04 Het verslag van ons leven

Ons gezin heeft grote waardering voor de schoonheden van onze nationale parken, onze woestijnen en voor alles wat daar leeft. Vóór de energiecrisis waren wij vaak als het mogelijk was met onze tenten en slaapzakken op stap naar het een of an­der mooi plekje. En 's zondagsavonds laat, tegen middernacht, kwamen wij weer terug in de drukke stad. Het laatste deel van onze trip voerde ons dan over de prachtige, goed onderhouden, maar bochtige weg door de bergen. Meestal sliepen de anderen in de auto als ik terugreed. Om de tijd te korten was de radio afgestemd op een zender met goede muziek. Op zo'n terugreis, de radio was uit, werd ik mij ervan bewust, dat een symfonie, die ik op een vorige reis beluisterd had, mij weer helemaal in herinnering kwam, zo levendig alsof de radio de muziek opnieuw speelde. Zelfs de aankondigingen van de omroeper, compleet met de reclamespots kwamen duidelijk in mijn geest. Na een tijdje werd mijn aandacht zo volledig door het verkeer opgeëist, dat mijn vermogen om het programma mij weer voor de geest te halen, faalde; maar het had toch zeker twintig minuten geduurd. Misschien hebt u wel eens ervaren, hoe een bepaald TV programma of scène u enige tijd later weer in alle levendigheid in herinnering kwam.

Hoe komt het dat wij in staat zijn te herinneren? Wat vindt er in onze hersenen plaats, dat ons in staat stelt informaties, die via de zintuigen tot ons komen, op te slaan. En ook, welke invloeden stellen ons daarna weer in staat die ervaringenons opnieuw te herinneren? In de wetenschappelijke wereld is opmerkelijk veel aandacht geschonken aan de studie van het geheugen en aan ons vermogen informatie, die daar opgeslagen ligt, te herinneren. Vele geleerden zijn aanhangers van de 'Feitelijkheidstheorie' (Encyclopedia Britannica 1952, 1:145), welke veronderstelt, dat een gedachte niet een toestand of een ding is, maar slechts een voorbijgaande gebeurtenis. Andere geleerden erkennen dat de hersenen inderdaad de informatie vanuit de zintuigen opslaan en gedurende het gehele leven van het individu bewaart . Wetenschappelijkonderzoek heeft bevestigd, hetgeen de Bijbel en de Geest der Profetie ons leren over dit aspect van de werking van het menselijk verstand. Alhoewel God geen technische termen gebruikt heeft om ons dit duidelijk te maken, heeft Hij toch gesproken in een taal en met woorden, die wij kunnen begrijpen en waar wij vertrouwd mee zijn, om ons te verklaren, wat het geheugen en de mogelijkheden ervan, voor ons betekenen. En in het bijzonder wat God wil en kan doen om de gevolgen van de zonde op onze geest en verstand te corrigeren.



Een van de meest fascinerende rapporten van geleer­den over het hoe en waar onze ervaringen, enz. in onze her­senen worden vastgelegd, is gemaakt door Dr. Wilder Penfield, een zenuwchirug. (W.Penfield 'Annals of the Royal College of Surgeons of England, 29:77-84, 1961) Hij beschrijft zijn waarnemingen over het opslaan in de hersenen van de 'stroom van bewustwording'. In zijn discussie over dit onderwerp zegt hij, dat er twee facet­ten zijn bij het optekenen van de ervaring in de hersenen. In het gedeelte dat de geleerde de 'hippocampus' noemt, worden de meest recente gebeurtenissen in het geheugen opgeslagen, terwijl voor het meer langdurig opslaan van gegevens ook andere gedeelten van de hersenen een functie vervullen. Bij oude mensen kan het voorkomen dat zij beschadigingen hebben aan bepaal­de bloedvaten en zenuwen in de hersenen, dat er de oorzaak van is, dat zij zich recente gebeurtenissen moeilijk kunnen herinneren, terwijl zij wel in staat zijn om zich gebeurtenissen uit een verder verleden goed te herinneren. Dit doet veronderstellen, dat recente gebeurtenissen eerst voorlopig en daarna later verzameld in een meer permanente (blijvende) geheugenbank worden opgeslagen. Dr. Penfields opmerkingen zijn interessant in het licht van hetgeen Ellen White schrijft: 'Hij die oud is geworden in de dienst van God zal misschien ontdekken, dat hij met betrek­king tot recente gebeurtenissen, die rondom hem plaatsvinden erg vergeetachtig is, terwijl hij handelingen en gebeurtenissen uit zijn kinderjaren zich heel goed kan herinneren. (SD78.5) Dr. Penfield was in staat de opslag van herinneringen bij zijn patiënten aan te tonen. Sommige van zijn patiënten, die onder zijn handen een hersenoperatie ondergingen, waren gedurende de operatie, door een gedeeltelijke plaatselijke verdoving, bij volle bewustzijn. Dit was noodzakelijk, daar hij de hulp van de patiënten nodig had, om de juiste plaats van irritatie te bepalen, die de oorzaak van hun epileptische aanvallen was. Terwijl hij bezig was met zijn elektrode de hersenen af te tasten, bemerkte hij dat als hij op een bepaalde plaats een geringe elektrische impuls gaf, de patiënt zich plotseling ervaringen herinnerde, die hij in het verleden had meegemaakt.

