19 Die het evangelie verkondigen zullen van het ev

Eén van de vragen die dringend om een oplossing vroegen was, hoe de predikers op een billijke onpartijdige wijze ondersteund konden worden. De praktijk om te vertrouwen op de vrijgevigheid van de gelovigen had grote verschillen ten gevolge voor de predikers, waarddoor de één veel meer kreeg dan de ander en in ieder geval was er haast voor niemand genoeg. Dikwijls werd de prediker slechts in natura ondersteund, kreeg hij een zak tarwe een half varken of een honigraat.
De leiders zagen in dat de tijd rijp was om een beter plan te vinden voor het onderhoud van de predikers In April 1858 werd er een studie groep gevormd in Battle Creek onder leiding van br. J.N. Andrews om de Schriften te onderzoeken naar licht over het onderwerp van de ondersteuning der predikers.

In januari van het volgend jaar werd een vergadering gehouden door de gemeente in Battle Creek waar hetzelfde onderwerp werd bestudeerd. Nadat deze vergadering had geluisterd naar br. Andrews, White en Frisbie werd besloten dat deze drie gezamenlijk een artikel zouden opstellen over het onderwerp van systematische ondersteuning dat gepubliceerd zou worden in het kerkblad. Dit artikel verscheen ook inderdaad op 3 februari 1859 in de R&H.
Het plan daarin uiteengezet werd voorgedragen op een conferentie die in Battle Creek werd gehouden in datzelfde jaar van 3-6 Juni. Op deze conferentie werd het plan goedgekeurd en aanbevolen bij alle gemeenten. Het voorstel hierin gedaan was om de raad van Paulus gegeven in l Cor.16:2 dat ieder op de eerste dag der week bij zichzelf iets zou wegleggen, zou worden gevolgd door alle leden. De bedoeling was dat ieder naar vermogen en volgens zijn eigen geweten iedere week een vast bedrag zou afzonderen voor het Evangelie werk. Dit plan werd vrijwel algemeen door de gemeenten aanvaard.

De volgende vraag was: “Wie moest het geld ontvangen en bewaren in de gemeenten? Een broeder uit Hilisdale Michigan schreef naar de R&H om te vragen wat hij met het geld moest doen. Het antwoord kwam van de redacteur van de Review, die aanraadde om in alle gemeenten, penningmeesters aan te stellen om de gelden te ontvangen en door te zenden. Een klein bedrag zouden de gemeenten zelf onder hun beheer houden om doorreizende predikers te helpen. Het systeem werkte maar was nog lang niet het stelsel van tienden zoals de Adventisten dat heden kennen. ook hier was het eigenlijk weer de “Geest der Profetie” die de richting wees. Ellen White had het stelsel van regelmatige ondersteuning warm aanbevolen en gebruikte daarbij de oproep die gevonden wordt in Maleachi hoofdstuk 3: “Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de HERE der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.” Vers 10.
Dit leidde tot een diepere studie van het systeem van ondersteuning in de tijd van de patriarchen en van het Joodse volk. Zo begon langzamerhand het licht steeds duidelijker te schijnen en in 1861 in een blaadje met de naam “SAMARITAAN” schijnt voor het eerst het tienden stelsel te zijn voorgesteld.

Maar het zou nog tot 1878 duren alvorens het tienden stelsel ernstig aan de orde werd gesteld door de Generale Conferentie in Battle Creek. Een commissie van vijf mensen werd verzocht, een boekje te publiceren over het Bijbelse plan van systematische ondersteuning. Dit verscheen in het daarop volgend jaar 1879. Hierin werd het tienden stelsel sterk aanbevolen. Door een pamflet van br. George Butler in 1883 van 112 bladzijden en ondersteund door de getuigenissen van de Geest der Profetie werd tenslotte het tienden stelsel algemeen aanvaard en is door de jaren heen een steeds grotere zegen gebleken voor de verkondiging van het Evangelie Daarnaast hebben vrijwillige gaven een grote rol gespeeld.