10 De zes sabbat conferenties

DE ZES SABBAT CONFERENTIES

Het duurde niet lang of James en Ellen ontvingen een brief van een zekere br. E.L.H. Chamberlain uit Middletown Connecticut, die er bij hen op aandrong een conferentie bij te wonen die in die Staat zou worden gehouden in April 1848. Ze besloten te gaan indien ze middelen konden verkrijgen. James bleek bij de afrekening met zijn baas nog 10 dollar tegoed te hebben. Vijf dollar daarvan besteedde Ellen om zeer noodzakelijke kleding te kopen en ze repareerde de overjas van James met stukjes goed, zodat het bij de mouwen moeilijk was om te zien wat de oorspronkelijke stof was geweest. Met dé overige vijf dollars konden ze hun reis betalen tot ongeveer halverwege, namelijk tot Dorchester Massachusetts. De kleine Henry ging mee en de koffer die ze bij zich hadden bevatte bijna al hun aardse goederen. Maar ze hadden een rein geweten en vrede in hun hart en dat schatten ze hoger dan alle aardse gemakken.

In Dorchester bezochten ze het gezin van br. Otis Nichols, de vader van Henry Nichols naar wie de kleine Henry was genoemd. Zuster Nichols gaf James 5 dollar waarmee zij hun reis naar Middletown konden voortzetten. Niemand wachtte hen op en daar ze niemand van de broeders in Connecticut kenden gooide James de koffer zolang in een afgesloten ruimte en gingen ze op zoek naar br. Chamberlain. Gelukkig duurde het niet lang voor ze hem vonden en hij nam hen op in zijn huis. Niet lang daarna begon de conferentie, die gehouden werd in Rocky Hill in een grote onvoltooide kamer in het huis van br. Albert Belden. Deze zelfde kamer zou niet lang daarna voor een tijd van ruim een jaar de woonplaats worden van de familie White. Nu echter waren er ongeveer 50 Adventisten bijeen, onder wie br. Joseph Bates en H.S. Gurney. Tezamen met James em Ellen White en br. Chamberlain hadden zij de leiding van de conferentie. Niet’ alle aanwezigen hadden het nieuwe licht reeds aanvaard. Joseph Bates en James White waren de belangrijkste sprekers op de conferentie. Br. Bates sprak vooral over de belangrijkheid van Gods wet en van de noodzaak om ook de Sabbat te vieren, terwijl James White speciaal de nadruk legde op het steeds helderder schijnend licht met betrekking tot de boodschap van de derde engel.


Die reeds de waarheid hadden aanvaard werden bevestigd, zij die nog niet ten volle hadden beslist werden opgewekt. Deze conferentie, die duurde van 20 - 24 April 1848 was de eerste van een zestal conferenties, die de verspreide groepen van Adventgelovigen die de Sabbat vierden, begonnen samen te binden en hen bracht tot een eenheid in het geloof. Niet lang na afloop van de eerste conferentie kwam er een brief van br. Hiram Edson uit de Staat. New York voor James en Ellen White met een uitnodiging om in Augustus van dat jaar in Volney, New York een tweede conferentie bij te wonen. Br. Edson schreef dat de broeders over het algemeen arm waren, zodat hij niet kon beloven dat ze alle reiskosten zouden kunnen vergoeden maar dat hij zou doen wat hij kon om te helpen.

Er was geen geld en James, hoewel in een slechte staat van gezondheid verkerend, aanvaarde werk in een hooiveld. Iedere morgen baden ze ernstig of God hem kracht wilde schenken het werk vol te houden en s`avonds dankten zij en baden opnieuw of Hij hun middelen wilde verschaffen om de waarheid te verspreiden. James verdiende 40 dollar en was in staat om in hun meest nodige behoeften te voorzien en de heen en terugreis naar New York te betalen. Ook Ellens gezondheid was niet sterk en het was onmogelijk voor haar om en te reizen en voor haar baby te zorgen. Zij was dus wel gedwongen om de kleine Henry, nu ruim tien maanden oud, in Middletown achter te laten in de handen van zr. Clarissa Bonfoey. Het was een zware beproeving voor haar om van haar kind gescheiden te worden, maar zij durfde niet door haar liefde voor haar kind de weg van plicht, die God haar wees te ontwijken.

