23 Dagen van ziekte en droefenis

Ondanks deze raadgevingen leefden de pioniers, uitgezonderd Joseph Bates, zeer ongezond, onmatig in dieet en in arbeidsgewoonten. Van de nacht werd dikwijls een dag gemaakt. s Avonds werd er laat gegeten, wat de nachtrust ook niet ten goede kwam. Het voedsel was vaak vet en zwaar. Sterke kruiden waren een geliefkoosd middel om de smaak te prikkelen. Van ventilatie had men geen verstand. Ramen en deuren werden s nachts zorgvuldig gesloten. Andrews schreef later in 1871: “In minder dan vijf jaar was ik volkomen uitgeput. Mijn stem was vernietigd, naar ik dacht voorgoed; mijn gezichtsvermogen was erg aangetast; ik kon overdag niet rusten en s nachts niet goed slapen; ik leed ernstig aan een slechte spijsvertering en wat betreft de geestelijke neerslachtigheid die met die ziekte gepaard gaat, denk ik dat ik er genoeg mee kennis heb gemaakt om er verder afstand van te doen.”
Maar het was niet alleen Andrews die onder de last bezweek. James en Ellen White hadden voortdurend te kampen met ziekte. James White had in de jaren van zijn arbeid drie maal een aanval van verlamming, Ellen vijf maal. Loughborough kreeg een inzinking. Hiram Edson en broeder D.T. Bourdeau werden invalide

Ook anderen leden. Ziekte sloeg vaak toe en sommigen werden reeds zeer jong ten grave gedragen. Robert Harmon, de andere broer van Ellen, overleed in 1852 in de leeftijd van 27 jaar. Een broer en zuster van James White, Nathaniel en Anna, die op het kantoor van de Review and Herald waren komen helpen, stierven respectievelijk in 1853 en 1854, Nathaniel in een leeftijd van 22 jaar.

Maar ook in het gezin van Ellen en James White deed de dood zijn intrede. Op 20 September 1860 werd hun vierde kind geboren, een zoon met de naam Herbert. Maar het was het gelukkige ouderpaar niet vergund om dit kind te zien opgroeien. Nog voor dat het kindje drie maanden oud was werd het weggenomen door de dood op 14 December van hetzelfde jaar.

Ellen schreef: “Hoe onze harten bloedden, toen die tedere twijg werd afgebroken, kan niemand begrijpen, behalve diegenen die hun kleinen, zo vol belofte voor de toekomst, naar het graf zijn gevolgd”. Maar een zwaardere slag zou nog volgen. In de winter van 1862-63 woedde er een epedemie van difterie en twee van de kinderen werden ernstig ziek. Toevallig las broeder White in een dagblad een brief van een zekere Dr. Jackson die aanwijzingen gaf voor de behandeling van difterie:

“gen pillen en poeders, maar hete baden, koele omslagen, vloeibaar voedsel, voldoende water om te drinken, ventilatie, rust en goede verzorging. De White volgden de aanwijzingen met succes op. Vervolgens werd zuster White een verpleegster voor de buren door ook hun kinderen, die door de ziekte waren getroffen, op dezelfde wijze te behandelen en de behandeling zonder medicijnen nam in aanzien toe.

De volgende winter vertoefden Ellen en James voor enige tijd bij hun ouders in Topsham Maine. Daar kreeg Henry, de oudste van de jongens, een longontsteking en stierf binnen enkele dagen onder de behandeling van een plaatselijke arts op 8 December 1863. Naar aanleiding van dit verlies schreef Ellen later: “ O, toen onze edele Henry stierf, op de leeftijd van 16 jaar, toen onze zoete zanger naar het graf werd gedragen en wij zijn vroege zang niet meer hoorden, was ons huis eenzaam. Beide ouders en de overblijvende zonen (Edson en William) voelden de slag allerpijnlijkst. Maar God troostte ons in onze zware verliezen en met geloof en moed streefden we voorwaarts in het werk dat Hij ons had gegeven, in de heerlijke hoop onze kinderen, die van ons gescheurd waren door de dood, weer te zien in die wereld waar ziekte en dood nooit zullen komen.”

De diepbedroefde ouders keerden terug naar Battle Creek waar hun kind werd begraven. Zeer spoedig daarna kreeg Willie, het jongste kind, dezelfde ziekte. Het leek erop dat ook hij niet lang meer te leven had. Tezamen met enkele vrienden baden de angstige ouders om hulp. Toen besloten zij om liever de eenvoudige water behandelingen toe te passen dan de hulp van een dokter in te roepen die toch alleen maar medicijnen voor zou schrijven. Ze pasten deze behandelingen ijverig toe.
Op een nacht kon moeder Ellen de slaap niet vatten, hoewel ze uitgeput was. De kamer was als gewoonlijk potdicht. Tenslotte gooide ze de deur open en onmiddelijk voelde ze zich opgelucht en viel in slaap. In haar slaap kreeg ze een droom. Een dokter van hogere orde stond naast het bed van haar zieke kind. Hij beloofde genezing en zei: “Dat wat u opluchting heeft geschonken zal ook uw kind helpen. Hij heeft lucht nodig. U hebt hem te warm gehouden.” Ellen White volgde deze raad op en het kind genas. Opnieuw werd haar hulp door velen ingeroepen om te helpen bij het verplegen van zieke kinderen en dat kostte haar zeer veel tijd, zodat soms haar andere bezigheden er onder moesten lijden.