11 Onderhoud van predikanten

Onderhoud van Predikanten

1.Wat is een van de wijzen, op welke wij bevolen worden God te eren? Spreuken 3: 9.
9 Vereer de HERE met uw rijkdom en met de eerstelingen van al uw inkomsten,

2. Welk gedeelte van iemands inkomsten heeft de Heer in het bijzonder als het Zijne geëist? Leviticus 27: 30.
30
Ook is alle tiende van het land, van het zaad des lands, van de vrucht van het geboomte, van de HERE; het is de HERE heilig.

3. Tot onderhoud van wie en tot welk werk werden de tienden in Israël aangewend? Nummerie 18: 21.
21 Wat nu de Levieten betreft, zie, Ik geef hun alle tienden in Israël als erfdeel, een vergoeding voor de dienst die zij verrichten, de dienst van de tent der samenkomst.

4. In welke bewoordingen keurt Paulus dezelfde wijze, van in het onderhoud van de evangeliedienaars te voorzien, goed? 1 Korintiërs 9:11-14.
11
Indien wij het zijn, die voor u het geestelijke gezaaid hebben, is het dan te veel, dat wij van u het stoffelijke zouden oogsten?
12 Indien anderen deel hebben aan de bevoegdheid over u, wij niet veel meer? Doch wij hebben van deze bevoegdheid geen gebruik gemaakt, maar wij verdragen alles om geen hindernis voor het evangelie van Christus op te werpen.
13 Weet gij niet, dat zij, die in het heiligdom de dienst verrichten, van het heiligdom eten, en zij, die het altaar bedienen, hun deel ontvangen van het altaar?
14 Zo heeft de Here ook voor de verkondigers van het evangelie de regel gesteld, dat zij van het evangelie leven.

5. Op welke grondslag rust de eis, dat tienden betaald moeten worden? Psalm 24: 1.
1
Van David. Een psalm. Des HEREN is de aarde en haar volheid, de wereld en die daarop wonen.

6. Aan wie behoort al het goud en zilver op aarde toe? Haggai 2: 8.
8
Van Mij is het zilver en van Mij is het goud, luidt het woord van de HERE der heerscharen.

7.Van wie zijn al de dieren en het gevogelte op aarde? Psalm 50: 10,11.
10
want Mij behoort al het gedierte van het woud, het vee op bergen, rijk aan runderen.

8.Wie stelt de mens in staat om vermogen te verkrijgen? Deuteronomium 8: 18.
18
Maar gij zult aan de HERE, uw God, denken, want Hij is het, die u kracht geeft om vermogen te verwerven, ten einde het verbond gestand te doen, dat Hij uw vaderen gezworen heeft, zoals dit heden het geval is.

9. Welke woorden van Christus tonen aan, dat de mens geen oorspronkelijke eigenaar, maar een rentmeester van Gods goederen is?
Mattheus 25:14.
14 Want het is als een mens die bij zijn vertrek naar het buitenland zijn slaven riep en hun zijn bezit toevertrouwde.

10. Hoe vroeg in de geschiedenis der wereld lezen wij aangaande het betalen van tienden? Hebreeën 7: 1, 2. Zie Genesis 14:17-20
1
Want deze Melchisedek, koning van Salem, priester van de allerhoogste God, die Abraham bij zijn terugkeer na het verslaan van de koningen tegemoet kwam en hem zegende,
2 aan wie ook Abraham een tiende van alles gegeven heeft, is vooreerst, volgens de uitlegging van zijn naam: koning der gerechtigheid, vervolgens ook: koning van Salem, dat is: koning des vredes;

17 Toen ging de koning van Sodom uit, hem tegemoet, nadat hij teruggekeerd was van het verslaan van Kedorlaomer en de koningen die met hem waren, naar het dal Sawe, dat is het Koningsdal.
18 En Melchisedek, de koning van Salem, bracht brood en wijn; hij nu was een priester van God, de Allerhoogste.
19 En hij zegende hem en zeide: Gezegend zij Abram door God, de Allerhoogste, de Schepper van hemel en aarde,
20 en geprezen zij God, de Allerhoogste, die uw vijanden in uw macht heeft overgeleverd. En hij gaf hem van alles de tienden.

11. Welke gelofte legde Jacob te Bethel af? Genesis 28: 20-22.
20
En Jacob deed een gelofte: Indien God met mij zal zijn, en mij behoeden zal op deze weg, die ik ga, mij zal geven brood om te eten en klederen om aan te trekken,
21 en ik behouden tot mijns vaders huis wederkeer, dan zal de HERE mij tot een God zijn.
22 En deze steen, die ik tot een opgerichte steen gesteld heb, zal een huis Gods wezen, en van alles wat Gij mij schenken zult, zal ik U stipt de tienden geven.

12. Naar welke ordening werd Christus Hogepriesters gemaakt? Hebreeën 6: 20
20
waarheen Jezus voor ons als voorloper is binnengegaan naar de ordening van Melchisedek hogepriester geworden in eeuwigheid.

13. Keurde Christus Zelf het betalen van tienden goed? Mattheus 23: 23.
23
Wee u, schriftgeleerden en Farizeeën, gij huichelaars, want gij geeft tienden van de munt, de dille en de komijn en gij hebt het gewichtigste van de wet verwaarloosd: het oordeel en de barmhartigheid en de trouw. Dit moest men doen en het andere niet nalaten.

14.Waar maakt iemand zich schuldig aan, die de tienden en de vrije gaven achterhoud? Maleachi 3: 8.
8
Mag een mens God beroven? Toch berooft gij Mij. En dan zegt gij: Waarin beroven wij U? In de tienden en de heffing.

15. Waarin vraagt de Heer ons, Hem te beproeven en op welke voorwaarden belooft Hij grote zegeningen? Maleachi 3: 10, 11.
10
Breng de gehele tiende naar de voorraadkamer, opdat er spijze zij in mijn huis; beproeft Mij toch daarmede, zegt de HERE der heerscharen, of Ik dan niet voor u de vensters van de hemel zal openen en zegen in overvloed over u uitgieten.
11 Dan zal Ik, u ten goede, de afvreter dreigen, opdat hij de vrucht van uw land niet verderve en opdat de wijnstok op het veld voor u niet zonder vrucht zij, zegt de HERE der heerscharen.