09-D Alleen met God

Terwijl Johannes nadacht over de gebeurtenissen op Horeb, kwam de
Geest van Hem, die de zevende dag heiligde, op hem. Hij dacht na over
de zonde van Adam, die de goddelijke wet overtrad, met alle verschrikkelijke
gevolgen van dien. De oneindige liefde van God Die Zijn Zoon
- pag - 57
gaf om de verloren mensheid te verlossen, scheen te groot om in woorden
uit te drukken. Als hij er in zijn brief over schrijft, vraagt hij de gemeente
en de wereld om deze liefde gade te slaan. “Ziet, welk een liefde ons de
Vader gegeven heeft, dat wij kinderen Gods genoemd worden, en wij zijn
het ook. Daarom kent de wereld ons niet, omdat ze Hem niet kent.” (1
Joh.3:1). Het was onbegrijpelijk voor Johannes dat God Zijn Zoon kon
geven om Hem te laten sterven voor een opstandige wereld. Hij werd stil
van verbazing over het feit dat het verlossingsplan, dat de hemel zoveel
kostte, geweigerd kon worden door hen voor wie dit oneindig offer was
gebracht.
Johannes was alleen met God. Hoe meer hij leerde over het karakter van
God door de werken der schepping, hoe groter zijn eerbied voor God werd.
Dikwijls stelde hij zichzelf de vraag: “Waarom streven de mensen, die
volkomen van God afhankelijk zijn, niet naar vrede met Hem door vrijwillige
gehoorzaamheid? Hij is oneindig in wijsheid, en aan Zijn macht
bestaan geen grenzen. Hij bestuurt de hemelen met hun talloze werelden.
Hij bewaart in volmaakte harmonie de grootheid en de schoonheid der
dingen die Hij geschapen heeft. Zonde is overtreding van Gods wet en de
straf op de zonde is de dood. Er zou in de hemel zowel op de aarde geen
wanklank zijn gehoord, als zonde niet bestaan had. Ongehoorzaamheid
aan Gods wet heeft alle ellende over Zijn schepselen gebracht. Waarom
laat de mens zich niet met God verzoenen?
Het is geen kleinigheid tegen God te zondigen, de perverse menselijke wil
te stellen tegenover de wil van zijn Maker. Het is in het belang van mensen,
ook in deze tijd, om de geboden van God te bewaren. En het komt
zeker hun eeuwige leven ten goede als ze hun leven aan God onderwerpen
en zich met Hem te verzoenen. De dieren in het veld gehoorzamen de wet
van hun Schepper door hun instinct. Tot de trotse oceaan spreekt Hij: “Tot
hiertoe zult gij komen en niet verder.” (Job 38:11) en de wateren luisteren
naar Zijn woord. De planeten volgen hun baan in volmaakte regelmaat en
gehoorzamen de wetten die God heeft ingesteld. Van alle schepselen die
God op aarde heeft geschapen is alleen de mens opstandig. Toch bezit hij
verstandelijke vermogens om de eisen van de goddelijke wet te verstaan
en het geweten om zowel de schuld van overtredingen als de vrede en
blijdschap van gehoorzaamheid te beseffen. God maakte hem tot iemand
met een vrije wil, gehoorzaam of ongehoorzaam. De beloning van het
eeuwig leven - het eeuwig gewicht der heerlijkheid - is voor allen die
Gods wil doen, terwijl de dreiging van Zijn toorn rust op hen die Zijn wet
trotseren.