42 Wie zielen wint is wijs

Zuster White had een veelzijdige belangstelling en haar geschriften tonen dat zij zich bezighield met de meest uiteenlopende onderwerpen. Haar bezigheden waren ook zeer gevarieerd en nimmer heeft zij zich er toe laten verleiden om één onderdeel van het werk van Gods gemeente voor te trekken boven de andere takken van het werk. Maar wat ze ook deed, alles had uiteindelijk slechts één doel: Zielen te winnen voor het Koninkrijk van haar Heer. Zij heeft dit doel uitgedrukt in de volgende woorden: “Het werk boven elk ander werk, de zaak die boven alle andere de krachten van de ziel behoort op te eisen en bezig te houden, is het werk om zielen te redden waarvoor Christus is gestorven”. (The Youth s Instructor 4 Mei 1893.

Dit woord heeft zij in haar eigen leven tot waarheid gemaakt. Al haar energie was uiteindelijk gewijd aan dit grote, alles omvattende werk. Haar gebeden haar gedachten, haar arbeid concentreerden zich op dit ene grote doel. Dit stempelde haar ook tot een persoonlijk werker. Eén ziel was kostbaar in haar ogen, omdat ze wist dat die ene ziel kostbaar was in het oog van Jezus. Hij had er Zijn leven, Zijn bloed voor gegeven. Reeds in haar jeugd na haar bekering openbaarde zij haar ijver in dit. persoonlijke werk om zielen te redden. Zij beschrijft dit zelf als volgt; “Ik belegde bijeenkomsten met mijn jonge vrienden, van wie sommigen aanzienlijk ouder waren dan ikzelf en enkele waren getrouwde personen. Een aantal van hen waren leeg en gedachteloos mijn ervaring klonk voor hen als ijdel gepraat en zij sloegen geen acht op mijn dringende verzoeken. Maar ik nam mij voor dat mijn pogingen niet eerder zouden ophouden voordat deze lieve zielen, voor wie ik zulk een grote belangstelling had, zich aan God zouden overgeven. Verschillende gehele nachten bracht ik door in ernstig gebed voor diegenen die ik had uitgezocht en tezamen gebracht met het doel voor hen te werken en te bidden.

Sommigen van hen waren met ons samengekomen uit nieuwsgierigheid om te horen wat ik had te zeggen; anderen dachten dat ik buiten mijzelf was dat ik zo in mijn pogingen volhardde, vooral toen zij van hun kant geen belangstelling toonden. Maar op ieder van onze kleine bijeenkomsten ging ik voort met hen aan te sporen en voor ieder afzonderlijk te bidden, totdat iedereen zich had overgegeven aan Jezus, door de verdiensten van Zijn vergevende liefde te erkennen. Een ieder werd bekeerd tot God.”

Deze ijver en dit vuur in het winnen van zielen voor haar Heiland heeft ze haar hele leven behouden. Elke gelegenheid nam ze te baat om van Hem te getuigen. Een frappant voorbeeld daarvan vinden we beschreven in de “SIGNS OF THE TIMES” (tekenen der tijden) van 19 Oktober 1876. In de zomer van het jaar 1854 reden zuster White en haar man door een bosrijke streek van Michigan naar de plaats Vergennes. Het was een vrijdag en ze hoopten hun doel spoedig te bereiken. De af te leggen afstand bedroeg een kleine 25 km en in enkele uren konden zij op de plaats van bestemming aankomen. Om één of andere reden raakte degenen die de wagen bestuurde de weg kwijt. Steeds dieper kwamen ze in het bos. Zuster White was ziek en de dag was heet; tweemaal kreeg ze een flauwte. Er was nergens water om te drinken.

Eindelijk kwamen zij in een open ruimte in het bos en daar stond een blokhut. De vermoeide reizigers werden binnen genodigd en konden zich verfrissen. Terwijl ze nog even rustten raakte Ellen in gesprek met de vrouw van het huis. Ellen White sprak over Jezus wederkomst, de Sabbat, de toestanden in de wereld en over de gemeente. De vrouw vroeg haar bezoekers te blijven, maar dat konden zij niet doen vanwege hun afspraken. Zuster White liet echter bij haar vertrek een exemplaar achter van haar eerste boek. “EEN SCHETS VAN DE CHRISTELIJKE ERVARING EN GEZICHTEN VAN ELLEN G. WHITE” en enkele exemplaren van de Review and Herald en de “YOUTH INSTRUCTOR”.

Tweeëntwintig jaren gingen voorbij waarin zuster White zich afvroeg waarom ze op die bewuste Vrijdag de weg waren kwijt geraakt en verdwaald waren. Het antwoord kreeg ze op de kampvergadering in Michigan in 1876. Aan het eind van de vergadering kwam een zuster naar Ellen White en drukte haar blijdschap uit, dat ze haar weer mocht ontmoeten. Ze vroeg of zij zich herinnerde dat ze tweeëntwintig jaar tevoren in een blokhut in het bos was geweest en daar een klein boekje had achtergelaten. De vrouw vertelde dat ze het boekje had uitgeleend aan haar buren, toen andere mensen zich op die plaats vestigden, totdat het helemaal versleten was...Later waren er predikers gekomen die hen de waarheid hadden verkondigd en nu was er een heel gezelschap die de Sabbat vierden. De ervaring van deze groep was begonnen met het lezen van het boekje wat zuster White daar had achtergelaten. Nooit is Ellen G. White moe geworden om van haar Heiland te getuigen. Zelfs op haar laatste ziekbed ruim zevenentachtig jaar oud sprak ze met een ieder over de liefde van Christus en over de zekerheid van de verlossing door Zijn bloed.