33 Genesis

HOOFDSTUK 33.
"Jacob was niet overrompeld in zijn ellende. Hij bekeerde zich. Hij had gepoogd het kwaad, dat hij zijn broeder aangedaan had te herstellen. En als hij bedreigd werd met de dood door de wraak van Esau, zocht hij hulp bij God. Hij gedroeg zich, vorstelijk tegen den Engel en overmocht Hem; hij weende en smeekte Hem" Hosea 12 : 1 - 5. " En Hij zegende hem aldaar". Gen. 32 : 29. In de kracht van Zijn macht stond deze aan wie vergeven werd, op, niet langer de verdringer, maar een prins met God. Hij had niet alleen bevrijding ontvangen van zijn beledigde broeder, maar bevrijding van zichzelf. De macht van het kwaad in zijn eigen natuur was gebroken; zijn karakter was omgevormd.
Op het avonduur was er licht. Jacob, bij het herzien van zijn levensgeschiedenis herkende de ophoudende macht van God - "die God, die mij gevoed heeft van dat ik was tot op dezen dag, die Engel, die mij verlost heeft van alle kwaad". Gen. 48 : 14.
Education 147.
"De volgende dag moest hij ( Luter) zijn definitief antwoord geven. Een tijdlang verzonk zijn hart in zijn binnenste, als hij de machten beschouwde, die tegen de waarheid verenigd waren. Zijn geloof wankelde; Vrees en beven kwam over hem, en afschrik overweldigde hem. Gevaren vermenigvuldigden zich voor hem; zijn vijanden schenen op het punt te overwinnen en de machten van de duisternis te overmogen, wolken verzamelden zich rond hem en schenen hem van God te verwijderen. Hij verlangde om de zekerheid, dat de Heer der heerscharen met Hem zou zijn. In de angst van de geest, boog hij zich ter aarde neer en sprak deze gebroken hartverscheurende woorden uit, die alleen ten volle door God kunnen verstaan worden. "0 almachtige en eeuwige God, " zo pleitte hij, "hoe verschrikkelijk is deze wereld. Zie, zij opent haar mond om mij te verslinden, en ik heb zo weinig vertrouwen in U Als het alleen in de macht van deze
wereld is, dat ik mijn vertrouwen moet stellen, dan is alles voorbij Mijn laatste uur is gekomen, mijn veroordeling is uitgesproken ... 0 God wil mij helpen tegen al de wijsheid van de wereld Doe dat ... Gij alleen; .... want dat is niet mijn werk, maar het Uwe. Ik heb hier niets te doen, niets om te strijden
tegen deze groten van de wereld .... Maar het is Uw zaak en het is een rechtvaardige en eeuwige zaak. 0 Heer hel mij ! Getrouwe en onveranderlijke God, ik plaats in geen mens mijn hoop .... Alles wat
van de mens is, is onzeker, alles wat van de mens komt, faalt Gij hebt mij gekozen voor dit werk ... Sta aan mijn zijde, want de zaak van Uw welbeminde Jezus Christus, die mijn verdediging is, mijn schild, en mijn sterke toren".
D'Aubigné B. è C H 8.
Een alwijze Voorzienigheid heeft toegelaten aan Luter zijn gevaar in te zien, dat hij geen vertrouwen mocht stellen in zijn eigen kracht en verwaand in het gevaar lopen. Toch was het niet de vrees om persoonlijk lijden, een angst om foltering en dood, die onmiddellijk ter sprake kwam, die hem overweldigde met haar afschrik. Hij was tot de krisis gekomen en hij voelde zich onvoldoende om ze te ontmoeten. Door zijn zwakheid kon de zaak van de waarheid verlies ondergaan. Niet voor zijn eigen veiligheid, maar voor de zege van het evangelie vocht hij met God. De angst en de strijd van deze ziel was deze van Israel, in deze nachtelijke strijd aan de eenzame stroom. Gelijk Israel, overwon hij met God. In zijn uiterste hulpeloosheid greep zijn geloof naar Christus, de machtige Verlosser. Hij was versterkt door de zekerheid, dat hij niet alleen zou verschijnen voor de raad. Vrede kwam in zijn ziel, en hij verheugde zich, dat het hem toegelaten was om het woord van God hoog te houden voor de heersers van de naties".
Gr. Controversy 156 - 57.
Het volk van God zal dan ( Tijd van benauwdheid van Jacob) gedompeld zijn in deze taferelen van droefheid en angst beschreven door de profeet als de tijd van benauwdheid van Jacob. "Want zoo zegt de Heer : Wij hooren eene stem der verschrikking daar is vrees en geen vrede. Vraagt toch en ziet, of een manspersoon baart? Waarom zie Ik dan een iegelijken mans handen op zijne lendenen, als van eene barende vrouw, en alle aangezichten veranderd in bleekheid? 0 wee! want die dag is zoo groot dat zijns gelijke niet geweest is, en het is een tijd van benauwdheid voor Jacob : toch zal hij daaruit verlost worden". Jer. 30 : 5 - 7. Jacobs nacht van angst, als hij streed in gebed om verlossing uit de hand van Esau ( Gen. 32 : 24 - 30 ) stelt de ondervindingen voor van Gods volk in de tijd van benauwdheid.
Wegens het bedrog, dat hij gepleegd had om voor zich zijn vaders zegeningen te verzekeren, bestemd voor Esau, was Jacob gevlucht voor zijn leven, beangstigd door de doodbedreigingen van zijn broeder. Na vele jaren in ballingschap verbleven te hebben, was hij opgetrokken op Gods bevel, om terug te keren met zijn vrouwen en kinders, zijn kudden en herders, naar zijn geboortestreek. Als hij de grens van het land bereikte was hij bevangen met schrik bij het vernemen, dat Esau op komst was aan het hoofd van zijn krijgers, zonder twijfel belust op wraak. Jacobs gezelschap, ongewapend en verdedigingsloos, schenen op het punt van als hulpeloze slachtoffers te vallen onder de macht en de slachting. En bij de last van angst en vrees werd het verpletterende gewicht gelegd van zelfverwijt, want het was zijn eigen zonde, die deze gevarenveroorzaakt had. Zijn enige hoop lag in de barmhartigheid van God; zijn enige verdediging moest het gebed zijn. Toch laat hij niets ongedaan van zijne kant om het kwaad tegenover zijn broeder te verzoenen en om de dreigende gevaren te ontgaan. Zo zouden volgelingen van Christus ook moeten doen, als zij de tijd van benauwdheid naderen, elke poging doen om zich in een gunstig licht te plaatsen voor het volk, om vooroordelen te neutraliseren, en om de gevaren te ontgaan, die hun vrijheid van geweten bedreigen. Nadat Jacob zijn familie weggezonden heeft, blijft hij alleen, om met God te pleiten. Hij belijdt zijn zonde en bekent dankbaar de barmhartigheid van God jegens hem in de nacht van het visioen van Bethel en in het land van ballingschap. De krisis in zijn leven is gekomen; alles staat op het spel. In de duisternis en in de eenzaamheid gaat hij verder met bidden en buigt zich in nederigheid voor God. Plots wordt een hand op zijn schouder gelegd. Hij denkt dat een vijand zijn leven zoekt, en met al de energie van de wanhoop worstelt hij met de aanvaller. Als de dag begint aan te breken, gebruikt de vreemdeling zijn bovennatuurlijke macht;
167.

168.
bij zijn aanraken schijnt de sterke man verlamd, en hij valt, als een hulpeloze, wenende smekeling, om de hals van zijn geheimzinnige tegenstrever. Jacob weet nu dat het de engel van het verbond is met wie hij in gevecht geweest is. Alhoewel buiten gevecht gesteld en de hevigste pijn ondergaande, laat hij zijn bedoelingen niet los. Lang heeft hij verslagenheid, gewetenswroeging en angst voor zijn zonde ondergaan; nu moet hij de zekerheid hebben, dat zij vergeven is. De goddelijke bezoeker schijnt op het punt te staan van weg te gaan; maar Jacob houdt zich aan Hem vast, pleitend om de zegen. De engel dringt aan "Laat mij gaan want de dageraad is opgegaan", maar de Patriarch roept uit, "Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent". Welk een vertrouwen, welk een vastberadenheid en volhouden, worden hier ten toon gespreid! Ware dit een bluffende verwaande roep geweest, dan zou Jacob terstond vernietigd zijn geweest; want hem behoorde de zekerheid van iemand, die zijn zwakheid belijdt en zijn onwaardigheid, en die toch vertrouwen heeft in de barmhartigheid van een verbondhoudende God. Hij gedroeg zich vorstelijk tegenover den Engel en overmocht Hem". Hosea 12 : 4.
