05 Het eerste visioen

Na de teleurstelling viel de Adventbeweging uiteen. Velen van de Adventgelovigen en van de leiders zagen hun geloof in de tijdsbepaling als een dwaling. Een klein aantal, waaronder Ellen en haar familie, hielden vast aan hun geloof dat God de leiding had gehad in de Beweging, ook in de laatste maanden vóór Oct. 1844 en in de verkondiging van de boodschap van de tweede engel. Zij bleven vasthouden aan hun geloof in de spoedige verschijning van hun Heiland en zij baden ernstig om meer licht. Niet lang na de teleurstelling in Dec. 1844 bezocht Ellen één van de zusters van de gemeente, zuster Haines in South-Portland. Tijdens de morgenwijding, waarbij ze met vijf zusters waren neergeknield voor het gebed, rustte de Geest van God op Ellen met een kracht, zoals ze nog nooit tevoren had ervaren.

Het scheen alsof ze omgeven was met licht en ze rees hoger en hoger boven de aarde. In dit visioen zag zij het Adventvolk op weg naar het Nieuw – Jeruzalem trekkend over een smalle weg dié hoog boven de wereld lag. Aan het begin van die weg scheen een helder licht, dat de gehele weg verlichtte. Een engel verklaarde: dat, dat de middernachtsroep was, de verkondiging van de eerste en de tweede engelboodschap in de zomer van 1844. Sommigen verloochenden het licht aan het begin van de weg, zij raakten in duisternis en vielen van de weg in de duistere wéreld onder hen. Verder zag Ellen Harmon in dit visioen de komst van Christus op. de wolken en het teken van Zijn komst een wolkje in het Oosten, aanvankelijk kleiner dan een mans hand. Ook de heerlijkheid van het Nieuwe Jeruzalem werd haar getoond.

Toen zij uit het visioen kwam leek alles hier op aarde somber en donker. Ellen voelde een heimwee naar het betere land wat zij had gezien. Zij deelde wat zij gezien had mee aan de groep van Adventgelovigen in Portland, ongeveer 60 in getal. Zij aanvaarden haar getuigenis als van God gezonden om Zijn volk te vertroosten na de teleurstelling van Oët.1844. Ook hadden voorafgaande ervaringen met Ellen de gelovigen ervan overtuigd dat zij eerlijk en oprecht was en dat de manifestaties van Gods kracht in haar leven geen misleiding of overdrijving vormden, maar waarachtig waren.

Ongeveer een week later ontving zij een tweede visioen, waarin God haar toonde dat zij uit moest gaan om aan anderen te vertellen wat haar was geopenbaard Ook werd haar getoond dat zij vele beproevingen zou ondergaan en dat zij veel tegenstand zou ontmoeten, dat Gods genade echter genoeg zou zijn om haar staande te houden. Ellen raakte hierdoor van streek. Haar gezondheid was zeer zwak en in feite gaven de doktoren haar slechts enkele jaren te leven. Zij was van nature teruggetrokken. Zij bad dat deze last van haar mocht worden weggenomen. Maar de woorden van de engel weerklonken voortdurend in haar oren: “MAAK AAN ANDEREN BEKEND WAT IK U HEB GEOPENBAARD.”

Deze taak scheen haar meer dan zij ooit zou kunnen volbrengen. Hoe moest zij, een meisje van 17 jaar van plaats tot plaats reizen om aan de mensen de heilige waarheden Gods te openbaren? Wie moesten haar vergezellen Haar broer Robert was zelf zwak van gezondheid. Haar vader moest voor het gezin zorgen. De last drukte tenslote zo zwaar op haar, dat zij verlangde naar de dood als een uitweg om aan de verantwoordelijkheden te ontkomen. Tenslotte verliet de vrede haar,waarin zij zich zolang had verheugd en de wanhoop drukte haar terneer. Zij voelde zich van God en mensen verlaten. Zij bezocht tenslotte zelfs de bidstonden niet meer, die bij de familie Harmon aan huis werden gehouden.

De broeders en zusters beseften dat haar houding van terneergedruktheid zondig was en zij baden ernstig voor haar. Tenslotte bezocht zij één van de bidstonden. Te zwak en te wanhopig om zelf te bidden stemde zij in met de gebeden van de gemeente. Zij voelde dat ze bereid was om ieder offer te brengen, als zij slechts de vrede van Christus mocht herwinnen. Terwijl de gebeden opstegen scheen de duisternis van haar te wijken en plotseling viel een licht op haar. Zij verloor haar kracht en viel op de grond. Vader Pearson, een ernstig gelovige, die niet had kunnen knielen vanwegen zijn reumatiek was getuige van deze gebeurtenis.

