloof, spiritisme en minachting voor Gods heilige wet. Op deze leiders rust de verschrikkelij­ke verantwoordelijkheid voor de ongerechtigheid die in de christelijke wereld bestaat.

Toch beweren juist deze mensen dat het snel toenemende zedenverval grotendeels te wijten is aan de ontheiliging van de zogenaamde „christelijke sabbat", en dat de verplichte viering van de zondag de samenleving op een hoger moreel peil zou brengen. Dit wordt vooral beweerd in Amerika, waar men de leer van de ware sabbat op zeer grote schaal heeft verkondigd. In Amerika wordt één van de belang­rijkste morele hervormingen - de actie voor matigheid - vaak samen met de actie voor zondagsheiliging gevoerd. De voorstanders van de zondagsviering beweren dan dat ze de hoogste belangen van de samenleving dienen. Wie niet met hen wil samenwerken, wordt ge­brandmerkt als een vijand van de matigheid en van de morele hervor­ming. Maar het feit dat een actie waardoor men een dwaling wil ver­spreiden op hetzelfde ogenblik gevoerd wordt als een actie die op zichzelf goed is, is geen argument ten gunste van de dwaling.
We kunnen vergif onzichtbaar maken door het met voedsel te vermengen, maar het blijft vergif. Het is zelfs gevaarlijker, omdat er dan meer kans is dat men het inneemt zonder dat men er zich van bewust is. Het is één van Satans listen om de dwaling te combineren met net genoeg waarheid om haar geloofwaardig te maken. De leiders van de bewe­ging voor de zondagsheiliging mogen hervormingen voorstaan en be­ginselen verdedigen die de mensen nodig hebben en die in overeen­stemming zijn met de Bijbel, maar als er daarbij iets wordt geëist dat in strijd is met Gods wet, mogen Gods boodschappers niet met hen samenwerken. Niets geeft hun het recht om Gods geboden te vervan­gen door inzettingen van mensen.

Satan zal de mensen verleiden door twee grote dwalingen: de on­sterfelijkheid van de ziel en de zondagsheiliging. Terwijl de eerste dwaling de grondslag is van het spiritisme, brengt de tweede een vriendschapsband tot stand met Rome. De protestanten van de Verenigde Staten zullen de eersten zijn om het spiritisme over de kloof de hand te reiken. Ze zullen zich over de afgrond buigen om de handen ineen te slaan met de macht van Rome. Onder invloed van dit drie­voudig verbond zal Amerika in het voetspoor van Rome lopen en de gewetensvrijheid aan banden leggen.

Naarmate het spiritisme het zogenaamde christendom van tegen­woordig meer benadert, nemen zijn kansen om de mensen te mislei­den en te verstrikken ook toe. Volgens de „moderne" opvattingen heeft zelfs Satan zich bekeerd. Hij zal verschijnen als een engel des lichts. Door de werking van het spiritisme zullen wonderen worden verricht, zullen zieken worden genezen en zullen nog vele andere on­miskenbare wonderen worden gedaan. De geesten zullen beweren dat ze in de Bijbel geloven en zullen de inzettingen van de kerk eerbiedi­gen. Daarom zal hun werk worden aanvaard als een uiting van Gods kracht. De scheidingslijn tussen mensen die zich christenen noemen enerzijds en de goddelozen anderzijds is al bijna niet meer te zien. Kerkleden hebben lief wat de wereld liefheeft en zijn bereid zich bij die wereldse mensen aan te sluiten. Satan wil ze wel samenbrengen in één lichaam om zodoende zijn eigen zaak te bevorderen door allen mee te slepen in de gelederen van het spiritisme. De rooms-katholie­ken die wonderen als het bewijs van de ware kerk beschouwen, zullen gemakkelijk door deze wonderdoende macht worden misleid. Maar ook de protestanten, die het schild van het geloof hebben weggeworpen, zullen worden misleid. Rooms-katholieken, protestanten en wereldlingen zullen een schijn van godsvrucht vertonen, maar de kracht daarvan verloochenen. Ze zullen hun verbond beschouwen als een be­langrijke stap in de richting van de bekering van de wereld en de op­richting van het lang verwachte duizendjarige rijk.

Satan doet zich door middel van het spiritisme voor als de weldoe­ner van de mensheid. Hij geneest zieken en verkondigt dat hij een nieuwe en betere godsdienst wil invoeren, maar intussen zet hij ook zijn vernietigend werk voort. Zijn verzoekingen storten talloze men­sen in het verderf De rede wordt door de onmatigheid onttroond en dit leidt tot de bevrediging van wellust, tot strijd en bloedvergieten. Satan schept buitengewoon veel behagen in oorlog en strijd, want ze zwepen de laagste hartstochten op en jagen hun slachtoffers in zonde gedompeld en met bloed doordrenkt, de dood in. Hij hitst de volken op om oorlog te voeren, want dan kan hij de gedachten van de men­sen afleiden van hun voorbereiding om te kunnen staan op de dag des Heren.