Gedachtig aan Gods grote liefde die zelfs Zijn Eniggeboren Zoon offerde om ons te kunnen redden, aanvaardde ze de taak die voor haar lag. En hoe belangrijk is juist deze conferentie voor de jonge, zich ontwikkelende Adventgemeente geweest! Op 13 Augustus bereikten James en Ellen New York City en namen hun intrek bij br. D. Moody. Op de volgende dag voegden de broeders Bates en Curney zich bij hen. De eerste algemene vergadering in Westelijk New York begon op 18 Aug. in Volney in de schuur van br. David Arnold. Het aantal aanwezigen bedroeg ongeveer 35.
Op deze vergadering ontmoetten James en Ellen voor het eerst br. Hiram Edson. Ook broeder Chamberlain was weer aanwezig. Er was onder de aanwezigen veel verschil van mening over een aantal punten en bijna niemand was het met de ander eens. Sommigen koesterden ernstige dwalingen en een ieder bracht zijn punt met nadruk naar voren, verklarende dat het overeenkomstig de Schrift was.

Dr. Arnold beweerde dat dé duizend jaren van het 20 ste hoodfdstuk van Openbaring in het verleden lagen en dat de honderdvierenveertigduizend vermeld in het zevende en veertiende hoofdstuk van de Openbaring diegenen voorstelden die opgewekt waren bij Christus opstanding. Toen ze gezamelijk het Avondmaal vierden en op het punt stonden om het lijden en sterven van de Heiland te gedenken door het gebruik van brood en wijn, stond br. Arnold op en zei dat hij geen geloof had in wat ze wilde doen; hij beweerde dat s Heeren Avondmaal een voortzetting was van het Pascha en daarom slechts éénmaal per jaar hoorde gebruikt te worden. Deze vreemde meningsverschillen en dwalingen drukten als een zware last op de leider van de vergadering en in het bijzonder op Ellen White. Zij zag dat vele dwalingen naar voren werden gebracht alsof het waarheid was. Het scheen haar toe dat God werd onteerd. GROTE DROEFHEID DRUKTE HAAR TERNEER EN ZIJ VERLOOR HET BEWUSTZIJN ONDER DEZE DRUK.
Sommigen vreesden dat zij zou sterven. De broeders Bates, Chamberlain, Curney, Edson en haar echtgenoot baden voor haar. De Heere verhoorde de gebeden van Zijn dienstknechten en zij herleefde. Het licht des Hemels rustte op haar en spoedig was zij opgenomen in een visioen. Haar begeleidende engel hield haar enkele van de dwalingen voor van sommigen op de vergadering en ook de waarheid in tegenstelling tot hun dwalingen.

Deze tegenstrijdige inzichten, waarvan zij beweerden dat ze in harmonie waren met de Schriften, waren slechts volgens hun persoonlijke mening omtrent de Bijbelse leer; Ellen werd verzocht om hen te zeggen dat zij hun dwalingen zouden opgeven en zich zouden verenigen op de waarheden van de boodschap van de derde engel. Wat er toen gebeurde is veel later op de volgende wijze verteld, door één van de personen, die deze vergadering in Volney bijwoonde, namelijk br. Alexander Ross. Hij zegt: “Ellen White stond op, terwijl ze in visioen was, en nam de familie Bijbel op haar linkerhand; het Boek was van de gewone omvang terwijl zij het openhield, de arm uitgestrekt sloeg zij zonder er naar te kijken, met haar rechterhand tekst na tekst op en herhaalde, nadat zij haar vingers op een Schriftplaats had gelegd de inhoudt daarvan. Ik keek na vele van de teksten om te zien of zij juist diegene herhaalde waar zij naar wees. Ik zelf of iemand anders van het gezelschap controleerde ze allemaal.

In elk geval herhaalde zij niet alleen de tekst waarnaar zij wees, maar zij deed dat terwijl haar ogen naar boven keken precies in een richting tegengesteld aan die van de Bijbel. Het waren deze Schriftplaatsen, die zij herhaalde, die de valse theorieën van de Sabbatvierders, die in Augustus 1848 te Volney bijeen waren, omverwierpen en die ons er toe brachten ons op de waarheid te verenigen.”

Opnieuw was het de leiding van de Geest van God, werkende door de dienstmaagd des Heeren, die de jonge gemeente bewaarde van splitsing en tweedracht. Hoe zou satan gejubeld hebben indien hij daarin was geslaagd, maar ook deze keer was het de Geest der Profetie die de Adventgelovigen van de strik van de tegenstander redde.
Ellen White schrijft: “Onze vergadering eindigde triomfantelijk. De waarheid haalde de overwinning. Onze broeders lieten hun dwalingen varen en verenigde zich op de boodschap van de derde engel en God zegende hen rijkelijk en voegde velen aan hun aantal toe.”

