36 Als moeder en huisvrouw

Pas na negen jaar getrouwd te zijn kwamen James en Ellen voor het eerst te wonen in een geheel eigen huis, toen zij verhuisden van Rochester naar Battle Creek. Voor die tijd was hun huis altijd tegelijkertijd kantoor voor de Review and Herald. Dank zij de hulp van de broeders in Michigan kwam er nu echter, zoals wij reeds voorheen zagen, een geheel eigen drukkerij voor de nog jonge Adventgemeente.
Ellen en James hadden in deze tijd drie’ zoons, want het voorafgaande jaar was hun gezin verblijdt met de geboorte van Willie White op 29 Augustus 1854. Het huis wat ze betrokken was een houten huisje met zes kamers, gelegen aan de Houtstraat (Wood Street) aan de Westelijke zijde van Battle Creek. Achter het huis was een flinke tuin met een schuur en de familie White had een eigen koe. Het water moest gehaald worden uit de bron, die de enige water voorziening vormde voor de gehele stad. Aan het eind van het stuk land was een stukje bos en struikgewas dat gelegenheid verschafte voor ongestoord gebed.

Daar Ellen White veel tijd nodig had om te schrijven en te spreken en daar zij vaak op reis was, zag zij zich genoodzaakt om goede hulp te vinden voor haar huishouding. Dit betekende echter niet dat zij de leiding van het gezin uit handen gaf. Waar ze maar even tijd en gelegenheid vond gaf ze haar volle aandacht aan haar taak als moeder huis en gastvrouw. Haar dagboek openbaart vaak in een enkele zin de zorgen voor haar gezin. Zo vinden wij bijvoorbeeld in haar dagboek van Maart en April 1859 dat ze bezig is onderbroeken te naaien, een jas te herstellen voor Edson. Verder vinden we haar bezig met het maken van een matrasje voor een luie stoel en kleren om in de modder te dragen.

In deze zelfde tijd plant ze verschillende bessenstruiken in de tuin en op 11 April is ze gehele dag druk bezet met het aanleggen van tuintjes voor de kinderen. Een huisvrouw moet inkopen doen voor haar huisgezin. Ook dit was moeder Ellen wel toevertrouwd. Soms vroegen haar buren haar met hen mee te gaan als ze iets moesten kopen waarbij de keuze moeilijk was. Op een dag ging ze naar de stad om enkele goederen te kopen voor het maken van een lange broek. Ze vroeg meneer Skinner, de eigenaar van een manufacturen winkel, om haar een stuk zuiver wollen goed te tonen. Hij legde een rol goed op de toonbank en vertelde mevr. White dat hij dit juist had ontvangen en dat hij geloofde dat het precies was, waar zij naar zocht. “Is het helemaal wol”? vroeg zij meneer Skinner. “O ja, mevr. White, honderd procent wol”, verzekerde hij haar. Zonder na te denken voelde zij met haar hand langs de gerafelde rand en zij vond een losse draad. Ze trok de draad er uit, ontstrengelde de draad en ontdekte binnenin wat katoen. Terwijl ze het omhoog hield, vroeg zij: “Is dit wol, meneer Skinner”? Zeer in de war gaf hij toe dat het dat niet was en vertelde daarna aan mevr. White dat hij het had gekocht als zuivere wol.

Dit voorval toont de kennis van zuster White van de verschillende textielproducten en openbaart haar praktische inzicht. Haar moeder was reeds een zeer verstandige en praktische vrouw en die had haar dochters goed opgevoed en onderricht.