Satan gebruikt ook de natuurelementen om zijn oogst van onvoor­bereide zielen binnen te halen. Hij heeft de geheimen van de laborato­ria van de natuur bestudeerd en gebruikt al zijn krachten om de ele­menten te beheersen, voor zover God dat toelaat. Hoe vlug waren runderen, schapen, knechten, huizen en kinderen weggevaagd toen het hem werd toegestaan Job te kwellen: de ene ramp volgde onmid­dellijk op de andere! God beschermt zijn schepselen en bouwt een muur rondom hen om ze te beveiligen tegen de macht van de verdel­ger. Maar de christelijke wereld heeft Gods wet veracht en de Here zal precies doen wat Hij heeft gezegd: Hij zal zijn zegeningen en zijn beschermende hand terugtrekken van de aarde en van de mensen die in opstand komen tegen zijn wet en zijn onderrichtingen, en anderen ver­plichten hetzelfde te doen. Satan oefent zijn macht uit over iedereen die God niet op een bijzondere wijze bewaakt. Sommigen zal hij begun­stigen en bevoordelen om zijn eigen plannen te bevorderen en over anderen zal hij verdrukking brengen en hun doen geloven dat hun kwelling van God komt.

Terwijl hij zich voordoet als de grote heelmeester van de mensheid die alle ziekten kan genezen, zal hij ziekten en rampen veroorzaken, waardoor dichtbevolkte steden worden verwoest en een troosteloze aanblik bieden. Hij is daar nu al mee bezig. Satan oefent zijn macht uit door ongelukken en rampen te land en ter zee, door geweldige branden, door ontzettende tornado's en zware hagelstormen, door stormen, overstromingen, cyclonen, vloedgolven en aardbevingen op vele plaatsen en in vele vormen. Hij vernietigt de te velde slaande ge­wassen waardoor er hongersnood en ellende komt. Hij verontreinigt de lucht met dodelijke stoffen en duizenden komen om door deze ver­pesting. Deze rampen zullen in de toekomst steeds vaker voorkomen en steeds noodlottiger worden. Mens en dier zullen worden vernie­tigd. „De aarde treurt, verwelkt; (...) de hoogsten van het volk des lands kwijnen weg. Want de aarde is ontwijd door haar bewoners, omdat zij de wetten hebben overtreden, de inzetting ontdoken, het eeuwig verbond verbroken." (Jesaja24:4, 5).

Dan zal de aartsbedrieger de mensen overtuigen dat zij die God dienen al deze rampen veroorzaken. De mensen die Gods gramschap zelf hebben uitgelokt, zullen al hun moeilijkheden toeschrijven aan Gods kinderen die door hun gehoorzaamheid aan Gods geboden een voortdurende veroordeling zijn voor de overtreders. De mensen zul­len zeggen dat God beledigd is omdat ze de zondag niet willen heili­gen en dat deze zonde de rampen heeft veroorzaakt, die pas zullen op­houden wanneer de zondagsviering aan iedereen zal zijn opgelegd. Ze zullen beweren dat zij die menen dat het vierde gebod moet worden onderhouden, en daardoor afbreuk doen aan de zondagsheiliging, rustverstoorders zijn en het herstel van Gods gunst aan de mensen en hun materiële welvaart in de weg staan. Zo zal de beschuldiging die al in het verleden tegen één van Gods boodschappers is ingebracht, wor­den herhaald op dezelfde gronden: „Zodra Achab Elia zag, zeide Achab tot hem: Zijt gij daar, gij, die Israël in het ongeluk stort? Doch hij zeide: Ik heb Israël niet in het ongeluk gestort, maar gij en uws vaders huis, doordat gij de geboden des HEREN hebt verzaakt en de Baals zijt nagelopen" (l Koningen 18:17,18). Wanneer de boosheid van de men­sen door valse beschuldigingen zal zijn opgewekt, zullen ze Gods ge­zanten op bijna dezelfde manier behandelen als het afvallige Israël Elia aangepakt heeft.