Door vernedering, bekering en zelfonderwerping, had deze zondige, dwalende sterveling vat op de Majesteit van de hemel. Hij had zijn bevende greep vastgezet op de beloften van God, en het hart van de Oneindige Liefde kon het pleidooi van de zondaar niet afwenden. Als een bewijs van zijn zegen en als een aanmoediging voor anderen om zijn voorbeeld na te volgen, werd zijn naam veranderd van ene, die een herinnering was aan zijn zonde tot een die zijn zegepraal in herinnering bracht. En het feit, dat Jacob vat gehad had op God, gaf de zekerheid, dat hij ook vat zou hebben op mensen. Hij had niet langer schrik zijn broeder te ontmoeten, want de Heer was zijn verdediging.
Satan had Jacob beschuldigd voor de engels van God, het recht opeisend hem te mogen vernietigen wegens zijn zonde; hij had zich op Esau gevestigd om tegen hem op te marcheren; en gedurende de langste nacht van de patriarch van worsteling, poogde Satan een gevoel van schuld op hem te plaatsen om hem te ontmoedigen en zijn steun op God te verbreken. Jacob was bijna tot wanhoop gedreven; maar hij wist, dat hij zonder hulp van boven moest vergaan. hij had zich in rechtzinnigheid bekeerd van zijn zonde, en hij deed beroep op de barmhartige genade van God. Hij wilde niet afgewend worden van zijn doel, maar hield vast aan de engel en drong aan met zijn vraag in ernstig angstig geroep, tot hij overmocht. Zoals Satan Esau beinvloedde om tegen Jacob op te marcheren, zo zal hij de bozen ophitsen om het volk van God te vernietigen in de tijd van benauwdheid. En zoals hij Jacob beschuldigde, zal hij zijn beschuldigingen aanvoeren tegen het volk van God. Hij telt de ganse wereld, als zijn onderdanen; maar het kleine gezelschap, die de geboden van God houden bieden weerstand tegen zijn heerschappij. Als hij ze kon uitdelgen van de aarde, dan zou zijn triomf volledig zijn. Hij ziet, dat heilige engelen hen bewaken, en hij besluit daaruit dat hun zonden vergeven zijn; maar hij weet niet, dat over hun geval beslist is in het heilige der heiligen daarboven. hij heeft ven nauwkeurige kennis van de zonde, waarvoor hij hen in bekoring gebracht heeft om te doen en hij stelt deze voor aan God op de meest overdreven wijze belicht, dit volk voorstellend even verdienend als hijzelf van uitgesloten te zijn van de gunst van God. Hij verklaart, dat de Heer in gerechtigheid hun zonden niet kan vergeven en hem en zijn engels vernietigen. Hij doet beroep op hen als zijn prooi en vraagt dat zij aan hem mochten gegeven worden ter vernietiging. Als de Satan het: volk van God beschuldigt wegens hun zonden, laat de lieer toe aan hem van hen te bezoeken tot het uiterste. Hun vertrouwen in God, hun geloof en standvastigheid, zullen streng beproefd worden. Als zij het verleden herzien zinkt hun hoop weg; want in hun ganse leven kunnen zij weinig goeds zien. Zij zijn tenvolle bewust van hun zwakheid en onwaardigheid. Satan poogt hen te verschrikken met de gedachte, dat hun geval hopeloos is, (lat de bezoedeling van hun bevlekking nooit meer kan weggewassen worden. Zo hoopt hij van hun geloof te vernietigen, opdat zij zich zouden overgeven aan zijn bekoringen en zich afwenden van hun band met God.
Ofschoon het volk van God omgeven is met vijanden, die belust zijn op hun vernietiging, is de angst, die zij ondergaan niet een schrik voor vervolging voor de zaak van de waarheid; zij vrezen, dat niet van iedere zonde berouw geweest is, en dat wegens sommige fouten in zich zelf, zij zullen feilen de vervulling te verwezenlijken van de belofte van de Verlosser: "B, zal ook u bewaren uit de ure de verdrukking, die over de geheele wereld komen zal". Op. 3 : 10. Als zij de verzekering van vergeving konden bekomen zouden ze niet vrezen voor marteling en (lood, maar als zij zich onwaardig moesten bewijzen, en hun levens verliezen, wegens hun eigen karaktergebreken, dan zou Gods heilige naam verwijt gemaakt worden. Langs alle kanten horen zij de samenzweringen van verraad en zien zij de aktieve werking van de rebellie; en er ontstaat in hun binnenste een intense begeerte, een ernstige zielsbehoefte, dat deze grote afval mag beëindigd worden en de boosheid van de verdorvene moge tot een einde komen. Maar, terwijl zij pleiten met God om het werk van opstand tegen te houden, is het met een vlijmend gevoel van zelfverwijt dat zijzelf niet meer macht hebben om het machtige getij van het kwaad te weerstaan en achteruit te slaan. Zij voelen, dat als zij altijd al hun handigheid gebruikt hadden in de dienst van Christus voorwaarts gaande van kracht tot kracht, dat de mogelijkheden van Satan veel minder sterk zouden zijn om tegen hen te overmogen.
Zij bedroeven hun ziel voor God, wijzend naar hun bekering inhet verleden van hun vele zonden, en pleitend op de belofte van de heiland : "Of hij moest mijne sterkte aangrijpen, hij zal vrede met Mij maken, vrede zal hij met Mij maken". Jes. 27 : 5. Hun geloof zal niet falen omdat hun gebeden niet onmiddellijk beantwoord worden. Ofschoon zij de hevigste angst, schrik en nood ondergaan, houden zij niet op te smeken. Zij leggen hun hand op de macht van God als Jacob zich vasthield aan de engel: "en de taal van hun ziel is: Ik zal 11 niet laten gaan, tenzij Gij mij zegent".
Had Jacob zich niet vooraf b keerd van zijn zonde van het geboorterecht te hebben bekomen door bedrog, dan zou God zijn gebed niet gehoord hebben en op een barmhartige wijze zijn leven beschermd hebben. Zo, in de tijd van benauwdheid, als het volk van God onbeleden zonden had, die hen voor de geest zouden komen, terwijl zij met vrees en angst gepignigd worden, dan zouden zij overweldigd worden; wanhoop zou hun geloof afsnijden, en zij zouden geen vertrouwen hebben om voor God te pleiten om verlossing.

Maar terwijl zij een diep gevoel hebben van onwaardigheid, toch hebben zij geen verborgen zonden te openbaren. Hun zonden zijn vooraf voor het oordeel gekomen en uitgewist geworden, en zij kunnen ze zich niet meer in herinnering brengen.
Satan leidt er velen toe te geloven, dat God hun trouw in de kleine dingen van het leven zal door de vingers zien; maar de Heer toont in zijn manier van handelen met Jacob, dat Hij in geen geval kwaad zal wettigen of verdragen. Allen, die pogen hun zonden te verontschuldigen of verbergen, en toelaten, dat zij blijven staan op de boeken van de hemel, onbeleden en onvergeven, zullen door de Satan in zijn macht genomen worden. Hoe verhevener hun beroep en hoe eervoller hun positie, die zij bekleden, hoe erger hun houding is in het zicht van God, en hoe zekerder de overwinning van de grote tegenstrever. Deze die het uitstellen zich voor te bereiden voor de dag van God, kunnen dit niet meer in de tijd van benauwdheid of op gelijk welke daar opvolgende tijd. De zaak van al dezen is hopeloos.
