08-D Geen heiligmaking zonder gehoorzaamheid

Ik heb velen ontmoet die beweerden zonder zonden te leven. Maar wanneer
ze getoetst werden aan Gods woord, bleken deze mensen openlijke
overtreders van Gods heilige wet te zijn. De duidelijke bewijzen van de
eeuwigheidswaarde en bindende kracht van het vierde gebod, konden
toch het geweten niet wakker schudden. Ze konden de eisen van God niet
ontkennen, maar waagden zich te verontschuldigen voor het feit dat ze de
Sabbat verbraken. Ze beweerden geheiligd te zijn en God elke dag van
de week te dienen. Vele goede mensen, zeiden ze, hielden de Sabbat niet.
Als de mensen maar geheiligd waren, dan zou geen veroordeling hen tref-
pag - 50
fen als ze deze dag niet eerbiedigden. God was te barmhartig om hen te
straffen omdat ze de zevende dag niet hielden. Men zou hen eigenaardig
vinden als ze de Sabbat vierden en ze zouden geen invloed op de wereld
hebben. Ze moesten onderdanig zijn aan de machten die over hen gesteld
waren.
Een dame in New Hampshire getuigde in een openbare vergadering dat
Gods genade heerste in haar hart en dat ze de Here volkomen toebehoorde.
Toen uitte ze haar geloof en zei dat deze mensen zoveel goeds deden
in het wijzen van zondaars op de gevaren die hen bedreigden. Ze zei: “De
Sabbat die deze mensen brengen is de enige Sabbat van de Bijbel.” Ze
vertelde toen dat haar geest zich veel met dit onderwerp had bezig gehouden.
Ze zag grote beproevingen, die haar te wachten zouden staan als ze
de zevende dag zou vieren. De volgende dag kwam ze naar de vergadering
en getuigde opnieuw, zeggende dat ze de Here had gevraagd of ze de Sabbat
moest vieren en dat Hij haar gezegd had dat dit niet nodig was. Ze had
nu rust wat dit onderwerp betrof. Toen riep ze de aanwezigen dringend op
om de volmaakte liefde van Jezus aan te nemen, die geen veroordeling
kende voor de ziel.
Deze vrouw bezat geen waarachtige heiligmaking. Het was niet God die
haar verteld had dat ze geheiligd kon zijn, terwijl ze een van Zijn duidelijke
geboden overtrad. Hij die haar meedeelde dat ze door kon gaan met
het verbreken van Gods wet en toch zondeloos kon zijn, was de vorst der
duisternis - dezelfde die in het Paradijs door middel van de slang aan Eva
vertelde,: “Gij zult de dood niet sterven.” (Gen.3:4). Zij stelde zich gerust
met de gedachte dat God veel te goed was om haar te straffen omdat ze
aan een van Zijn geboden ongehoorzaam was geweest. Dezelfde bedriegerij
uiten duizenden om hun ongehoorzaamheid aan het vierde gebod
te verontschuldigen. Zij, die de geest van Christus bezitten zullen alle
geboden van God bewaren, ongeacht de omstandigheden. De Majesteit
des hemels zegt: “Ik heb de geboden Mijns Vaders bewaard.” (Joh.15:10).
Adam en Eva waagden het de eisen van God ongehoorzaam te zijn en het
vreselijke gevolg van hun zonde moest een waarschuwing voor ons zijn
om niet hun voorbeeld van ongehoorzaamheid na te volgen. Christus bad
voor Zijn discipelen met de volgende woorden: “Heilig hen in Uw waarheid: Uw woord is de waarheid.” (Joh.17:17). Ware heiligmaking bestaat
alleen in gehoorzaamheid aan de waarheid. Zij die God liefhebben met
heel hun hart, zullen ook Zijn geboden liefhebben. Het geheiligde hart
is in overeenstemming met de voorschriften van Gods wet, want ze zijn
heilig, rechtvaardig en goed.