De wonderdoende kracht van het spiritisme zal worden gebruikt te­gen hen die liever God dan de mensen gehoorzamen. De geesten zullen beweren dat God hen heeft gezonden om de mensen die de zon­dag niet willen heiligen van hun dwaling te overtuigen. Ze zullen er de nadruk op leggen dat de wetten van het land moeten worden ge­hoorzaamd als wetten die van God komen. Ze zullen de goddeloos­heid in de wereld aanklagen en de uitspraken van de godsdienstige leiders dat het zedenverval volledig aan de ontheiliging van de zon­dag te wijten is, beamen. De woede tegen allen die hun beweringen niet geloven, zal groot zijn.

Satan zal in deze eindstrijd tegen Gods volk dezelfde tactiek ge­bruiken die hij al heeft toegepast bij het begin van de grote strijd in de hemel. Hij beweerde toen dat hij ernaar streefde de stabiliteit van Gods heerschappij te bevorderen, terwijl hij eigenlijk in het geheim alles deed om haar omver te werpen. Hij beschuldigde de trouwe en­gelen juist van datgene waar hij mee bezig was.
Dezelfde politiek van misleiding heeft de geschiedenis van de rooms-katholieke kerk ge­kenmerkt. Zij heeft altijd beweerd dat ze de stedehouder van Christus is, terwijl ze in feite zichzelf boven God wil verheffen en zijn wet wil veranderen.

Onder de heerschappij van Rome werden de gelovigen die ter dood werden gebracht vanwege hun trouw aan het evangelie ook als boosdoeners beschouwd. Men zei dat ze bondgenoten van Sa­tan waren en men gebruikte alle mogelijke middelen om hen met schuld te beladen, opdat zij door de mensen en ook door zichzelf als de ergste misdadigers zouden worden beschouwd. Dat zal nu weer gebeuren. Terwijl Satan degenen die Gods wet naleven probeert te vernietigen, zal hij er ook voor zorgen dat ze worden beschouwd als wetsovertreders, als mensen die God beledigen en zijn oordelen over de wereld brengen. God oefent nooit dwang uit op de wil of op het geweten, maar Satan neemt altijd zijn toevlucht tot dwang en wreed­heid om de mensen die hij niet kan verleiden toch onder controle te krijgen. Hij wil door intimidatie en geweld het geweten beheersen en eerbied afdwingen. Om dit doel te bereiken gebruikt hij zowel kerkelijke als burgerlijke instanties en zet hen ertoe aan menselijke wetten uit te vaardigen die in strijd zijn met Gods wet.

Gods kinderen die de sabbat van de Bijbel onderhouden zullen als vijanden van wet en orde worden aangeklaagd en zullen worden be­schouwd als mensen die afbreuk doen aan de zedelijke normen van de samenleving en daardoor anarchie en zedenverval veroorzaken en Gods oordelen over de wereld laten komen. Men zal hun gewetensbe­zwaren beschouwen als koppigheid, hardnekkigheid en wetsverachting. Ze zullen worden beschuldigd van vijandigheid tegen de overheid.
Predikanten die de verplichting tot het onderhouden van Gods wet ver­werpen, zullen van de kansel verkondigen dat men de burgerlijke over­heid moet gehoorzamen „als van God ingesteld". Zij die de geboden onderhouden zullen in de wetgevende instellingen en rechtbanken ten onrechte worden beschuldigd en veroordeeld. Hun woorden en be­weegredenen zullen helemaal worden verdraaid.

Wanneer de protestantse kerken de duidelijke, bijbelse argumenten ten gunste van Gods wet zullen verwerpen, zullen zij de mensen die ze niet op grond van de Bijbel kunnen weerleggen, het zwijgen willen opleggen. Hoewel ze dit feit ten stelligste ontkennen, volgen ze nu al een gedragslijn die zal leiden tot de vervolging van hen die op grond van hun geweten weigeren te doen wat de rest van de christelijke we­reld wél doet: het erkennen van de rustdag die door de paus is inge­steld.

De gezagsdragers van Kerk en Staat zullen samenspannen om alle groepen in de samenleving om te kopen, te overtuigen of te dwingen de zondag te heiligen. Het gebrek aan goddelijk gezag zal worden goedgemaakt door repressieve wetten.
Politieke corruptie doodt de liefde voor de rechtvaardigheid en de eerbied voor de waarheid. Zelfs in het vrije Amerika zullen regering en wetgevers op het algemeen verzoek ingaan en een wet maken die de zondagsheiliging verplicht stelt, in de hoop het publiek daarmee gunstig te stemmen. De gewe­tensvrijheid, waarvoor zo'n groot offer is gebracht, zal niet meer wor­den geëerbiedigd. In de naderende strijd zullen we de woorden van de profeet in vervulling zien gaan: “En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren en het getuigenis van Jezus hebben" (Openbaring 12:17). (Grote Conflict - E.G. White)