46. Boosheid vermijden

46. Boosheid vermijden

Efeziërs 4:31
Alle bitterheid, gramschap, toorn, getier en gevloek worde uit uw midden gebannen, evenals alle kwaadaardigheid.

Kolossenzen 3:8
Maar thans moet ook gij dit alles wegdoen: toorn, heftigheid, kwaadaardigheid, laster en vuile taal uit uw mond.

Kolossenzen 3:21
Vaders, prikkelt uw kinderen niet, opdat zij niet moedeloos worden.

Spreuken 29:22
Een opvliegend man verwekt twist en de driftkop begaat vele misdaden.

Spreuken 14:17
Wie spoedig toornig is, begaat dwaasheid, en een man met slinkse streken wordt gehaat.

Prediker 7:9
Wees niet te spoedig geërgerd in uw geest, want ergernis huist in de boezem der dwazen.

Efeziërs 4:26
Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan.

Wat ook de aard van het vergrijp is, het verandert het plan van God niet dat Hij heeft bedacht om onbegrip en persoonlijke grieven weer goed te maken. Vaak is een gesprek onder vier ogen en in de geest van Christus voldoende om iemand zijn fout te doen inzien en een moeilijkheid uit de weg te ruimen. Ga naar de persoon in kwestie met een hart gevuld met de liefde van Christus en met sympathie en zoek naar het oplossen van het probleem. Bespreek het geval op een kalme en stille manier. Laten er geen boze woorden aan uw lippen ontsnappen. Spreek op zo’n manier dat u een beroep doet op zijn goede kanten. Gedenk de woorden: “Weet dan, dat, wie een zondaar van zijn dwaalweg terugbrengt, diens ziel van de dood zal behouden en tal van zonden bedekken.” Jacobus 5:20.

Neem naar uw broeder het medicijn mee dat de ziekte van onenigheid zal genezen. Doe uw deel om hem te helpen. In naam van de vrede en de eenheid van de gemeente, voel het als een voorrecht en als een plicht om dit te doen. Als hij naar u luistert, dan hebt u hem gewonnen tot een vriend.
Heel de hemel is geïnteresseerd in het gesprek tussen hij, die gewond is geraakt en hij, die heeft verwond. Als degene die fout was, de vermaning, die in de liefde van Christus is gebracht, accepteert en zijn fout erkent, God en zijn broeder om vergeving vraagt, dan zal de zonneschijn van de hemel zijn hart vervullen. Het geschil is voorbij; vriendschap en vertrouwen hersteld. De olie van liefde heeft de pijn van het verkeerde verzacht. De Geest van God bindt hart aan hart en er is muziek in de hemel over de eenheid die daardoor ontstaat.
- Counsels for the Church, p.256