Al deze belijdende christenen, die onvoorbereid terecht komen in deze laatste vreselijke strijd belijden in hun wanhoop hun zonden in woorden van brandende angst, terwijl de bozen juichen over hun nood. Deze belijdenissen zijn van dezelfde aard als deze van Esau of van Judas. Deze, die deze belijdenissen doen, beklagen zich over de resultaten van hun overtreding, maar niet om de schuld ervan. Zij gevoelen geen waar berouw, geen afschrik voor het kwaad. De bekentenis van hun zonde komt voort uit vrees voor de straf; maar, gelijk Farao van ouds, zouden zij terugkeren naar hun uitdaging van de hemel, moest de veroordeling weggenomen worden.
De geschiedenis van Jacob geeft aldus een zekerheid, dat God deze niet zal verwerpen, die zich tot Hem gekeerd hebben in ware bekering. Terwijl Satan zoekt om deze te vernietigen, zal God Zijn engelen zenden om hen te versterken en beveiligen, in de tijd van gevaar. De aanvallen van de Satan zijn hevig en beslist, zijn verleidingen zijn verschrikkelijk; maar des Heren's oog is op Zijn volk, en Zijn oor luistert naar hun geroep. Hun droefheid is groot, de vlammen van de oven schijnen hen te verslinden; maar de Verfijner zal hun als goud laten worden beproefd door het vuur. Gods liefde voor Zijn kinderen gedurende de periode van de strengste beproeving is even sterk en teder als in de dagen van hun grootste voorspoed; maar het is nuttig voor hen van in de oven van vuur geplaatst te worden; hun aardsheid moet verteerd worden, opdat het beeld van Christus volledig mag weerkaatst worden.
De tijd van benauwdheid en angst voor ons zal een geloof vergen, dat moeite, uitstel en honger kan doorstaan - een geloof, dat niet zal verzwakken, ofschoon streng beproefd. De periode van genade is toegelaten aan allen om zich voor te bereiden voor deze tijd. Jacob overmocht, omdat hij volhoudend en beslist was. Zijn overwinnen is het resultaat van de macht van opdringerig gebed. Allen, die willen hand leggen op Gods beloften, zoals hij deed, en zo ernstig en volhoudend als hij was, zullen slagen zoals hij slaagde. Dezen die niet gewillig zijn om zich zelf te verloochenen, om angstig te smeken voor God, om lang en ernstig te bidden om Zijn zegen, zullen deze niet bekomen. Worstelen met God - hoe weinigen weten wat het is! Hoevelen hebben hun ziel uitgetrokken gehad God achterna met een sterkte van verlangen totdat iedere macht in spanning is Als golven van wanhoop welke geen taal kon uitdrukken zweven over de smekeling, hoe weinigen hechten zich met niet opgegeven geloof aan de beloften van God. Dezen, die nu slechts weinig geloof beoefenen zijn in het grootste gevaar van onder de macht van Satanische verleidingen te vallen en onder het bevel om het geweten te dwingen. En zelfs als zij de toets doorstaan, zullen zij in dieper benauwdheid en angst gedompeld zijn in de tijd van benauwdheid, omdat zij er nooit een gewoonte van gemaakt hebben op God te betrouwen. De lessen van geloof, die zij verwaarloosd hebben zullen zij gedwongen worden te leren onder de verschrikkelijke druk van ontmoediging. Wij zullen ons nu met God vertrouwd maken door Zijn beloften op de proef te stellen. Engels tekenen ieder gebed op, dat ernstig en rechtzinnig is. Wij zouden eerder de zelftoegeving onnodig maken dan vereniging met God te verwaarlozen. De diepste armoede, de grootste zelfverloochening, met Zijn goedkeuring, is beter dan rijkdommen eerbetuigingen, gemak en vriendschap zonder dit. Wij moeten tijd nemen om te bidden. Als wij toelaten dat onze geest opgeslorpt wordt met wereldse belangen, dan zal de Heer ons tijd geven door van ons, onze idolen weg te nemen van goud, van huizen of van onvruchtbaar land.
De jongeren moeten niet in zonde verleid worden, als zij moesten weigeren op eender welk pad te komen uitgenomen op dat waarop zij Gods zegeningen kunnen afsmeken. Als de boodschappers, die de laatste plechtige boodschap aan de wereld dragen, bidden moesten om de zegeningen van God, niet op een koude, lusteloze, luie manier, maar vurig en in geloof, zoals Jacob het deed, dan zouden zij vele plaatsen kunnen aanduiden, waarvan zij zouden kunnen zeggen: "Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijne ziel is gered geweest". Gen. 32 : 30.
Zij zouden door de hemel aanzien worden als prinsen, die macht hebben om te overwinnen met God en met de mensen.
De tijd van benauwdheid zoals er nimmer gezien is, zal spoedig over ons komen; en wij zullen een bevinding moeten hebben, die wij niet bezitten en waar velen te onverschillig voor zijn om ze te bekomen. Het is dikwijls het geval dat moeilijkheden groter zijn voor ze zich voordoen dan op het ogenblik zelf dat ze zich verwezenlijken; maar dat is niet zo voor wat de krisis betreft, die voor ons ligt. De meest levendige voorstelling kan de omvang van de beproeving niet weergeven. In deze tijd van beproeving, moet iedere ziel voor zich zelf staan voor God. "Ofschoon Noach, Daniel en Job in deszelfs midden waren, zoo waarachtig als Ik leef, spreekt de Heer, Heere, zo zijn eenen zoon of zoo zij eene dochter zouden bevrijden! Zij zouden alleen hunne ziel door hunne gerechtigheid bevrijden". Ez. 14 : 20. Nu, terwijl onze Hoge Priester bezig is met verzoening te doen voor ons, moeten wij zoeken volmaakt te worden in Christus. Zelfs door geen gedachte kon de Heiland geleid worden tot het toegeven aan de macht van de bekoring. Satan vindt in het mensenhart sommig punt, waar hij kan voet vatten. Sommige zondige
begeerte wordt geliefkoosd, waardoor hij zijn bekoring macht schenkt. Maar Christus verklaart van Zichzelf:"de overste dezer werelds komt,en heeft aan mij niets". Joh. 14 : 30. Satan kon niets vinden in de Zoon van God, dat hem kon in staat stellen de overwinning te behalen. Hij had Zijn Vaders geboden onder
169.

houden en er was geen zonde in hem, welke de Satan tot zijn voordeel kon gebruiken. In deze toestand moeten dezen zijn, die zich zullen bevinden in de tijd van benauwdheid. Het is in dit leven dat wij moeten ons afscheiden van de zonde, door het geloof in het verlossend bloed van Christus. Onze kostbare Heiland nodigt ons uit onszelf te verenigen met Hem, om onze zwakheid te verenigen met zijn sterkte, onze ontwetendheid met Zijne wijsheid, onze onwaardigheid met Zijn verdiensten. Gods voorzienigheid is de school, waarin wij de zachtheid en lankmoedigheid van Jezus moeten leren. De Heer zet immer voor ons niet de weg, die wij zouden kiezen; die gemakkelijker en aangenamer voor ons schijnt, maar de ware doeleinden van het leven. Het blijft ons alleen over mede te werken met de middels, die de hemel gebruikt in het werk van het aanpassen van onze karakters aan het goddelijke model. Niejnand kan dit werk verwaarlozen of uitstellen dan op het meest verschrikkelijke gevaar af voor hun ziel.
De apostel Johannes hoort in visioen een luide stem in de hemel uitroepende: "Wee degenen, die de aarde en de zee bewonen! Want de duivel is tot u afgekomen, en heeft grooten toorn, wetende, dat hij eenen kleinen tijd heeft". Op. 12 : 12.
Vreselijk zijn de taferelen, die deze roep doet uiten door de hemelse stem. De wraak van Satan stijgt als zijn tijd korter wordt, en zijn werk van verleiding en vernietiging zal zijn toppunt bereiken in de tijd van benauwdheid.
Gr. Controversy 616 - 23.
