Dag 7 - Reine handen, zuiver hart

Dag 7 - Reine handen, zuiver hart
„En vergeef ons onze schulden, gelijk ook wij vergeven onze schuldenaren.“ Mattheüs 6:12
Lofprijzing
 Prijs God dat vergiffenis een van de belangrijkste aspecten is van Zijn karakter. Ex. 34:6,7

„Want Gij, o Here, zijt goed en gaarne vergevend, rijk in goedertierenheid voor allen die U aanroepen.“, Ps 86:5

 Hoe heeft u God vandaag aan het werk gezien? Prijs Hem voor wat Hij doet.

Bekentenis
 Neem de tijd om afgezonderd God te vragen uw hart te onderzoeken, zodat Hij welke zonde dan ook die Hem van u scheidt kan openbaren. Terwijl God de zonden aan u bekendmaakt, neemt dan Zijn vergiffenis aan (1 Joh. 1:9).

 Is er enig aspect in uw leven waarover de duivel de overhand heeft? Als dat zo is, zoek dan Ps. 51 op. Terwijl u leest, bid dan zachtjes, terwijl u de zonde in de psalm opneemt, en belijd deze. Vraag God om u de overwinning te geven over die zonde.

 Vraag God vergiffenis voor het feit dat u onwillig was om anderen te vergeven.

 Is er iemand in uw leven die u onwillig was te vergeven? Vraag vergiffenis voor uw onwil dit te doen en luister zodat God u kan laten zien hoe u dit goed kan maken. Schrijf op wat Hij u vraagt te doen.

Smeekbede en voorbede
 Claim de Heilige Geest die ons beloofd is om ons op te roepen onze zonden te belijden. „Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen. Want voor u is de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal.“ Hand. 2:38,39

 Bid voor vriendschap in onze relaties. „Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft“, Efe. 4:32

 Vraag God om verzoening, genezing/heling en eenheid in alle gebroken relaties, voor o.a.: 1) ouders met kinderen en andere familie, 2) vrienden onder kerkleden en mensen die Jezus nog niet kennen en 3) kerkleiders en leken in de bediening.

 Bid voor eenheid in de kerk die gebaseerd is op Gods Woord.

 Bid dat eenheid zal zijn in al onze organisaties, scholen, evangelisatie activiteiten, ondersteunende bedieningen en kerken. Bid in het bijzonder voor uw eigen gemeente dat er daar eenheid zal zijn onder de leden. Bid Jezus’ gebed in Johannes 17, in het bijzonder de verzen 20 en 21.

 Missie in de steden: Bid dat God de harten van mensen kan bereiken, zodat zij Hem mogen aannemen. Dat enigerlei vooroordeel tegen Adventisten in de 630 steden teniet wordt gedaan. Dat Adventisten Gods liefde aan allen mogen demonstreren.
20



 Voeg u bij een of twee anderen om voor de vijf personen op uw kaart te bidden en voor anderen mensen die staan op een kaart uit de gebedsdoos. Noem beloften uit de bijbel in uw gebed voor deze personen. In het bijzonder dat zij vergeving mogen ervaren en op hun beurt ook anderen mogen vergeven.

 Bid voor andere verzoeken die u misschien op uw hart hebt.

Dankbetuiging
 Dank God voor de gave van vergeving. „Zover het oosten is van het westen,

zover doet Hij onze overtredingen van ons“, Ps 103:12
 Dank God voor Zijn wonderwerken om gebeden te verhoren.

Liederen die gezongen kunnen worden:
Kom Heil’ge Geest en daal LA 235
Heil’ge Geest, wees in ons midden LA 233
Ik wil zingen van Mijn Heiland Opw 226
Volle verzeek’ring Op. 222
Er komen stromen van zegen LA 231

Ellen White over het Onze Vader
En vergeef ons onze zonden, want ook wij vergeven aan iedereen die ons iets schuldig is. (Lucas 11 : 4).
Jezus leert ons, dat wij slechts vergeving van God kunnen ontvangen, wanneer wij anderen vergeven. Het is de liefde van God, die ons tot Hem trekt, en die liefde kan onze harten niet aanraken zonder liefde voor onze broeders te scheppen.Nadat Hij het „Onze Vader" beëindigd had, zei Jezus: „Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven; maar indien gij de mensen niet vergeeft, zal ook uw Vader uw overtredingen niet vergeven." Hij die niet vergeeft, snijdt het kanaal af, waarlangs hij alleen de genade van God kan ontvangen. Wij mogen niet denken, dat indien de mensen, die ons onrecht hebben aangedaan, hun verkeerde daden niet belijden, wij gerechtigd zijn hun de vergiffenis te onthouden. Het is ongetwijfeld aan hen, om hun harten te vernederen in berouw en belijdenis; maar wij moeten een Geest van ontferming hebben over degenen die iets jegens ons misdaan hebben, of zij hun fouten bekennen of niet. Hoe bitter zij ons ook gewond mogen hebben, wij mogen aan onze grieven niet toegeven, en medelijden hebben met onszelf om het kwaad dat ons werd gedaan; maar wanneer wij hopen vergiffenis te ontvangen voor wat we jegens God misdaan hebben, moeten wij allen vergeven, die ons kwaad gedaan hebben. Maar vergiffenis heeft een breder betekenis dan velen veronderstellen. Wanneer God de belofte geeft, dat Hij „veelvuldig vergeeft," voegt Hij daaraan toe, alsof de betekenis van die belofte alles wat wij zouden kunnen begrijpen te boven gaat: „Mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet Mijn wegen, luidt het woord des Heren. Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten". Jes. 55 : 7-9. Gods vergiffenis is niet zuiver een rechtskundige daad, waardoor Hij ons vrijstelt van veroordeling. Het is niet slechts vergiffenis voor zonden, maar een verzaken van de zonde. Het is het uitvloeisel van verlossende liefde, die het hart verandert. David had het juiste begrip van vergiffenis, toen 21


