Arbeid, Luiheid

1. Als sinds de schepping giep God de mens om dienstbaar te zijn
Gen 2:15 - God, de HEER, bracht de mens dus in de tuin van Eden, om die te bewerken en erover te waken

2. Wees een arbeider die door God is goedgekeurd
2 Tim 2:15 - Span je in om voor God te staan als iemand die betrouwbaar is. Zorg dat je je niet voor je werk hoeft te schamen en verkondig regelrecht de waarheid.

3. Alles wat je doet, doe het ter meerdere glorie van God; doe je werk op een dusdanig manier dat jij Hem ermee verhoogd.
1 Kor 10:31 - Dus of u nu eet of drinkt of iets anders doet, doe alles ter ere van God.
Kol 3:17 - Doe alles wat u zegt of doet in de naam van de Heer Jezus, terwijl u God, de Vader, dankt door hem.

4. Een ijverige huisvrouwe en moeder verblijdt de Here en maakt haar man gelukkig.
Spr 31:10-31

5. Christenen moeten werken om aan anderen te geven, maar nooit stelen
Ef 4:28 - Laat wie steelt niet meer stelen, maar eerlijk de kost verdienen door zelf hard te werken om iets weg te kunnen geven aan wie het nodig heeft.



6. Wees een getrouwe wereke, zo dat je een goede getuige mag zijn aan buitenstaanders en dat je niet afhankelijk bent aan anderen.
1 Tess 4:11-12 - en er een eer in te stellen in alle rust uw eigen zaken te behartigen en uw eigen brood te verdienen. Dat hebben wij u opgedragen, opdat u een eerzaam leven zult leiden in de ogen van hen die niet tot de gemeente behoren, en u van niemand afhankelijk bent.

7. Pas op voor luiheid
2 Tess 2:6-15
2 Tess 3:7-10 - U weet zelf wat het betekent ons na te volgen. Toen we bij u waren, hebben we ons dagelijks werk niet verwaarloosd en op niemands kosten geleefd. Integendeel, we hebben ons ingezet en ingespannen, dag en nacht hebben we gewerkt om niemand van u tot last te zijn. Niet dat we geen aanspraak konden maken op uw ondersteuning, maar we wilden onszelf tot voorbeeld stellen, zodat u ons zou navolgen. Toen we bij u waren, hebben we herhaaldelijk gezegd dat wie niet wil werken, niet zal eten.

8. Verdien je eigen brood
2 Tess 3:12 - In naam van de Heer Jezus Christus dragen wij dergelijke mensen nadrukkelijk op rustig hun werk te doen en hun eigen brood te verdienen.

9. De mier geeft een les aan luie, onzorgvuldige mensen
Spr 6:6-11 - Ga naar de mieren, luiaard, kijk hoe ze werken en word wijs. Hoewel er onder hen geen leider is, geen aanvoerder, geen koning, halen ze in de zomer voedsel binnen, leggen ze in de oogsttijd een voorraad aan. Hoe lang nog, luiaard, zul je blijven slapen, wanneer kom je uit bed? Nog even dan? Nog even slapen, nog een beetje rusten, een ogenblik nog blijven liggen? Armoede overvalt je als een struikrover, gebrek slaat je neer als een bandiet.

10. Het is eens schande om lui te zijn
Spr 10:5 - Een zoon die in de zomer oogst, is verstandig, slaapt hij in de oogsttijd, dan maakt hij zijn ouders te schande.

11. Iemand die fantasiën najaagt, heeft gebrekt aan beoordelingsvermogen
Spr 12:11 - Wie zijn grond bewerkt, heeft altijd genoeg te eten, wie lucht najaagt, heeft geen verstand.

12. Kletspraat leidt tot armoede
Spr 14:23 - Elke inspanning levert iets op, loze praatjes leiden enkel tot gebrek.

13. De weg van een luiaard is zwaar
Spr 15:19 - Het pad van een luiaard is vol dorens, de weg van de oprechten is geëffend.

14. Iemand die laks is lijdt honger.
Spr 19:15 - Als je lui bent, verslaap je je tijd, als je laks bent, zul je honger lijden.

15. Lui zijn heeft verdrietige consequenties
Spr 20:4 -Een luiaard ploegt niet in de herfst, en vraagt zich in de zomer af waarom hij niet kan oogsten.



16. Heb de slaap niet lief
Spr 20:13 - Slaap niet al te graag, dan word je niet arm, sta vroeg op, dan heb je genoeg te eten.

17. Een laks persoon kan tot armoede vervallen
Spr 24:30-34 - Ik liep over het veld van een luiaard, door de wijngaard van een dwaas. Alles was overwoekerd door onkruid, zijn hele terrein was met distels bedekt, de muur lag in puin. Ik zag het, en nam het ter harte, ik nam het in mij op, en trok er lering uit. Nog even dan? Nog even slapen, nog een beetje rusten, een ogenblik nog blijven liggen? Armoede overvalt je als een struikrover, als een bandiet slaat gebrek je neer.

18. De luiaard vind excuses om niet te werken, hij rationaliseert zijn gedrag
spr 26:13-16 - Een luiaard zegt: ‘Er is een leeuw op de weg, er sluipt een leeuw in de straten.’ Zoals een deur in zijn scharnieren draait, zo draait een luiaard zich om in zijn bed. Al heeft een luiaard zijn hand in de schaal, hij vindt het te vermoeiend om hem naar zijn mond te brengen. Een luiaard vindt zichzelf veel wijzer dan zeven mensen met een afgewogen oordeel.

19. De slaap van een arbeider is zoet
Pred 5:12 - Ik heb een trieste zaak onder de zon gezien die tot veel ellende leidt. Iemand waakt over zijn rijkdom, maar het loopt rampzalig af, want één tegenslag vaagt al die rijkdom weg
20. In de gelijkenis va de talenten, leert Jezus ons om hem te dienen met de talenten die hij ons gegeven heeft.
Matt 25:14-30

21. Iemand die niet kan zorgen voor zijn familie, verloochend het geloof
1 Tim 5:8 - Wie niet voor de eigen familie zorgt, zelfs niet voor huisgenoten, heeft het geloof verloochend en is slechter dan een ongelovige.



22. Wij moeten leren om te werken zokdat wij kunnenzorgen voor de dagelijkse behoeften an dat we productieve levens kunnen leven.
Titus 3:14 - Laten ook onze mensen leren zich in te spannen om het goede te doen waar dat dringend nodig is. Zo maken ze zich nuttig.