Toen Ellen bij kwam zei hij: “Ik heb een gezicht gezien zoals ik nooit verwachtte te zullen zien”. Een vuurbal kwam neer uit de hemel en trof zuster Ellen Harmon recht op het hart. Ik zag het! Ik zag het! Ik zal het nooit meer vergeten. Zuster Ellen heb moed in de Heere. Na deze avond zal ik nooit meer twijfelen. We zullen je voortaan helpen en niet meer ontmoedigen.”

Terwijl zij op de grond lag scheen zij weer in tegenwoordigheid te zijn van heilige engelen en een stem herhaalde de woorden: “MAAK AAN ANDEREN BEKEND WAT IK U HEB GEOPENBAARD”. Ellen besloot om te gaan waarheen de Heere haar zou zenden. Nog één angst bleef er over dat zij zichzelf zou verheffen wegens de visioenen en openbaringen die God haar gaf voor Zijn volk. Maar in een visioen kreeg zij de verzekering dat God haar door ziekte voor deze verzoeking zou bewaren en dat, als zij getrouw bleef, zij tenslotte zou mogen eten van de boom des levens en drinken van het water des levens”.

Reeds spoedig bood zich de gelegenheid aan voor Ellen om met haar zwager naar Poland te reizen, ongeveer 50 km van haar woonplaats verwijderd, om daar haar getuigenis te geven voor de gemeente in die plaats. Sedert drie maanden had Ellen al niet goed kunnen praten door een aandoening van keel en longen. Ook nu begon zij te spreken op fluisterende toon. Dat duurde ongeveer 5 min, toen plotseling de pijn en het beletsel haar verlieten en haar stem krachtig en duidelijk werd. Zij sprak met volmaakt gemak en vrijmoedigheid gedurende een tijd van twee uur. Toen zij haar getuigenis ténslotte had beëindigd keerde de pijn en de hinder weer terug. Zij besefte dat God haar pogingen zegende en het resultaat van haar getuigenis was kenmerkend. Zij bezocht daarna nog enkele andere plaatsen en ook hier werd zij ondersteund door Gods Geest.


In één van deze plaatsen, Orrington, ontmoette zij James White, met wie zij anderhalf jaar later zou trouwen. In Poland viel er nog iets bijzonders voor. De dag nadat Ellen haar getuigenis had afgelegd vertelde men haar dat een zekere Hazen Foss (naar alle waarschijnlijkheid een familielid van de man van haar zuster Mary) enige tijd daarvoor ook een visioen had gehad, maar het niet had kunnen vertellen. Niet lang daarna ontmoette zij Hazen Foss zelf. Hij zei: “Ellen, ik wil graag met je spreken. De Heere gaf mij een boodschap om aan Zijn volk te brengen en ik weigerde nadat mij de gevolgen verteld waren. Ik was trots; ik was niet verzoend met de teleurstelling. Ik kwam in opstand tegen God en wenste dat ik dood was. Toen voelde ik een vreemd gevoel over mij komen. Ik zal voortaan iemand zijn die dood is voor geestelijke dingen. Ik hoorde je gisterenavond spreken. Ik geloof dat de visioenen van mij zijn weggenomen en aan jou gegeven. Weiger niet om God te gehoorzamen, want het zal gaan ten koste van je ziel. Ik ben een verloren man. Jij bent door God uitverkoren; wees getrouw in het doen van je werk en je zult de kroon ontvangen, die ik had kunnen hebben.”

Toen zij de tijd vergeleken waarop zij hun visioenen hadden ontvangen ontdekten zij, dat Ellen haar visioen niet had gekregen voordat Hazen Foss was aangezegd dat het visioen van hem was weggenomen. Hoewel Hazen Foss nog een kleine 50 jaar leefde, heeft hij nooit meer enige belangstelling getoond voor godsdienstige zaken. Hoe vreselijk is het als een mens de genade Gods en het door Hem geschonken licht veracht en verwerpt.