PP 195 - 203. 208;
"Als Jacob zijn weg opging, begeleidden hem de engels des hemels. En als hij hen zag, zegde hij, "Dit is een heirleger Gods!" Hij zag de engels van God, rondom hem geschaard in een droom. Jacob zond een nederige verzoeningsboodschap naar zijn broeder Esau. "En de boodschappers keerden terug naar Jacob, zeggende, Wij gingen naar uw broeder Esau en ook hij komt om u te ontmoeten met vierhonderd man met zich. Dan was Jacob grotelijks bevreesd en bedroefd; en hij verdeelde het volk, dat met hem was, en de kudden en de herders en de kamelen in twee groepen; en hij zegde, als Esau komt naar een groep, en deze verslaat, dan zal de andere groep, die afzonderlijk is ontsnappen. "Voorts zeide Jacob : 0 God mijns vaders Abrahams en God mijns vaders Isaaks, o Heere, die tot mij gezegd hebt : Keer weder tot uw land en tot uwe maagschap, en Ik zal wel bij u doen: Ik ben geringer dan al deze weldadigheden en dan al deze trouw, die gij aan uwen knecht gedaan hebt; want ik ben met mijnen staf over dezen Jordaan gedaan, en nu ben ik tot twee heiren geworden. Ruk mij toch uit mijns broeders hand, uit Esau's hand; want ik vrees hem, dat hij niet misschien kome en mij sla, de moeder met de zonen! Gij hebt immers gezegd: Ik zal gewisselijk bij U wel doen, en Ik zal uw zaad stellen als het zand der zee, dat vanwege de menigte niet geteld kan worden". Jacobs kwaad door op een valse wijze zijn broeders zegen te bekomen, wordt opnieuw voor zijn ogen gebracht en hij is bevreesd dat God Esau zal toelaten zijn leven te benemen. In zijn angst bidt hij de ganse nacht tot God. Er werd mij een engel getoond, die staande voor Jacob, hem zijn kwaad voorstelde in zijn waar karakter. Als de engel zich omwendde om weg te gaan, legde Jacob beslag op hem, en hij wilde hem niet laten gaan. Hij smeekte met tranen. Hij pleitte, dat hij zich diep bekeerd had van zijn zonden, en van de verkeerdheden tegen zijn broeder, die de oorzaak geweest waren dat hij van zijn vaders huis gescheiden geweest was gedurende twintig jaar. Hij waagt het te pleiten op de beloften van God, en op de tekens van Zijn goedgunstigheid jegens hem van tijd tot tijd, terwijl hij afwezig was van zijn vaders huis. Gans de nacht worstelde Jacob met de engel, biddende om zegening. De engel scheen zijn gebeden te weerstaan, door onophoudelijk zijn zonden op te roepen in zijn geheugen, en terzelvertijde pogend van hem weg te gaan. Jacob was vastbesloten de engel vast te houden, niet alleen voor de fysische kracht, maar door de macht van levend geloof. In zijn angst verwees Jacob naar de bekering van zijn ziel en naar de diepe vernedering die hij had gevoeld voor zijn verkeerdheden. De engel aanzag zijn gebeden met schijnbare onverschilligheid, bestendig inspanningen doende van zich los te maken van de greep van Jacob. Hij kon zijn bovennatuurlijke macht gebruikt hebben en zich uit de greep getrokken hebben, maar hij verkoss dit niet te doen. Maar als als hij zag dat hij over Jacob niet kon overmogen, om hem van zijn bovennatuurlijke macht te overtuigen, raakte hij zijn heup, die onmiddellijk uit het gewricht was. Maar Jacob gaf zijn ernstige inspanningen niet op voor lichamelijke pijn. Zijn doel was van een zegen te ontvangen, en lichamelijke pijn was niet voldoende om zijn gedacht af te wenden van zijn doel. Zijn beslistheid was sterker op het laatste ogenblik van het konflikt dan in het begin. Zijn geloof groeide ernstig en volhoudend, tot op het laatste, zelfs tot het breken van de dag. Hij wilde zijn greep op de engel niet loslaten tot hij hem zegende. En Hij zeide: "Laat Mij gaan want de dageraad is opgegaan. Maar Hij zeide: Ik zal U niet laten gaan, tenzij dat Gij mij zegent". De engel vroeg dan welke is uw naam en hij zegde, Jacob. Toen zeide Hij: "Uw naam zal voortaan niet Jacob heeten, maar Israel; want gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de mensen en hebt overmocht. Jacobs volhoudend geloof had de bovenhand. Hij hield vast aan de engel tot hij de zegen ontving, die hij wenste, en de verzekering van vergeving van zonde.
Zijn naam was dan veranderd van Jacob, verdringer, tot Israel, want betekent, een prins van God. "En Jacob vraagde en zeide : Geef toch uwen naam te kennen, en Hij zeide : Waarom is het, dat gij naar mijnen naam vraagt? En Hij zegende hem aldaar. En Jacob noemde de plaats Pniël; want, zeide hij, ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijne ziel is gered geweest". Het was Christus, die met Jacob was gedurende deze nacht, met wie hij worstelde, en die hij volhoudend vasthield tot Hij hem zegende. De Heer hoorde de smekingen van Jacob en veranderde de bedoelingen van Esaus hart. Hij keurde geen enkele verkeerde richting die Jacob gevolgd had goed. Zijn leven was er een van twijfel, verslagenheid en wroeging, wegens zijn zonde, tot zijn ernstig strijden met de engel en de klaarblijkelijkheden die hij daar bekwam dat zijn zonden vergeven waren.
"Ja, hij gedroeg zich vorstelijk tegen den Engel en overmocht Hem; Hij weende en smeekte Hem. Te Bethel vond Hij hem en aldaar sprak Hij met ons; namelijk de Heere, de God der heirscharen, Heere is zijn gedenknaam". Hosea 12 : 5.
Esau was in opmars tegen Jacob met een leger met de bedoeling van zijn broeder te doden. 170.

Maar terwijl Jacob aan het strijden was met de engel die nacht, werd een andere engel gestuurd naar Esau in zijn slapensuren. In zijn droom zag hij Jacob als een banneling van zijn vaders huis gedurende twintig jaar, omdat hij vreesde voor zijn leven. En hij zag zijn droefheid daar hij zijn moeder dood vond. Hij zag in zijn droom Jacobs nederigheid, en hij zag ook engels die hem omgaven. Hij droomde, als zij tegemoetkwamen, hij geen gedacht had hem te benadeligen. Als Esau ontwaakte, verhaalde hij aan zijn vierhonderd man zijn droom, en zegde hen dat zij Jacob niet moesten benadeligen, want de God van zijn vader was met hem. En wanneer zij hem zouden ontmoeten dat niet een van hen zou kwaad berokkenen. "En Jacob hief zijne oogen op en zag, en zie, Esau kwam en vierhonderd mannen met hem. En hij ging voorbij hun aangezicht heen, en hij boog zich zeven malen ter aarde, totdat hij bij zijnen broeder kwam. Toen liep Esau hem tegemoet, en nam hem in den arm, en viel hem aan den hals, en kuste hem; en zij weenden". Jacob nodigde Esau uit een vrede-offer te aanvaarden, wat Esau afwees, maar Jacob drong aan. "Neem toch mijnen zegen, die u toegebracht is, dewijl God het mij genadig verleend heeft, en dewijl ik alles heb. En jij hield bij hem aan zoodat hij het nam".
Jacob en Esau stellen twee klassen voor; Jacob de rechtvaardige en Esau de boze. Jacobs angst als hij vernam dat Esau in aantocht was met vierhonderd man, stelt de angst voor van de rechtvaardigen als het dekreet uitgevaardigd is om hen ter dood te veroordelen, juist voor de komst van Christus.
Als de bozen zich rond hen zullen vergaderen, zullen zij vervuld zijn met angst, want gelijk Jacob zien zij niet hoe zij kunnen ontkomen voor hun leven. De engel plaatst zichzelf voor Jacob, en hij legde beslag op de engel en hield hem, en worstelde met hem de ganse nacht. Zo zullen het ook de rechtvaardigen doen in de tijd van benauwdheid en angst, worstelen in gebed met God, zoals Jacob worstelde met de engel.
