16. Licht voor de Ongelovigen

Jesaja 42:6-7
6 Ik, de HERE, heb u geroepen in gerechtigheid, uw hand gevat, u behoed en u gesteld tot een verbond voor het volk, tot een licht der natiën: 7 om blinde ogen te openen, om gevangenen uit de kerker te leiden, uit de gevangenis wie in duisternis gezeten zijn.

Jesaja 49:6
Hij zegt dan: Het is te gering, dat gij Mij tot een knecht zoudt zijn om de stammen van Jakob weder op te richten en de bewaarden van Israël terug te brengen; Ik stel u tot een licht der volken, opdat mijn heil reike tot het einde der aarde.

De profeet werd in de gelegenheid gesteld om eeuwen vooruit te zien naar de komst van de beloofde Messias… Eerst zag hij alleen “benauwdheid en duisternis, beangstigende donkerheid” Jesaja 8:22. Velen die verlangden naar het licht der waarheid werden naar de verdoemenis geleid door valse leraren en raakten verstrikt in de verwarrende mazen van filosofie en spiritisme; anderen stelden hun vertrouwen in een vormengodsdienst, maar werden er niet toe gebracht ware heiligheid in hun levenswijze tot uiting te brengen. Het vooruitzicht leek hopeloos, maar spoedig veranderde het beeld en voor de ogen van de profeet ontvouwde zich een wonderlijk visioen… Dit heerlijke Licht van de wereld zou verlossing brengen aan elke natie, stam, tong en volk. Prophets & King, p. 373

Johannes 8:12
Wederom dan sprak Jezus tot hen en zeide: Ik ben het licht der wereld; wie Mij volgt, zal nimmer in de duisternis wandelen, maar hij zal het licht des levens hebben.

Matteüs 4:12-16
12 Toen Hij vernam, dat Johannes overgeleverd was, trok Hij Zich terug naar Galilea. 13 En Hij verliet Nazaret en ging wonen te Kafarnaüm, aan de zee, in het gebied van Zebulon en Naftali, 14 opdat vervuld zou worden het woord, door de profeet Jesaja gesproken, toen hij zeide:
15 Het land Zebulon en het land Naftali, aan de zeeweg, over de Jordaan, Galilea der heidenen: 16 het volk, dat in duisternis gezeten is, heeft een groot licht gezien, en voor hen, die gezeten zijn in het land en de schaduw des doods, is een licht opgegaan.

Handelingen 13: 46-47
46 Maar Paulus en Barnabas zeiden vrijmoedig: Het was nodig, dat eerst tot u het woord Gods werd gesproken, doch nu gij het verstoot en u het eeuwige leven niet waardig keurt, zie, nu wenden wij ons tot de heidenen. 47 Want zo heeft ons de Here geboden: Ik heb u gesteld tot een licht der heidenen, opdat gij tot heil zoudt zijn tot aan het uiterste der aarde.

Nog steeds kijkend naar de toekomstige eeuwen, zag de profeet de letterlijke vervulling van deze heerlijke beloften. Hij zag de dragers van de blijde berichten der verlossing gaan tot aan het einde der aarde, naar elke stam en volk. Hij hoorde de Heer van het evangelie van de kerk zeggen: “Maak de plaats voor uw tent wijd, en men spanne de kleden uwer woningen uit, wees er niet karig mee, maak uw touwen lang en sla uw pinnen vast. Want naar rechts en links zult gij uitbreiden en uw nageslacht zal de volken in bezit nemen en de verwoeste steden bevolken” Jesaja 54:2-3. Prophets & Kings, p. 374