04 De teleurstellng van 1843-1844

Met ernst en blijdschap naderden de Adventisten de tijd dat de Heiland werd verwacht. Met de grootste zorgvuldigheid en ernst zochten zij als volk, zich te reinigen, opdat ze bereid mochten zijn bij Zijn Wederkomst. Vergaderingen werden vaak gehouden en ondanks het steeds toenemend verzet van de verschillende kerken, werden ze steeds drukker bezocht en dagelijks groeide het aantal gelovigen. Een geest van toegewijde liefde en broederzin heerste in de gemeenschap der Advent gelovigen, die uit de meest verschillende kerken of uit de wereld waren tezamen gekomen. Toen het tijdstip naderde waarop Jezus uiteindelijk werd verwacht, legden velen hun wereldse zaken ter zijde om zich geheel te kunnen wijden aan de voorbereiding op Jezus komst. Er was geen sprake van het naaien van witte hemelvaartsklederen, zoals later werd beweerd, maar wel streef de men er naar om innerlijk bekleed te zijn met de gerechtigheid van Christus.

De tijd van verwachting ging echter voorbij zonder dat er iets gebeurde. Dit was de eerste beproeving die God over Zijn volk toeliet. De teleurstelling was groot. De spotters juichten, en velen verzaakten het geloof, dat zij eerst zo vurig hadden beleden. Anderen, waaronder ook de jonge Ellen, waren echter overtuigd dat er een vergissing gemaakt moest zijn en zij volharden in het geloof dat Jezus spoedig zou verschijnen.
De tekenen der tijden wezen er op heen. Dieper onderzoek van de profetieën openbaarde een vergissing in de berekening van de tijd en op grond van een nadere studie van de profetieën van Daniel over de 2300 jaren kwam men tot de conclusie dat deze tijd zou eindigen in October 1844. De hoop leefde op en krachtig werd de boodschap van de eerste engel van Openbaring 14:6,7 overal verkondigd: “VREEST GOD EN GEEFT HEM HEERLIJKHEID WANT DE URE DES OORDEELS IS GEKOMEN”. Spoedig weerklonk ook de boodschap van de tweede engel, nadat de kerken de boodschap van de ure des oordeels definitief hadden verworpen. “BABYLON IS GEVALLEN, DE GROTE STAD” Openbaring 14:8.
Ellen schreef later van deze tijd; “Dit was het gelukkigste jaar van mijn leven. Mijn hart was vol van blijde verwachting; maar ik voelde een groot medelijden en benauwdheid voor diegenen die geen hoop hadden in Jezus”.


Ernstige bidstonden en bijeenkomsten kenmerkten deze tweede tijd van verwachting. Van haar eigen ervaring van deze tijd van verwachting schrijft Ellen nog: Ik bezocht dikwijls gezinnen en ging in ernstig gebed met diegenen die temeer werden gedrukt door vrees en neerslachtigheid. Mijn geloof was zo sterk dat ik nooit voor een ogenblik twijfelde dat God mijn gebeden zou verhoren en zonder één uitzondering rustte de zegen en vrede van Jezus op ons in antwoord op onze ootmoedige smeekbeden en de harten van hen die wanhoopten werden vervuld met vreugde van licht en hoop.

Hoeveel zwaarder was de teleurstelling toen ook ditmaal de tijd voorbijging zonder dat de Adventgelovigen Christus zagen verschijnen op de wolken. Zo diep was die teleurstelling dat voor sommigen de dood haast verkieselijker scheen dan het leven. Velen die gebouwd hadden op het getuigenis van anderen verloren voor goed hun geloof. Maar Ellen en vele anderen met haar, hoewel diep teleurgesteld, waren niet ontmoedigd. Spoedig scheen er nieuw licht. DE REINIGING VAN HET HEILIGDOM WAS NIET DE REINIGING VAN DEZE AARDE, door vuur bij Jezus wederkomst, MAAR DE REINIGING VAN HET HEMELSE. HEILIGDOM, gepaard met een onderzoekend. oordeel, voordat Jezus zou wederkomen. En spoedig zou Gôd Zijn volk op bizondere wijze troosten.