Jacob in zijn ellende bad de ganse nacht om bevrijding van de hand van Esau. De rechtvaardigen in hun mentale angst zullen dag en nacht roepen om bevrijding uit de hand van de bozen, die hen omringen. Jacob beleed zijne onwaardigheid. "Ik ben geringer dan al deze weldadigheden en dan al deze trouw, die gij aan uwen knecht gedaan hebt." De rechtvaardigen, in hun ellende, zullen een diep gevoel hebben van onwaardigheid en met vele tranen zullen zij hun uiterste onwaardigheid beseffen, en gelijk Jacob zullen zij pleiten op de beloften van God door Christus, gemaakt tot zulke afhankelijke, hulpeloze, bekerende zondaars.
Jacob nam vaste hand op de engel in zijn ellende, en wilde hem niet laten gaan. Als hij smekingen stortte met tranen, dan herinnerde hem de engel aan zijn verleden verkeerdheden, en poogde aan Jacob te ontsnappen, om. hem te toetsen en hem te beproeven. Zo zullen de rechtvaardigen in de dagen van hun angst getest en beproefd worden om hun sterkte van geloof te kunnen openbaren, hun kracht tot volhouden en hun onwankelbare trouw in de macht van God om hen te bevrijden. Jacob wilde zich niet terug trekken. Hij wist dat God barmhartig was, en hij deed beroep op zijn barmhartigheid. Hij verwees naar zijn verleden spijt en berouw van zijn kwaad en drong aan met zijn vraag tot bevrijding van de hand van Esau. Aldus duurde zijn lastig vallen de ganse nacht. Als hij zijn verleden zonden herzag, was hij nagenoeg gedreven tot wanhoop. Maar hij wist dat hij hulp van God moest hebben of vergaan. Hij hield vast aan de engel, en drong aan met zijn vraag in hartverscheuren, ernstig geroep, totdat hij overmocht. Zo zal het zijn met de rechtvaardigen. Als zij de gebeurtenissen van hun verleden leven, zullen in ogenschouw nemen, zal hun hoop nagenoeg verzinken. Maar als zij zich realiseren dat het een geval is van leven of dood, zullen zij ernstig roepen tot God, en beroep doen op Hem in verband met hun verleden spijt en nederig berouw over hun vele zonden, en dan zullen zij verwijzen naar Zijn belofte. "Laat hem vasthouden aan mijn kracht, en vrede met mij maken, en hij zal vrede met Mij maken". Aldus zullen hun ernstige smekingen aan God opgedragen worden dag en nacht.
God zou het gebed van Jacob niet gehoord hebben, en dankbaar zijn leven gered hebben, als hij vooraf niet bekeerd geweest was van zijn kwaad van de zegen op een valse manier te willen verwerven.
De rechtvaardigen zoals Jacob, zullen een niet toegevend geloof openbaren, en ernstige beslistheid, die geen weigering zal aannemen. Zij zullen hun onwaardigheid aanvoelen, maar zij zullen geen verdoken kwaad te openbaren hebben. Als zij zonden hadden, die onbeleden, en waarover zij zich niet bekeerdhadden, om te openbaren voor zichzelf, terwijl zij gemarteld worden met vrees en angst, met een levend gevoelaan hun onwaardigheid, dan zouden zij verpletterd worden. Wanhoop zou hun ernstig geloof afsnijden, en zij zouden geen vertrouwen hebben om met God te pleiten, op zulk een vurige, ernstige wijze om bevrijding, en hun precieuse ogenblikken zouden doorgebracht worden in het belijden van gedoken zonden en het betreuren van hun hopeloos geval.
Zulke belijdende gelovigen, die onvoorbereid terecht zullen komen in de tijd van benauwdheid, zullen, in hun wanhoop, hun zonden belijden voor allen in woorden van brandende angst, terwijl de bozen zich over hun ellende zullen verheugen. Het geval van al de zulken is hopeloos. Als Christus opstaat, en het heilige der Heiligen verlaat, dan begint de tijd van benauwdheid, en dan is over het geval van iedere ziel beslist, en dan zal er geen verzoenend bloed meer zijn om van zonde en smet te reinigen. Als Jezus het Heilige der Heiligen verlaat, dan spreekt hij in beslissende toon en in koninklijk gezag, "die onrecht doet, dat hij nog onrecht doe; en die vuil is, dat hij nog vuil worde; en die rechtvaardig is, dat hij nog gerechtvaardigd worde; en die heilig is, dat hij nog geheiligd worde. En zie, Ik kom haastiglijk, en mijn loon is met Mij, om een iegelijk te vergelden, gelijk zijn werken zijn".
Deze, die een voorbereiding uitgesteld hebben voor de dag van God, kunnen deze niet verwerven in de tijd van benauwdheid, of in enig andere toekomstige tijd.
De rechtvaardigen zullen niet ophouden met hun vurig angstig geroep om bevrijding. Zij kunnen zich geen enkele partikuliere zonde in hun gedachten oproepen, maar in hun ganse leven zienzij weinig goeds. Hun zonden zijn op voorhand in het oordeel gegaan, en er is geschreven vergeving. Zijnzonden zijn weggedragen geweest in het land van de vergetenheid, en zij kunnen ze zich niet meer voor ogen brengen. Zekere vernietiging bedreigt hen, en gelijk Jacob, laten zij niet toe dat hun geloof zou verzwakken, omdat hun gebeden niet onmiddellijk beantwoord worden. Ofschoon zij de pijn van de honger voelen, willen zij hun voorbeden niet ophouden. 171.

Zij leggen beslag op de kracht van God, zoals Jacob beslag legde op de engel, en de taal van hun ziel is "Ik zal u niet laten gaan, Tenzij Gij mij zegent". De heiligen tenlaatste overwinnen, gelijk Jacob, en worden glorievol bevrijd door de stem van God.
Deze tijd van benauwdheid en angst zal een inspanning vergen van vurigste en beslist geloof, dat uitstel en honger kan verdragen, en dat niet zal falen wegens zwakheid, ofschoon streng beproefd. De genadetijd is de periode die gegeven wordt aan allen om zich voor te bereiden voor de dag van God. Als iemand deze voorbereiding verwaarloost, en geen rekening houdt met de getrouwe waarschuwingen die gegeven worden, zullen zij zonder verontschuldiging zijn. Jacobs vurig en volgehouden worsteling met een engel zal een voorbeeld zijn voor de christenen. Jacob overmocht, omdat hij volhoudend was en beslist. Allen die de zegeningen van God wensen, zoals Jacob, en die macht willen leggen op de beloften zoals hij, en die zo vurig en volhoudend zijn als hij het was, zullen slagen zoals hij gelukte. Waarom is er zo weinig beoefening van waar geloof, en zo weinig indruk van de waarheid rustend op vele belijdende gelovigen komt hiervan, omdat zij traag zijn in spirituele dingen. Zij zijn niet gewillig om inspanningen te doen om zich zelf te verloochenen, om in angst met God te worstelen, om lang en vurig te bidden om de zegen, en daarom bekomen zij hem niet. Dat geloof dat zal moeten levend zijn in de tijd van benauwdheid, moet nu dagelijks beoefend worden. Deze, die nugeen sterke inspanningen doen om volhoudend geloof te beoefenen, zullen gans onvoorbereid zijn om dit geloof te beoefenen, dat hen in staat zal stellen stand te houden in de dagen van kwelling". 3 Spir. Gifts 127 - 136.

VERS 24 - 30.
"Voor de zonde, waar ze ook gevonden wordt is "onze God een verterend vuur" Hebr. 12 : 29. In allen, die zich aan zijn macht willen onderwerpen zal de Geest van God de zonde verteren. Maar als de mens zich vasthoudt aan de zonde, worden zij ermede vereenzelvigd. Dan zal de heerlijkheid van God, die de zonde verdelgt, hen moeten vernietigen. Jacob, in de nacht van worstelen met de engel, riep uit, "Ik heb God gezien van aangezicht tot aangezicht, en mijne ziel is gered geweest". Jacob was schuldig geweest aan een grote zonde in zijn houding tegenover Esau; maar hij had zich bekeerd. Zijn overtreding was vergeven, en zijn zonde weggewassen; daarom kon hij de openbaring van Gods tegenwoordigheid ondergaan. Maar wanneer ook mensen voor God komen, terwijl zij vrijwillig het kwaad lief hebben, zullen zij altijd vernietigd worden. Bij de tweede komst van Christus zullen de bozen verteerd worden "met de adem van Zijn mond", en vernietigd "met de schittering van Zijn komst". 2 Thess. 2 : 1 - 8. Het licht van de heerlijkheid van God, die leven geeft aan de rechtvaardigen, zal de bozen neerslaan".
