09 BEPROEVINGEN

BEPROEVINGEN


Bij haar terugkeer van deze vergadering naar het huis van haar ouders in Gorham werd Ellen getroffen door een ernstige ziekte. Dit was een beproeving van haar geloof. Haar ouders, haar zusters en James baden ernstig voor haar. Maar haar ziekte hield aan en gedurende drie weken verzwakte zij iedere dag. Weer scheen het alsof zij zou sterven. Sommige van hun vrienden, broeder en zuster Nichols van Dorchester in Massachusetts hoorden van haar ziekte en zonden hun zoon Henry naar Gorham om enkele dingen voor Ellen over te brengen. terwijl Henry daar was ging men opnieuw ernstig in gebed om genezing voor Ellen af te smeken. Nadat anderen hadden gebeden, begon Henry Nichols zeer vurig te bidden en terwijl de kracht van God op hem rustte, rees hij op van zijn knieen, liep dwars door de kamer en zijn handen op het hoofd van Ellen White leggend zei hij: “Zuster Ellen, Jezus Christus maakt u gezond”. Ellen geloofde dat dit het werk van God was en de pijn verliet haar. Haar ziel werd vervuld met een innige dankbaarheid en vrede.

Spoedig was ze weer opgeknapt en ging ze weer op reis. Ze reisde samen met James op de stoomboot van Portland naar Boston over de open zee en op die tocht werd het schip overvallen door een zware storm. De boot rolde vreselijk op de golven en het water sloeg de raampjes van de cabines kapot. Velen baden tot God en beleden hun zonden, anderen renden verschrikt heen en weer. Alom heerste verwarring. Bij deze gelegenheid prees Ellen de hoop van de christen, die onder alle omstandigheden vol vertrouwen tot God kan opzien. De storm luwde en allen kwamen veilig aan land.

De gezondheid van Ellen was in die tijd beter dan in de afgelopen zes jaar daarvoor schreef James White in een brief aan vrienden. In Maart van 1847 keerden ze na een intensief werk onder de broeders en zusters in Massachusetts weer terug naar Maine. Hier bleven ze ook actief tot de tijd dat het eerste kind uit hun huwelijk geboren werd in het huis van Ellens ouders. Op 26 August 1847, op vier dagen na een jaar nadat ze waren getrouwd, werd de oudste zoon geboren van Ellen en James en ze gaven hem de naam Henry Nichols White. Ongetwijfeld kozen ze deze naam uit dankbaarheid voor hetgeen God door Henry Nichols, acht maanden tevoren had gedaan bij de genezing van Ellen, toen zij op de rand van de dood had gelegen.


In Oktober van datzelfde jaar boden br. en zr. Howland uit Topsham aan James en Ellen aan om een gedeelte van hun woning te betrekken. Dit aanvaarde James en Ellen gaarne en zij richtten zich in met wat geleende meubelen. Zij verkeerden echter in grote armoede. James werkte zeer hard door stenen te sjouwen voor de aanleg van een spoorweg. Maar het loon was niet in overeenstemming met zijn arbeid. James hield dus op met het sjouwen van steen en ging met zijn bijl de bossen in om hout te hakken. Daarmee verdiende hij ongeveer 50 dollarcent per dag. Zij maakten een crisis door en Ellen verloor op een gegeven moment de moed. In antwoord op ernstige gebeden voelde zij echter de troostende invloed van Gods Geest. God toonde haar bij deze gelegenheid dat zij voor hun bestwil waren beproefd om hen er op voor te bereiden voor anderen te werken en dat Hij hun nestje in beroering had gebracht opdat ze zich niet op hun gemak zouden gaan inrichten en het werk uit het oog verliezen. Hun werk was het om voor zielen te arbeiden en indien ze voorspoedig waren geweest zou hun huis zo aangenaam zijn geweest dat zij het niet meer zouden willen verlaten om op reis te gaan, terwijl er juist een groot werk op hen wachtte.

Spoedig ontvingen James en Ellen brieven van broeders uit verschillende Staten met de uitnodiging om hen te bezoeken. Maar zij hadden geen middelen om hun eigen Staat Maine, te verlaten. Ze moesten terug schrijven dat ze geen weg open zagen. Ellen dacht dat het onmogelijk voor haar zou zijn om met de kleine Henry te reizen. Ze wilden niet afhankelijk zijn en moesten uiterst zuinig leven. Ze kon zichzelf en haar kind net iedere dag een halve liter melk veroorloven. Op een morgen liet James negen dollarcent achter toen hij naar zijn werk ging om voor drie dagen melk te kopen. Ellen had een hele strijd of ze nu de melk voor haarzelf en voor de baby zou kopen of een warm vestje voor de baby om zijn blote armpjes te bedekken. Tenslotte kocht ze het vestje. Niet lang daarna werd Henry ernstig ziek. Ondanks alle pogingen om hem beter te maken en ondanks alle gebeden werd de ziekte steeds erger. James en Ellen hadden het kind als een voorwendsel genomen om niet te reizen om het werk te doen voor zielen wat God hun had toevertrouwd. En nu vreesden zij dat de Heere het kindje wellicht weg zou laten nemen.

Ze beleden hun nalatigheid voor God in ernstig gebed en vroegen Hem of Hij hun genade wilde schenken en het kind wilde sparen en beloofden plechtig om te gaan waarheen God hen ook zou zenden. Zij pleitten op de beloften van God en geloof nam, bezit van hun hart. Licht brak door en hun gebeden werden genadig verhoord.

Vanaf dat moment begon het kind te genezen. Dit was de leiding van een Hemelse Vader, die altijd weet wat het beste is voor Zijn kinderen. Deze ervaring was de inleiding tot een reeks van gebeurtenissen die voor de ontwikkeling van de Adventbeweging van het grootste belang zou blijken te zijn.