Op deze eerste reis kreeg ze ook voor het eerst te maken met fanatici, maar dat was nog onbetekenend bij wat ze in de komende jaren zou moeten meemaken. In het voorjaar van 1845 bracht ze bezoek aan Topsham Maine. Hier werd ondermeer een vergadering gehouden in het huis van br. Stockbridge Howland. Zijn oudste dochter Frances lag ernstig ziek op bed met reumatische koorts en haar handen waren zo gezwollen dat de geleidingen nauwelijks meer onderscheiden konden worden Allen knielden neer in ernstig gebed tot God, nadat br. Howland had beleden te geloven in genezing door gebed.
Men pleitte op Gods beloften en Gods zegen rustte op de gebeden. Een van de aanwezige zusters liep in de kracht Gods naar de zieken kamer, nam zuster Frances bij de hand en zei: ”zuster Frances, in de naam van de Heere sta op en wordt genezen.” Nieuw leven schoot door de aderen van het zieke meisje, een heilig geloof nam bezit van haar en gehoorzamend aan deze impuls, stond zij op van haar bed, liep door de kamer, God lovende voor haar genezing. Nadat zij was aangekleed zat zij mee aan, aan de maaltijd. De dokter die haar kwam bezoeken verwonderde zich in hoge mate. Haar gezondheid verbeterde snel en enkele dagen later werd het meisje gedoopt, hoewel het water en het weer vrij koud waren. De ziekte was voorgoed van haar geweken.

Niet lang daarna vond een soortgelijke genezing plaats van een broeder die leed aan dysenterie. De dokter beschouwde zijn geval vrijwel als hopeloos. Maar ook hier verhoorde God de ernstige gebeden van Zijn kinderen. Nadien reisde Ellen Harmon voor het eerst met enkele anderen naar een andere staat, New Hampshire, om daar de Adventgelovigen op te zoeken. Hier konden ze niet veel bereiken door een gebrek aan geestelijke instelling. Velen beschouwden hun ervaring in de beweging van 1844 als een misleiding. Het was moeilijk om deze klasse te bereiken. Hier kreeg Ellen ook voor het eerst te maken met een soort van magnetisme. Bij haar bezoek aan de plaats Claremont werd ze verwezen naar twee mannen die soortgelijke inzichten hadden als zijzelf. Het bleek echter al spoedig aan Ellen en haar metgezellen dat deze mannen, hoewel zij hen vriendelijk ontvingen, er vreemde ideeën op na hielden. Zij zeiden dat zij volmaakt geheiligd waren en dat zij niet meer konden zondigen.


Zij droegen dure kleren en maakten het zich gemakkelijk. Terwijl men samen aan het praten was kwam een jongetje van een jaar of 8 binnen gekleed in oude vodden. Het bleek het zoontje te zijn van één van deze twee broeders. De moeder van het jongetje voelde zich kennelijk beschaamd, maar de vader praatte rustig verder alsof alles heel gewoon was. Met al zijn heiligheid verwaarloosde deze man zijn gezin. Hoe anders dan de Heiland die rond ging “goed doende.” Deze broeders bleken een enorme invloed uit te oefenen op de gemeente ter plaatse. Die avond zou er een bidstond gehouden worden bij een zekere br. Collier. Ellen en de anderen gingen reeds smiddags naar br. Collier en vroegen hem enige vragen over deze mannen. Maar hij zei slechts: “Indien de Heere u hierheen heeft gezonden zult u zeker te weten komen welke geest hen beheerst en zult het raadsel voor ons oplossen”.

De beide broeders waren op de bidstond aanwezig. Terwijl Ellen ernstig bad, begonnen deze mannen “amen” te roepen, ogenschijnlijk met haar gebed instemmend. Maar onmiddellijk voelde ze een druk op zich komen en de woorden bestierven haar op de lippen. De vergadering werd in duisternis gehuld. James White stond op en zei: ”Ik ben terneer gedrukt. De Geest van God is. gekwetst. Ik weersta deze invloed in de naam des Heeren. O God, bestraf deze boze geest”. Opnieuw ging men in gebed. Opnieuw riepen de broeders:”Amen”, amen”. Weer kwam een geest van duisternis op de vergadering. Maar ten tweede male stond James White op en bestrafte de boze geest in de naam des Heeren.
Vanaf dat moment hielden de broeders zich stil. Die avond werd Ellen in visioen het ware karakter van deze mannen getoond. Ook werd haar geopenbaard dat zij onder de dekmantel van volmaakte heiligheid de vuilste zonde bedreven, door een magnetische invloed had niemand hen kunnen weerstaan. Die avond was voor het eerst hun invloed gebroken. Niet lang daarna werd hun ware karakter geopenbaard en werd het visioen van Ellen volkomen gerechtvaardigd.