Desire of Ages 107 - 8.
"Tenzij gijlieden teekenen en wonderen ziet, zoo zult gij niet gelooven". Joh. 4 : 4 - 8. Gelijk een weerlicht, legden de woorden van de Heiland tot de edelman zijn hart bloot. Hij zag dat zijn beweegreden
om Jezus te zoeken zelfzuchtig waren. Zijn wankelend geloof verscheen voor hem in zijn waar karakter. In diepe angst realiseerde hij zich dat zijn twijfel het leven van zijn zoon kon kosten. Hij wist, dat hij in de tegenwoordigheid was van Iemand, die zijn gedachten kon lezen en voor wien alle dingen mogelijk waren. In een angst van smekingen, riep hij uit, "Heere kom af eer mijn kind sterft!". Joh. 4 : 49. Zijn geloof legde houvast op Jezus, zoals Jacob deed, als, strijdend met de engel, hij uitriep, "Ik wil U niet laten gaan tenzij Gij mij zegent". Gen. 32 : 36.
Gelijk Jacob overmocht hij. De Heiland kan zich niet terugtrekken van de ziel, die zich vasthecht aan Hem, pleitend zijn grote nood. "Jezus zeide tot hem : ga heen, uw zoon leeft. 3 De edelman verliet de tegenwoordigheid van de Heiland, met een vrede en een vreugde, die hij nooit tevoren gekend had. Niet alleen geloofde hij dat zijn zoon zou hersteld zijn, maar met een vast vertrouwen geloofde hij in Christus als de Verlosse r.
Desire of Ages 198 - 199.
"De engel zegde, "Kijk!". Mijn aandacht werd getrokken door de bozen, of ongelovigen. Zij waren allen op de been. De ijver en macht van het volk van God had hen wakker geschud en hen in toorn ontbrand. Er was langs alle kant verwarring. Ik zag dat er maatregelen getroffen werden tegen het groepje, dat het licht en de macht van God had. Duisternis hoopte zich op rondom hen. Toch stonden zij beslist, goedgekeurd door God en betrouwend in Hem. Ik zag ze als aan de grond genageld; nadien hoorde ik hen ernstig roepend tot God. Hun geroep hield niet op noch dag noch nacht: "Uw wil o God geschiede. Als het Uw naam kan verheerlijken, maak een weg van redding voor Uw volk! Verlos ons van de heidenen rondom ons. Zij hebben ons ter dood veroordeeld; maar Uw arm kan redding brengen". Dit zijn al de woorden die ik in mijn gedachten kan brengen. Allen schenen een diep besef te hebben van hun onwaardigheid en bewezen volle onderwerping aan Gods Wil. Nu, gelijk Jacob, eenieder, zonder uitzondering, was ernstig pleitend en worstelend om bevrijding.
Kort nadat zij hun pijnlijk geroep begonnen waren, begeerden de engelen, in genegenheid, ter hulp te snellen om hen te bevrijden. Maar een grote, bevelende engel liet het hen niet toe. Hij zegde, "De Wil van God is nu nog niet volbracht. Zij moeten van de beker drinken. Zij moeten gedoopt worden met de doop". Early Writings 272.
"Gelijk Jacob waren zij aan het worstelen met God. De engels verlangden hen te verlossen, maar zij moesten nog wat langer wachten; het volk van God moest de beker drinken en gedoopt worden met de doop. De engels, getrouw aan hun toevertrouwde pand, zetten hun wacht voort. God wilde niet dat Zijn naam zou verweten worden bij de heidenen. De tijd was gekomen dat Hij Zijn machtige Kracht zou openbaren en glorierijk Zijn heiligen zou bevrijden. Voor de eer van Zijn naam zou Hij ieder van hen, die geduldig op Hem gewacht hadden en wiens naam in het boek geschreven was, bevrijden".
Early Writings 284.
"Toch van menselijk standpunt uit gezien, zal het schijnen dat het volk van God weldra hun getuigenis met hun bloed zullen moeten verzegelen zoals de martelaren het deden vóór hen. 172.

173.
Zij zelf denken dat de Hee hen verlaten heeft om te vallen in de handen van hun vijanden. Het is een tijd van vreselijke angst. Dag en nacht roepen zij tot God om bevrijding. De bozen verheugen zich en de spottende roep wordt gehoord : "Waar is uw geloof nu? Waarom verlost God u niet uit onze handen als gij werkelijk Zijn volk zijt?" Maar de wachtenden he °inneren zich Jezus stervend op het kruis de hogepriesters tinschriftgeleerden roepend in spot: "Anderen heeft Hij verlost Hij kan zichzelf niet ver'-ossen : indien Hij de koning Israels is, dat Hij rru afkome van het kruis; en wij zullen Hem gelooven". Mat. 27 : 42. Gelijk Jacob waren allen worstelend met God. Op hun aangezicht stond hun innerlijke strijd geschreven. Bleekheid staat op ieders gezicht. Toch houden zij niet op met vurige aanroepingen. Kon de mens zien met hemelse visie, dan zouden zij groepen van engelen aanschouwen, die uitmunten in kracht, opgesteld temidden van dezen, die het woord van Christus lijdzaamheid gehouden hebben. Met medevoelende tederheid, hebben engelen hun ellende aanschouwd en hebben hun gebeden gehoord. Zij wachten op het Woord van hun Bevelhebber om hen uit hun gevaar te halen. Maar zij moeten nog wat langer wachten. Het volk van God moet drinken uit de beker en gedoopt worden met de doop. De grote vertraging zo pijnlijk voor hen is het beste antwoord op hun vragen. Als zij pogen vertrouwensvol te wachten op de Heer om te handelen, dan worden zij ertoe gebracht geloof te beoefenen, hoop, en geduld, die te weinig beoefend zijn geweest gedurende hun religieuse bevinding. Toch zal ten gunste van de uitverkorenen de tijd van benauwdheid verkort worden. "Zal God dan geen recht doen zijnen uitverkorenen, die dag en nacht tot Hem roepen, hoewel Hij lankmoedig is over hen? Ik zeg u dat Hij hen haastelijk recht doen zal". Luk. 18 : 7 - 8. Het einde zal veel vlugger komen dan de mens verwacht. De tarwe zal verzameld worden en gebonden worden in schoven voor de schuur van God; het onkruid zal als in bussels gebonden worden voor het vuur van vernietiging. Great Controversy 630 - 31.
Door onszelf aan God te onderwerpen, ondergaan wij grote voordelen; want als wij karakterzwakheden hebben, zoals wij die hebben, dan verenigen wij onszelf met de Ene, die machtig is te redden. Onze onwetendheid zal verenigd worden met oneindige wijsheid, onze broosheid met de blijvende macht, en gelijk Jacob, zal elk van ons een prins met God worden. Verenigd met de Heer God van Israel, zullen wij macht hebben vanboven, die ons in staat stelt overwinnaars te zijn. En door de mededeling van de Goddelijke liefde, zullen wij toegang vinden tot de harten van de mensen. Wij zullen onze bevende greep vast gezet hebben op de troon van de Oneindige, en zullen zeggen: "Ik wil U niet laten gaan tenzij Gij Mij zegent". De zekerheid is gegeven, dat Hij ons zal zegenen; en dit is ons licht, onz:J vreugde, onze triomf. Als de jeugd verstaat wat het is de gunsten van de liefde van God te bezitten in het hart dan villen zij beginnen te realiseren de waarde van hun door bloed gekochte voorrechten, en zullen hun bekwac_°nheden aan God wijden, en met al de door God gegeven krachten hun talenten doen groeien tot gebruik voor de dienst van de Meester". Fundamentals to Christian Education 232.
