11 Van een klein begin tot een bundel van licht

In Openbaring hoofdstuk 10 wordt beschreven hoe Johannes een boekje ontvangt van de sterke engel, een boekje dat geopend is. Adventisten hebben steeds verstaan dat dit boekje slaat op het boek. Daniel, waarvan de profetieën - althans gedeeltelijk - verzegeld zouden zijn tot de tijd van het einde dan zou het geopend en de profetieën verstaan worden. Wanneer dat gebeurde zou het eerst zoet smaken en daarna bitter zijn. Deze ervaringen maakten de Adventgelovigen door in 1844.
De verwachting dat Jezus spoedig zou wederkomen was zoet voor hen, en vol verlangen zagen zij uit naar de komst van hun Heer; maar hoe bitter was hun ervaring toen Jezus niet kwam, en zij een vreselijke teleurstelling ondergingen. Dan volgt er een nieuwe opdracht; “Gij moet wederom profeteren voor vele volken, en natien, en talen, en koningen.” Openbaring 10:11.

Hoe kon dat kleine groepje Adventisten, dat trouw was gebleven aan hun ervaring en op wie meer licht was gaan schijnen, profeteren voor vele natiën en talen en volken en koningen? Er was geen geld er waren geen betaalde predikers, laat staan zendelingen er waren geen boeken of tijdschriften, kortom er was niets en toch begrepen ze dat ze iets moesten om anderen te bereiken, en zo bespraken zij op de vijfde conferentie van het jaar 1848 van 20-22 Oktober in Topsham Maine, de mogelijkheid om een blad uit te geven, maar er was geen geld en het bleef bij plannen. James en Ellen gingen bovendien spoedig weer op reis en moesten daarvoor opnieuw een groot offer brengen. Zij moesten hun kleine Henry achter laten aan de zorgen van de familie Howland, die deze zaak blijmoedig op zich nam. Ellen kon slechts met de grootste moeite van haar kind scheiden. Het zou vijf jaar duren voor ze weer geregeld zelf de zorg voor haar jongste op zich kon nemen.