Bij haar terugkeer in Portland bleek daar het fanatisme met zijn vernietigende uitwerking de kop te hebben opgestoken. Sommigen schenen te denken dat godsdienst. bestaat in grote opwinding en lawaai. Zij waren gewoon te spreken op een manier die ongelovigen irriteerde en hun invloed was zodanig dat zij haat tegen zichzelf opwekten, maar ook tegen de leer die zij verkondigden. Dan verheugden zij zich erin dat zij vervolging moesten verdragen. Hierdoor konden de broeders in sommige plaatsen niet eens meer samenkomen. De onschuldige leden met de schuldigen. Er is niets dat satan liever wil, dan dat de waarheid wordt beleden door ongeheiligde mannen. Het dient zijn doeleinden het best wanneer de waarheid met de leugen wordt vermengd om tenslotte in het stof vertrapt te worden.

Het hart van Ellen ging onder een zware last gebukt. Moet Gods volk bedrogen en misleid worden door dit valse enthousiasme? Getrouw liet ze de waarschuwingen horen, die de Heere haar had gegeven. Maar deze schenen weinig, uitwerking te hebben, behalve dat ze de fanatieke personen jaloers maakten. Sommige wendden grote nederigheid voor en beweerden dat de woorden van Christus in Math.18: 1,6 een letterlijke vervulling moesten hebben in deze tijd, waarin zij uitzagen naar de wederkomst van Christus. Jezus zegt daar tot de dicipelen: ”Voorwaar, Ik zeg u, wanneer gij u niet bekeert en wordt als de kinderen, zult gij het Koninkrijk der Hemelen voorzeker niet binnengaan, wie nu zichzelf gering zal achten als dit kind, is de grootste in het Koninkrijk der Hemelen.”

Deze broeders en zusters beweerden dat ze net als de kinderen moesten worden en kropen daarom over de vloer. Ja, ze kropen niet alleen in huis, maar ook op Straat over de bruggen en zelfs in de kerk.

Ellen vertelde hen duidelijk dat dit niet vereist was; dat de nederigheid welke God wenste dat Zijn volk zou bezitten geopenbaard moest worden in het leven, gelijkvormig aan dat van Christus, maar niet door kruipen over de vloer. Alle geestelijke dingen moeten behandeld worden met heilige waardigheid. Nederigheid bestaat in het verdragen van de fouten van anderen, in een bereidheid om anderen te helpen waar dat nodig is, door vriendelijke woorden te spreken en onzelfzuchtige daden te verrichten.

In Paris (Maine) moest Ellen weer een andere vorm van fanatisme tegenstaan. Hier waren sommigen die geloofden dat het zonde was om te werken. De Heere gaf Ellen een boodschap van berisping voor de leider in deze dwaling, waarin getoond werd dat hij in strijd handelde met het woord van God door zich aan arbeid te onttrekken, door zijn dwalingen aan anderen op te dringen en door allen die deze dwalingen niet wilden aannemen, te veroordelen. Hij verwierp echter elke vermaning van Godswege en was niet van plan om te veranderen. Hij maakte vermoeiende reizen door grote afstanden te wandelen naar plaatsen waar men hem slechts uitlachten en hij dacht dat door zo te handelen, hij leed omwille van Christus werk. Hij volgde precies iedere indruk die in zijn geest opkwam, zonder met zijn verstand of nuchter oordeel te rade te gaan. Desondanks wist hij verschillende van de gelovigen te beïnvloeden.

God toonde Ellen dat Hij echter zou werken om Zijn volk ook van deze dwaling te redden; dat deze misleide man zichzelf zou openbaren, zodat allen die oprecht waren zouden zien dat hij niet door een juiste geest werd bezield en dat zijn loopbaan spoedig ten einde zou komen. En inderdaad werd spoedig daarop zijn invloed verbroken. Hij veroordeelde de visioenen van Ellen, als afkomstig van de duivel en ging er mee voort zijn eigen indrukken te volgen totdat hij geestelijk in de war raakte en zijn vrienden verplicht werden hem op te sluiten. Tenslotte maakte hij een koord van zijn beddegoed en verhing zichzelf, zodat allen. die hem gevolgd hadden de dwaling van zijn leer inzagen.