"Als gij het gebed verwaarloost of slechts toevallig in gebed komt, nu en dan, zoals het past, dan verliest gij uw houvast op God. De geestelijke fakulteiten verliezen hun leven, de religieuse bevindingen ontbreken gezondheid en kracht. Het is alleen op het altaar van God, dat wij onze toortsen kunnen aansteken met goddelijk licht. Het is alleen het goddelijk licht, dat de geringheid, de onbevoegdheid van menselijke mogelijkheid zal openbaren en klaar zicht geven op de volmaaktheid en de reinheid van Christus, Het is slechts als wij Jezus beschouwen, dat wij begeren te zijn zoals Hij, slechts als wij Zijn gerechtigheid beschouwen dat wij hongeren en dorsten om deze te bezitten. En het is alleen als wij vurig vragen in gebed, dat God ons de begeerten van ons hart zal vervullen.
De boodschappers van God moeten lang blijven met Hem, als zij subes willen hebben in hun werk. Gospel Workers 255.
Het was door geloof en gebed dat Jacob, van een man van zonde, die hij was, een prins met God werd. Zo moet gij mannen en vrouwen worden van hoge en heilige standing, van edel leven, mannen en vrouwen, die door geen enkele overweging van de waarheid van het recht en van de rechtvaardigheid afgekeerd worden. Allen zijn gedrongen met dringende zorgen, lasten en plichten, maar hoe moeilijker uw positie en hoe zwaarder de lasten, hoe meer gij Jezus nodig hebt.
The Ministry of Healing 511.
"Zij zijn nieuwelingen in de waarheid en dwergen in de religieuse bevindingen. De grootste overwinningen, die behaald worden voor de zaak zijn niet gewonnen door invloedrijke argumenten, brede faciliteiten, overvloed van invloed, en volheid van middels; maar zij zijn dezen die bekomen worden in de audientie - kamer van God, als vurig angstig geloof de hand legt op de machtige arm van kracht. Als Jacob zich gans ter aarde neerwierp en in een hulpeloze toestand was, stortte hij zijn ziel aan God uit in een toppunt van vurigheid. De engel van God pleitte om losgelaten te worden, maar Jacob wilde zijn greep niet loslaten. De geslagen man, lichamelijke pijn ondergaande, bood zijn vurige smekingen aan met de stoutmoedigheid, die door levend geloof verwekt wordt. "Ik wil U niet laten gaan zegde hij tenzij Gij mij zegent". 4 Test. 444.
Laat uw hart breken van verlangen dat het heeft naar God, naar de levende God. Het leven van Christus heeft getoond wat de mensheid kan doen deelachtig zijnde aan de Goddelijke natuur. Al wat Christus van God ontving kunnen wij ook hebben. Dan vraag en gij zult ontvangen. Met het volhoudend geloof van Jacob met de volharding van Eliah, vraag voor uzelf al wat God beloofd heeft.
Laat de heerlijke opvattingen van God uw brein in bezit nemen. Laat uw leven geknoopt worden door onzichtbare banden aan het leven van Christus. De Heilige Geest zal de dingen van God nemen en ze u tonen, hen mededelende als een macht in het gehoorzame hart. Christus zal u leiden op de drempel van de Oneindige. Gij zult de Heerlijkheid aanschouwen achter het voorhangsel, en aan de mens zal de bekwaamheid gegeven worden van Hem die altijd leeft om tussen te komen voor ons.
Hij die bevolen heeft het licht te laten schijnen in de duisternis is bereid in uw hart te schijnen, om het licht van de kennis van de heerlijkheid van God in het aangezicht van Jezus te schenken.

De beproevingen van het leven zijn werktuigen om de onreinheden weg te nemen en de ruigheden van ons karakter. Hun houwen, afkanten, uitbeitelen, hun polijsten, slijpen is een pijnlijk proces; het is hard van tussen het verpletterend wiel geplaatst te worden. Maar de steen wordt bereid gemaakt om zijn plaats in te nemen in de hemelse tempel. God zal zulk geen zorgzaam en volledig werk uitvoeren met onbruikbaar materiaal. Slechts Zijn kostbare stenen worden gepolijst naar het beeld van een paleis. De Heer wil werken voor allen, die hun vertrouwen in Hem willen stellen. Kostbare overwinningen zullen behaald worden door de getrouwen. Kostbare lessen zullen geleerd worden. Kostbare bevindingen zullen verwezenlijkt worden.
Onze hemelse Vader is nooit onwetend nopens dezen, die het berouw overwogen hebben.... Maar als beproeving over ons komt, hoevelen van ons zijn gelijk Jacob! Wij denken dat het de hand van de vijand is; en in de duisternis worstelen wij blindelings tot onze kracht verbruikt is en wij vinden geen troost noch bevrijding. Aan Jacob openbaarde de goddelijke aanraking bij het breken van de dag de Ene met Wie hij in strijd geweest was - De Engel van het verbond; en, wenend en hulpeloos, viel hij aan de norst van de Oneindige Liefde, om de zegeningen te ontvangen waarnaar zijn ziel streefde. Wij ook moeten leren, dat beproevingen tot nut zijn, en niet van de kastijding van de Heer te misprijzen noch van zwak te vallen als wij door Hem berispt worden".
Thoughts from the Mount of Blessing. 11.
Jacob in de grootste krisis van zijn leven keerde zich af om te bidden. Hij was vervuld met een overmeesterend doel te zoeken naar omvorming van karakter. Maar terwijl hij pleitend was met God plaatste een vijand, zoals hij dacht, zijn hand op hem, en hij worstelde de ganse nacht voor zijn leven. Maar het doel van zijn ziel was niet veranderd bij het gevaar van zijn leven zelf. Als zijn kracht bijna ten einde was, gebruikte de Engel zijn goddelijke macht, en aan zijn aanraking herkende Jacob deze, waarmede hij geworsteld had. Gewond en hulpeloos viel hij om de borst van de Heiland, pleitend om een zegen. Hij wendde zich niet af om met zijn smekingen op te houden, en Christus stond de vraag toe van deze hulpeloze boetende ziel, in overeenstemming met zijn belofte, "'Of hij moest mijne sterkte aangrijpen, hij zal. vrede met Mij maken". Jes. 27 : 5. Jacob pleitte met besliste geest, "Ik wil U niet loslaten tenzij Gij mij zegent. Deze geest van volhouden was ingegeven door Hem, die met de patriarch worstelde. Het was Hij, die Hem de overwinning gaf, en Hij veranderde zijn naam van Jacob tot Israel, zeggende, "gij hebt u vorstelijk gedragen met God en met de menschen en hebt overmocht. Dat waarvoor Jacob gevochten had in zijn eigen kracht, werd overwonnen door zelfonderwerping en standvastig geloof. "en dit is de overwinning die de wereld overwint, namelijk ons geloof". 1 Joh. 4 : 4. Idem 144.
IIij, die zacht van geest is, die het reinst en het meest kinderlijk is, zal sterk gemaakt worden voor de strijd. Hij zal sterk gemaakt worden met macht door Zijn Geest in de innerlijke mens. Hij die zijn zwakheid voelt, en worstelt met God zoals Jacob, en die zoals Zijn dienaar van ouds roept, "Ik wil 11
niet laten gaan tenzij Gij mij zegent", zal weggaan met de frisse zalving van de Heilige Geest. De hemelse atmosfeer zal hen omringen. Zijn invloed zal een positieve macht ten gunste van de godsdienst van Christus vormen ....
Ik ben zo blij, dat wij kunnen tot God komen in geloof en nederigheid, en Hem kunnen smeken tot onze zielen tot zulk een dichte gemeenschap met Jezus gebracht worden dat wij onze lasten aan Zijn voeten kunnen plaatsen zeggende, "Ik weet wie ik geloofd heb, en ben overtuigd dat Hij bekwaam is dat te houden, wat ik Hem toevertrouwd heb voor deze dag". De Heer is bekwaam buitengewoon overvloedig te doen al wat wij kunnen vragen en denken. Onze koude en ongelovige harten kunnen opgewekt worden tot gevoeligheid en leven, tot wij in geloof kunnen zeggen, "Het leven dat ik nu in het vlees leef, leef ik in het geloof van de Zoon van God, want de belofte is, "Hij die Mij volgt zal in de duisternis niet wandelen, maar zal het licht des levens hebben".
Medical Ministry 203.
