23. De Evangelie Opdracht

Matteüs 28:19
Gaat dan henen, maakt al de volken tot mijn discipelen en doopt hen in de naam des Vaders en des Zoons en des Heiligen Geestes en leert hen onderhouden al wat Ik u bevolen heb.

Handelingen 8:4
Zij dan, die verstrooid werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende.

2 Timoteüs 4:2
verkondig het woord, dring erop aan, gelegen of ongelegen, wederleg, bestraf en bemoedig met alle lankmoedigheid en onderrichting.

Daniël 11:32
En degenen die zich misgaan tegen het verbond, zal hij door vleierijen tot afval bewegen, maar het volk dat zijn God kent, zal sterk zijn en daden doen.

Romeinen 10:15
En hoe zal men prediken zonder gezonden te zijn? Gelijk geschreven staat: Hoe liefelijk zijn de voeten van hen, die een goede boodschap brengen.

De evangelieopdracht is de grote zendingsovereenkomst van het koninkrijk van Christus. De discipelen moesten ernstig aan het werk gaan voor de redding van zielen en aan iedereen de uitnodiging van genade brengen. Zij moesten niet wachten totdat mensen naar hen toe zouden komen, maar zelf naar de mensen toegaan met hun boodschap. {AA 28.1}