De volgende conferentie werd gehouden in de schuur van br. Hiram Edson te Port Gibson op 27 en 28 Aug. Dit was dezelfde schuur waar een kleine 4 jaar tevoren op de dag na de teleurstelling 23 Oktober 1844 Hiram Edson met nog vier anderen was neergeknield om God om licht te vragen in antwoord waarop God aan Hiram Edson openbaarde dat de reiniging van het Heiligdom aan het eind van de 2300 jaren, vermeld in Dan.8:14 betrekking had op het Heiligdom in de Hemel. Nu was er een klein getal ernstige Adventgelovigen bijeengekomen om over de waarheid, die zij liefhadden te spreken. Ook hier hielden sommigen echter sterk vast aan persoonlijke inzichten en dwalingen. Maar opnieuw openbaarde God Zijn machtige leiding Opnieuw ontving Ellen een visioen waarin haar werd getoond dat de broeders hun dwalingen moesten laten varen en zich op de waarheid van de bijbel moesten verenigen. Ook deze vergadering eindigde in een volkomen harmonie.

Op hun reizen door de Staat New York bezochten Ellen, James en enkele anderen nog enige geheel alleen staande broeders en zusters en waren in de gelegenheid om hen te bemoedigen en te versterken in het geloof. Bij hun terugkeer naar Rocky HilI, Connecticut werd daar op 8 en 9 September een vierde conferentie gehouden en werd het resultaat van de eerste conferentie bevestigd. Bij hun terugkeer naar Rocky-Hill troffen James en Ellen hun kleine Henry, nu ruim een jaar oud, ziek aan, ondanks de goede zorgen van Clarissa Bonfoey. Verlangende om terug te keren naar Maine om ook daar de gemeente te versterken gingen ze in ernstig gebed tot God en Deze verhoorde hun gebeden, zodat de kleine Henry weer beter werd. In Oktober keerden ze terug naar Maine. Daar werd van 20-22 Oktober 1848 een vijfde conferentie gehouden en daardoor werden de gelovigen in een hechtere band tezamen verenigd en het werk werd verstevigd.

De laatste en zesde conferentie werd gehouden op 18 November in het huis van Otis Nochols in Dorchester Massachusetts. Deze laatste twee conferenties vormden de inleiding tot een geheel nieuwe ontwikkeling van de jonge Adventgemeente. het waren de eerste groene puntjes van de pas verschijnende lenteblaadjes die de voorboden vormden van een rijke en ongedachte ontwikkeling die volgen zou in de latere jaren. Op deze conferenties werden de grondslagen van de Adventbeweging van Miller opnieuw bestudeerd en werd het nieuwe licht, dat God had geschonken, verenigd tot één geheel. Het was op deze vergaderingen dat het fundament werd gelegd van de leerstellingen zoals ze nog heden door de Zevende dags Adventisten worden beleden. Het was door ernstige studie van de Schrift onder tranen en gebed dat schakel voor schakel van de MACHTIGE EN HEERLIJKE WAARHEID ZOALS WIJ DIE NU BEZITTEN WERD ONTDEKT. Vaak werden de waarheden, door Bijbelstudie aan het licht gebracht, bevestigd door visioenen die God schonk aan Ellen White, ook gaf God soms door middel van een visioen licht op een vraag waar de broeders niet meer uit konden komen.

De Geest der Profetie bleek een machtig middel in Gods hand om de jonge gemeente te beschermen en te leiden. Nooit echter hebben deze visioenen de plaats ingenomen van ernstige volhardende Bijbelstudie. James White schreef in de Review and Herald van 25 Febr. 1868 “Het schijnt niet het verlangen te zijn van de Heere om Zijn volk te onderrichtten door de gaven van de Geest over de Bijbelse vraagstukken totdat Zijn dienaren Zijn Woord ijverig hebben onderzocht. De Heilige Schriften zijn ons gegeven als de richtlijn van geloof en plicht en ons is bevel gegeven hen te onderzoeken.”

Tijdens de conferenties van 1848 kon Ellen White de redeneringen van de broeders over de verschillende onderwerpen niet begrijpen. Zij schrijft zelf: “Mijn verstand was als het ware gekluisterd en ik kon de betekenis van de Schriftgedeelten niet begrijpen”...de broeders wisten, dat wanneer ik niet in visioen was, ik deze dingen niet kan begrijpen en zij aanvaarden de openbaringen als licht direct van de Hemel gegeven”. (special Testimony Series B. no.2 bl.56,57) Opnieuw bleek de waarheid van het woord van Paulus: “Wat voor de wereld dwaas is, heeft God uitverkoren om de wijzen te beschamen”. 1 Cor.1:27.

De geschiedenis van de zes conferenties van 1848 doet opnieuw in ootmoed en met dankbaarheid opzien tot onze Heiland, de Bron van LICHT EN WAARHEID, die Zijn gemeente leidt uit de duisternis tot het licht, totdat de volle dageraad der eeuwigheid aanbreekt en wij voor altijd mogen leven in het licht van Zijn Troon.