E04 - De hoofdzaak



HOOFDZAKEN

Geroepen om te prediken - het is niet alleen een taak, het is tevens een levensvervulling - (Hand. 8:1-4. Matth. 4:19. Romeinen 1:16)

Hoe kunnen wij weten, dat wij geroepen zijn?
"Aan een ieder, die pleit op Zijn genade, wijst de Here een taak aan om anderen te bereiken. Ieder persoonlijk, zijn wij verantwoordelijk op onze eigen plaats en voor onze eigen taak, terwijl wij zeggen: "Hier ben ik, zend ook mij". Of u een evangeliedienaar, verpleegster in de zending, arts, lekenevangelist, hetzij zakenman of boer, vakman of technicus bent, de verantwoordelijkheid ligt op ons allen. Het is ons werk om aan mensen de blijde boodschap van hun verlossing te verkondigen. Alles wat wij ondernemen en waarmede wij bezig zijn, behoort een middel te zijn om dit doel te bereiken". (Min. of Healing, 148)

"Iedereen die het evangelie ontvangen heeft, moet het als zijn of haar taak zien deze waarheid aan de wereld mede te delen. Gods volk is altijd een volk van immer voortgaande zendelingen geweest, die voortdurend het einddoel voor ogen hebben gehad tot eer van Zijn Naam en die hun talenten zo goed mogelijk in Zijn dienst hebben gebruikt". (Acts of Ap. 109)

"Hij die een kind van God wordt, moet zichzelf voortaan beschouwen als een schakel in een keten, die tot doel heeft om de wereld te redden, één met Christus in Zijn plan van genade en voorwaarts gaande om met Hem de verlorenen te zoeken en te redden". (Min. Healing,195)

"Iedereen die Christus heeft aanvaard, is geroepen tot het redden van zijn medemensen. (Acts of Ap. 110)


LET OP DE ROEPING

Het woord 'predik' komt 112 maal in het Nieuwe Testament voor. Honderd en zes maal wordt het gebruikt in verband met het persoonlijk getuigen voor Christus, zoals toen de eerste gelovigen heen gingen om te prediken (Hand. 8:4) en zoals Philippus, die tot de kamerling Christus predikte.

"De gewone leden in de gemeente, ofschoon zij het kostbare licht der waarheid hebben ontvangen, verontschuldigen zich dikwijls met het motief dat zij niet in staat zijn om te prediken. Maar dit excuus baat niet. Gewone leden kunnen medewerken. Het is hun voorrecht om met de ene hand de goddelijke kracht aan te grijpen en de andere hand uit te steken om de mensheid te redden". (Review & Herald, 13 Oktober 1896)

1. Zich onbekwaam gevoelen vergezelt de oproep. Jes. 6:3-5; Exodus 4:10.

2. Het aanvaarden in het geloof van de almacht van Christus. 2 Cor. 3:5; 12:19.


3. Men moet een boodschap hebben. De drievoudige Engelboodschap is ons toevertrouwd. (Openb. 14:6-12)

MERK OP:

1. "In het bezit zijn van een eeuwig evangelie".


2. "Om dat te verkondigen aan hen, die op de aarde gezeten zijn".

3. U moet een opdracht hebben. Luc. 19:10.

4. U moet een dringende noodzaak gevoelen. 2 Tim 4:2.

5. U moet de menselijke natuur kennen. Joh. 2:25. 6. U moet de kracht hebben. Joh. 20:22. Hand. 1:5,7.