hij bad: „Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest." En op een andere plaats zegt hij: „Zover het oosten is van het westen, zover doet Hij onze overtredingen van ons." Ps. 51:12; 103 : 12. God heeft in Christus Zichzelf voor onze zonden gegeven. Hij droeg de wrede dood aan het kruis, droeg voor ons de last der schuld, „de rechtvaardige voor de onrechtvaardige," opdat Hij ons Zijn liefde zou kunnen openbaren en ons tot Zich zou kunnen trekken. En Hij zegt: „Maar weest jegens elkander vriendelijk, barmhartig, elkander vergevend, zoals God in Christus u vergeving geschonken heeft." Ef.4:32. Laat Christus, het Goddelijk Leven, in u wonen, en door u de hemelse liefde openbaren, die hoop zal geven aan de hopeloze, en de vrede des hemels zal brengen aan het door de zonde getroffen hart. Wanneer wij tot God komen, is dit de voorwaarde die ons op de drempel tegemoet komt, dat wij, wanneer we barmhartigheid ontvangen van Hem, onszelf overgeven om Zijn genade aan anderen te openbaren. Het enige wat absoluut noodzakelijk is voor ons om de vergevende liefde van God te ontvangen en aan anderen mede te delen, is te kennen en te geloven de liefde die Hij jegens ons heeft. 1 Joh. 4:16. Satan werkt door ieder bedrog dat hij kan vinden, opdat wij die liefde niet zullen zien. Hij zal ons ertoe brengen te denken dat onze fouten en overtredingen zo ernstig zijn geweest, dat de Here onze gebeden niet zal verhoren, en ons niet zal zegenen en behouden. In onszelf kunnen wij niets dan zwakheid zien, niets dat ons aannemelijk zou maken voor God, en Satan vertelt ons, dat het geen zin heeft; wij kunnen onze karakterfouten niet verbeteren. Wanneer wij trachten tot God te gaan, zal de vijand fluisteren: Het heeft geen zin dat u bidt; hebt u dat kwaad niet begaan? Hebt u niet tegen God gezondigd, en uw eigen geweten geweld aangedaan? Maar wij kunnen de vijand zeggen, dat „het bloed van Jezus Christus Zijn Zoon ons reinigt van alle zonde." 1 joh. 1 :7. Wanneer wij gevoelen dat wij gezondigd hebben en niet kunnen bidden, dan is het de tijd om te bidden. We kunnen beschaamd zijn, en diep vernederd; maar wij moeten bidden, en geloven. „Dit is een getrouw woord en alle aanneming waard, dat Christus Jezus in de wereld gekomen is, om zondaren te behouden, onder welke ik een eerste plaats inneem." 1 Tim. 1:15. Vergiffenis, verzoening met God, komt tot ons, niet als een beloning voor onze werken, het wordt ons niet geschonken om de verdienste van zondige mensen, maar het is een gave die ons geschonken wordt, die zijn grond vindt in de vlekkeloze gerechtigheid van Christus. Wij moeten niet trachten onze schuld te verminderen door de zonde te verontschuldigen. Wij moeten zien hoe zwaar God de zonde beschouwt, en dit is inderdaad heel zwaar. Alleen Golgotha kan de verschrikkelijke omvang van de zonde openbaren. Indien wij onze eigen schuld zouden moeten dragen, zouden wij daaronder verpletterd worden. Maar de Zondeloze heeft onze plaats ingenomen; hoewel Hij het niet verdiende, heeft Hij onze ongerechtigheid gedragen. „Indien wij onze zonden belijden," is God „getrouw en rechtvaardig, om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid." 1 Joh. 1:9. Heerlijke waarheid! -- rechtvaardig tegenover Zijn eigen wet, en nochtans de Rechtvaardiger van allen die in Jezus geloven. „Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van Zijn erfdeel voorbijgaat, die Zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid!" Micha 7 : 18
Uit: Thoughts from the Mount of Blessing pg 113-116, Gedachten van de berg der zaligsprekingen pg 100-102