10 Een Christelijk karakter

Het karakter van de christen komt tot uiting in zijn dagelijks leven. Christus
zei: “Elke goede boom brengt goede vruchten voort, maar een kwade
boom brengt slechte vruchten voort.” (Matt.7:17). Onze Heiland vergelijkt
zich met een wijnstok, waarvan Zijn volgelingen de ranken zijn. Hij
maakt duidelijk dat allen die Zijn discipelen willen zijn, vrucht moeten
voortbrengen. Dan laat Hij zien hoe ze vruchtbare takken kunnen worden.
“Blijf in Mij, en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen van
zichzelf, als ze niet in de wijnstok blijft, zo ook gij niet, als gij in Mij niet
blijft.” (Joh.15:4).
De apostel Paulus beschrijft de vrucht welke de christen moet dragen. Hij
zegt dat “deze bestaat in louter goedheid en gerechtigheid en waarheid.”
(Ef.5:9). En opnieuw: “De vrucht van de Geest is liefde, blijdschap, vrede,
lankmoedigheid, vriendelijkheid, goedheid, trouw, zachtmoedigheid,
zelfbeheersing.” (Gal.5:22,23). Deze kostbare gaven zijn niets anders dan
de beginselen van Gods wet, ten uitvoer gebracht in het leven.
De wet van God is de enige ware maatstaf van zedelijke volmaaktheid.
Deze wet werd praktisch geïllustreerd in het leven van Christus. Hij zegt
van Zichzelf: “Ik heb de geboden Mijns Vaders bewaard.” (Joh.15:10).
Alleen deze gehoorzaamheid kan voldoen aan de eisen van het woord van
God. “Hij, die zegt dat hij in Hem blijft, moet zelf alzo wandelen, als Deze
gewandeld heeft.” (1 Joh.2:6). We kunnen niet zeggen dat we hiertoe niet
in staat zijn, want we hebben de verzekering: “Mijn genade is u genoeg.”
(2 Kor.12:9). Wanneer we in de goddelijke spiegel - de wet van God - kijken,
ontdekken we de verschrikkelijke goddeloosheid van zonde en onze
verloren toestand als overtreders. Door berouw en geloof echter worden
we voor God gerechtvaardigd en door Gods genade worden we in staat
gesteld Zijn geboden te gehoorzamen.