"Er is een remedie voor de zonde-zieke ziel! Deze remedie is Jezus Kostbare Heiland. Zijn genade volstaat voor de zwakste en de sterkste moet ook Zijn genade hebben of hij vergaat.
Ik zag hoe deze genade kon verkregen worden. Ga, naar uw binnenkamer en daar alleen zijnde pleit met God. "Schep in mij een nieuw hart, o God en vernieuw een rechte geest in mijn binnenste". Wees vurig en rechtzinnig. Warm gebed vermag veel. Wees gekweld. Jezus in de hof zweette grote druppels bloed; gij moet een inspanning doen. Verlaat uw binnenkamer niet tot gij u sterk voelt in God, dan waak, en juist zolang als gij waakt en bidt, kunt gij deze kwade bekoringen ten onder houden, en de genade van God kan, en zal in u verschijnen.
2 Spir. Gifts 257.

VERS 24.
De overwinning is zeker als het eigen ik ten onder is gebracht. - Jacob "had macht over de engel en overwon". Door nederigheid, berouw en zelfonderwerping, had deze zondige dwalende sterveling, de bovenhand op de Majesteit van de hemel. Hij had zijn bevende greep vastgehecht aan de beloften van God, en het hart van. oneindige liefde kon zich niet afwenden van het pleidooi van de zondaar. Dat niemand wanhope, dat hij de overwinning niet kan behalen. De overwinning is zeker, als het eigen ik aan God onderworpen wordt. MS 2, 1903.

VERS 26 ( Matth. 11 : 12 )
Besliste inspanning en geloof uiterst belangrijk. Jacob was bevreesd en bedroefd, als hij in eigenkracht zocht de overwinning te behalen. Hij vergiste zich, de goddelijke bezoeker te aanzien als een vijand, en streed met hem als hij alle kracht verloren had.

175.
Maar als hij zich op de barmhartigheid van God beriep, ondervond hij dat, inplaats van in de handen te zijn van de vijand, hij in de armen lag van de oneindige liefde. Hij zag God van aangezicht tot aangezicht, en zijne zonden werden vergeven. "Het koninkrijk der hemelen wordt geweld aangedaan, en de geweldigers nemen hetzelve met geweld". Dit geweld neemt gans het hart in. Dubbel gezind zijn betekent onstandvastig zijn. Beslistheid, zelfvernedering en toegewijde inspanning worden gevergd voor het werk van voorbereiding. Het begrip en het geweten moeten verenigd zijn; maar als de wil niet in aktiviteit geplaatst wordt, zullen wij een vergissing begaan. Iedere fakulteit en gevoel moeten ingezet worden. Vurigheid en ernstig gebed moeten de plaats innemen van lusteloosheid en onverschilligheid. Slechts door ernstige en besliste inspanning en geloof in de verdiensten van Christus kunnen wij overwinnen, en het koninkrijk van de hemel winnen. Onze tijd om te werken is kort. Christus komt spoedig voor de tweede maal. YT. Mei 24, 1900. "Die overwint, Ik zal hem geven te zitten in mijnen troon, gelijk als Ik overwonnen heb en ben gezeten met mijnen Vader in Zijnen troon". Op. 3 : 21.
Wij kunnen overwinnen. Ja; tenvolle, volkomen. Jezus stierf om een weg van ontsnapping voor ons te openen, opdat wij mogen overwinnen iedere slechte geaardheid, iedere zonde, iedere bekoring, en ten laatste met Hem zetelen.
Het is ons voorrecht geloof en redding te hebben. De macht van God is niet verminderd. Zijn macht, zag ik, zal even vrijgevig toegekend worden als voorheen. Het is de kerk van God, die haar geloof verloren heeft om te smeken, haar energie om te worstelen, zoals het Jacob deed, roepend, "Ik zal U niet laten gaan tenzij Gij mij zegent". Blijvend geloof is weggekwijnd. Hier moet opnieuw aangewakkerd worden in het hart van het Volk Gods. Er moet een geroep zijn om de zegeningen van God. Geloof levend geloof, trekt altijd naar omhoog naar God en heerlijkheid; ongeloof, naar beneden naar de duisternis en de dood". 1 Test. 144.
Mozes aarzelde; want hij kon niet toegeven van gans deze menigte op te geven om te vergaan, ofschoon hij wist dat zij de wraak van God opgeroepen hadden door hun voortdurende opstandigheid. Hij boog zich voor God omdat het volk geen behoefte gevoelde voor vernedering; hij kwam tussen voor hen, omdat zij geen nood hadden van te bidden in hun eigen belang
Mozes stelt hier Christus voor. Op dit kritisch ogenblik openbaart Mozes de ware belangstelling voor de ware Herder voor de kudde van, Zijn zorg. Hij bad dat de wraak van een misdane God niet tenvolle het volk vanZijn keuze zou vernietigen. En door zijn gebed hield hij de arm van wraak af, zodat geen kompleet einde zou gemaakt worden met het ongehoorzaam en opstandig Israel. Hij gaf onderrichtingen aan Aaron hoe hij moest te werk gaan in deze verschrikkelijke krisis als de wraak van God begonnen was ende plaag zijn aanvang nam. Aaron stond met zijn wierookvat wuivend voor God, terwijl de gebeden van Mozes met de rook van de wierook ten hemel steeg. Mozes durfde niet op te houden met zijn smeken. Hij legde vat op de kracht van de Hemel, zoals Jacob in zijn worsteling, en zoals Jacob overmocht hij. Aaron stond tussen de levenden en de doden, als het genadige antwoord kwam: Ik heb uw gebed gehoord, Ik zal niet tenvolle verteren. Dezelfde mannen, die de vergadering misprezen hadden die ter dood zouden gebracht hebben waren dezelfde voor wie zij baden, opdat het dreigend zwaard van God terug moge gehouden worden en dat hetzondige Israel mocht gespaard worden".
3 Test. Ch. 358 - 59.
Hij, die mensen tot bekering oproept, moet gemeenschap hebben met God in het gebed. Hij moet zich vasthechten aan de Machtige, zeggend, "Ik zal U niet laten gaan tenzij Gij mij zegent . Geef mij macht op zielen te winnen".
Gospel Workers 809.
Als Jezus zoveel vurigheid en zoveel energie en angst gemanifesteerd heeft, hoeveel te meer is het nodig voor hen, die Hij geroepen heeft om heiren van heil te zijn, om afhankelijk te zijn van God voor al hun krachten, om hun ganse ziel aangevuurd te hebben om te worstelen met God en te zeggen, "Ik wil U niet laten gaan tenzij Gij mij zegent". Maar ik zag dat de harten overdaan waren met de zorgen van het leven, en dat God en Zijn Woord verwaarloosd werden.
1 Test. Ch. 151.
Het vraagt een offer om zichzelf aan God te geven; maar het is een offer van het lagere aan het hogere, het aardse voor het geestelijke, het vergankelijke voor het eeuwige. God bedoelt niet dat onze wil moet uitgeschakeld worden, want het is slechts door de oefening ervan dat wij kunnen volbrengen, wat Hij ons te doen heeft. Onze wil moet aan de Zijne overgegeven worden, opdat wij hem terug mogen krijgen gereinigd en verfijnd, en aldus gebonden aan de Godheid, dat Hij door ons heen de golven van Zijn liefde en macht kan uitstorten. Hoe bitter en pijnlijk deze onderwerping mag schijnen voor het gewillige, eigenzinnige hart, toch "het is voordelig voor U".
Slechts als hij kreupel en hulpeloos was viel hij aan de borst van de verbondsengel, kende Jacob de overwinning van strijdend geloof en ontving de titel van prins met God. Het was maar als "hij hinkende was aan zijn heup", dat de gewapende groep van Esau gestild werd voor hem. Zo was de Leidsman van onze redding volmaakt door lijden. ( zie Hebr. 2 : 10, en de kinderen van het geloof, "uit zwakheid krachten hebben gekregen" Hebr. 11 : 34 ). Zo "zullen de lammen den roof roven Jes. 33 : 23 en de zwakken als David, en het huis van David als goden, als de engel van de Heer". Zach. 12 : 8. The Mount of Blessing. 62 - 63.