Communicatie, roddelen, liegen

1. De psalmist heeft onze een voorbeeld gebed gegeven voor het doen van goede uitspraken
Ps 19:15 - Laten de woorden van mijn mond u behagen, de overpeinzingen van mijn hart u bekoren, HEER, mijn rots, mijn verlosser.
Ps 141:3 - Zet een wacht voor mijn mond, HEER, een post voor de deur van mijn lippen.

2. Leg jezelf er toe om alleen te spreken wat rechtvaardig en waar is
Spr 8:6-8 - Luister, ik vertel je waardevolle dingen, mijn woorden zijn oprecht. Mijn mond verkondigt slechts de waarheid, mijn lippen haten onbetrouwbaarheid. Op mijn uitspraken kun je vertrouwen, niets is vals en krom.

3. Soreek de waarheid in liefde, niet zonder respect
Ef 4:15 - Dan zullen we, door ons aan de waarheid te houden en elkaar lief te hebben, samen volledig toe groeien naar hem die het hoofd is: Christus.
Ef 4:29 - Laat geen vuile taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goed doen aan wie ze hoort.

4. Vermijd gemene woorden
Spr 15:1 - Een vriendelijk antwoord doet woede bedaren, krenkende woorden wakkeren toorn aan.

5. Weest snel in luisteren, langzaam in spreken.
Jakobus 1:19 - Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden.
Pred 5:3-5 - Wanneer je God toch een gelofte doet, los die dan ook spoedig in. God is niet gesteld op dwazen. Los dus je geloften in. Je kunt beter geen gelofte doen dan een gedane gelofte niet inlossen. Sta je mond geen loze, zondige geloften toe en zeg niet naderhand tegen de priester dat ze een vergissing waren. Wil je soms dat God zich kwaad maakt over dergelijk gepraat en moet hij wat je hebt bereikt te gronde richten?
spr 10:19 - Een veelprater begaat al snel een misstap, wie zijn tong in toom houdt is verstandig.
spr 15:28 - Een rechtvaardige denkt na voordat hij antwoordt, uit de mond van goddelozen komt alleen maar onheil.
Spr 17:28 - Een zwijgende dwaas wordt beschouwd als verstandig, men denkt dat hij wijs is als hij zijn mond houdt.

6. Luister voordat je spreekt
Spr 18:13 - Wie antwoordt zonder eerst te luisteren, handelt dwaas en maakt zichzelf belachelijk.
spr 29:20 - Heb je weleens iemand gezien die altijd met zijn woorden klaarstaat? Voor een dwaas is er meer hoop dan voor hem.

7. God verbiedt ons om te liegen, Hij wil dat wij de waarheid spreken.
Ex 20:16 - Leg over een ander geen vals getuigenis af.
Efe 4:25 - Leg daarom de leugen af en spreek de waarheid tegen elkaar, want wij zijn elkaars ledematen.

8. De Heer veracht liegen
Spr 12:22 - Bedriegers zijn de HEER een gruwel, wie waarachtig handelen, zijn hem welgevallig.
Ps 34:11-14 - Jonge leeuwen lopen hongerig rond, wie de HEER zoekt, ontbreekt het aan niets Kom, kinderen, luister naar mij, ik leer je ontzag voor de HEER. Hebben jullie het leven lief, wil je goede jaren genieten? Behoed dan je tong voor het kwaad, je lippen voor woorden van bedrog.

9. Alle leugens komen van de duivel, hij is de vader van leugens
John 8:44 - Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen.

10. Leugenaars worden gestraft.
Spr. 19:9 - Een valse getuige blijft niet ongestraft, wie leugens verkondigt, gaat te gronde.

11. Doe geen pin aan je naaste door roddel of onzorgvuldig spreken, pas op voor wat je zegt
Spr 11:11-13 - Door de zegen van oprechte mensen komt een stad tot bloei, de uitspraken van goddelozen zijn haar ondergang. Wie zijn medemens kleineert, heeft geen verstand, iemand met inzicht zwijgt. Bij een roddelaar is een geheim niet veilig, wie betrouwbaar is, hult zich in zwijgen.
Spr 12:18 - De woorden van een dwaas zijn dolkstoten,
wat de wijze zegt, brengt genezing.
Spr 17:27-28 - Een verstandig mens is karig met zijn woorden, iemand met inzicht is bezonnen. Een zwijgende dwaas wordt beschouwd als verstandig, men denkt dat hij wijs is als hij zijn mond houdt.
Spr 29:19 - Je brengt een slaaf geen discipline bij met woorden, hij begrijpt ze wel, maar stoort zich er niet aan.
Spr 21:23 - Wie zijn tong in toom houdt, bespaart zich in zijn leven allerlei ellende.

12. temper de tong, het kan zeer vernietigd wapen zijn
Jakobus 3:1-12

13. We moeten een halt roepen aan roddel en strijd
Spr 26:20 - Als er geen hout meer is, dooft het vuur, als de lasteraar verdwijnt, eindigt de ruzie.

14. Weest voorzichtig, spreek niet onzorgvuldig
Spr 13:3 - Wie zijn mond op slot houdt, waakt over zichzelf,
wie zijn lippen hun gang laat gaan, stort zichzelf in het verderf

15. Een woord duideljk gesproken en een duidelijke terechtwijzing kan zeer behulpzaam zijn voor anderen
Spr 25:11-12 - Het juiste woord op de juiste tijd is als een gouden appel op een zilveren schaal. Een wijze vermaning voor een luisterend oor is als een gouden ring, een sieraad van het zuiverste goud.
Spr 15:4 - Kalme woorden zijn een levensboom, een valse tong vernietigt de geest.