Dr. Penfield schrijft:'Terwijl de stimulerende elektrode van de chirurg op een bepaald punt van de hersenschors wordt gehouden, er een gestadige stroom van bewustwording door de geest van de patiënt gaat. Het is een bewustwording van gebeurtenissen, die in een vroegere tijd in het leven van de patiënt hadden plaats gevonden. Het geheel beweegt zich voort in het oorspronkelijke tempo toen de ervaring werd gemaakt. Hij is zich dingen bewust waaraan hij destijds aandacht schonk, maar is zich tegelijkertijd van het heden bewust. Bij het verwijderen van de elektrode houdt de reproductie van die herinnering meestal onmiddellijk op. Dikwijls gebeurt het , als na verloop van enige tijd de elektrode opnieuw die plaats treft, de stroom van herinnering opnieuw begint, op hetzelfde tijdstip in het verleden. (Louis Nizer. My Life in court. Doubleday & Co. 1961) Dr. Penfield noemt dit gebied de 'interpretive cortex'. Hij bemerkte dat de patiënten zich niet alleen de gebeurtenis­sen en wat zij gehoord hadden herinnerden, maar eveneens de daarbij behorende gevoelens en emoties opnieuw beleefden, zoals zij die oorspronkelijk hadden ervaren.



Een advocaat, Louis Nizer, heeft van beide aspecten van het geheugen gebruik gemaakt bij cliënten, om hen te helpen zich bijzondere details te herinneren, zodat hij in staat was hen op de best mogelijke wijze te kunnen verdedigen voor de recht­bank. Tijdens het onderhoud liet hij zijn cliënt alles vertellen wat deze zich maar kon herinneren van het oorspronkelijke inci­dent. Om hun geheugen te helpen vroeg hij zijn cliënt te vertel­len welke gevoelens en emoties zich toen hadden voorgedaan. Dat was reeds dikwijls voldoende om het geheugen op te frissen om de nodige informatie te verkrijgen en de zaak voor de cliënt tot een goed einde te brengen. Dr. Benjamin Libet van het Mt. Zion Neurological Institute te San Francisco is in staat geweest aan te tonen dat hersenen in staat zijn onderbewuste gewaarwordingen te registreren. Zulke gewaarwordingen worden wel naar de hersenen overgedragen, maar de tijdsduur van het effect op de gevoelszenuwen is te kort om een bewust herkennen van de ervaringen aan het licht te brengen. Ofschoon deze ervaringen zeer kort zijn, toch ontlokken zij in de hersenen een zekere werkzaamheid. (Medical World News, Sept.12.1969) Uit experimenten van anderen is bekend dat dit inderdaad mogelijk is. Gedurende één van die experimenten werd tijdens het draaien van een film In een bioscoop, bij tussenpozen korte tekstflitsen ingelast, waarop werd aangekondigd dat er in de pauze in de foyer popcorn te koop was. Steeds als dit gedaan werd, zelfs al was de duur van de flits te kort om bewust te worden ervaren, waren er toch twee keer zoveel mensen die popcorn kwamen kopen, dan wanneer die reclameflits niet werd geprojecteerd.



Wat is het belang van het geheugen? Het antwoord ligt voor de hand. De opgeslagen informaties, gearrangeerd tot ge­woontes, stellen ons in staat vele plichten te verrichten zonder er bewust bij betrokken te zijn. Ook helpt het ons gewetensvol ons werk te doen en beslissingen te nemen. Veel van wat wij doen en denken, alsmede de manier waarop wij reageren, berust op informatie die opgeslagen is. Ons geestesoog is in staat te bepalen wat in een bepaalde situatie van toepassing is en een beslissing te nemen, zonder eerst de tijd te moeten nemen bepaalde ervaringen te herinneren die in het geheugen liggen opgeslagen, die niet ter zake doen. Uiteraard moeten beslissingen die genomen worden gebaseerd zijn op opgeslagen stukjes informatie en op de mate van zich onbewust en automatisch te kunnen herinneren, alsmede de wijze hoe wij veel onbewuste informatie over een bepaald onderwerp weten terug te dringen. Bij leren is herhalen belangrijk. Handelingen die wij herhalen worden tot gewoontes, en gewoontes nemen veel van de bewuste activiteit van de geest over. Dingen waar wij van hou­den of waar wij ons over verheugen, leren wij gemakkelijker en kunnen wij beter onthouden. Een student, die een hekel aan zijn engelse leraar heeft, of aan het betreffende onderwerp, lijdt daar zelf onder, want hij zal de betreffende stof moeilijker in zich kunnen opnemen. Een derde bekende waarheid is, dat moeilijke dingen gemakkelijker worden geleerd, als zij bewust gekoppeld worden aan meer aangenamere informatie, of aan een ezelsbruggetje.



Deze grondprincipes van het leerproces moeten beschouwd worden met betrekking tot onze dagelijkse handelingen. Indien wij onze geest voeden met sensationele of demoraliserende lectuur, met verslavende vermaken en een nagerecht van Tv-misdaadprogramma's, zal overeenkomstig en in die mate ons reageren op allerlei situaties in het dagelijks leven, verzwakt en verdorven worden. (CW134 : SD131 : 6T194.2) Dat is het gevaar van theater. Het gevaar ligt niet in het gebouw of haar begunstigers. Onze geest wordt volgestopt met onzin, rommel en vuil, 'hooi en stoppels'. Wij worden er door belemmerd en gehinderd; of om in computertaal te spreken: 'Er afval in programmeren betekent dat er afval uitkomt'. Of zoals de Bijbel zegt: 'Wat de mens zaait, dat zal hij oogsten'. De wetenschapsman stelt zich de vraag: 'Zijn al onze gedachten en ervaringen opgeslagen (aangetekend of vastgelegd) in de 'geheugenbank' van onze hersenen? Of zijn onze hersenen een zeef, die het verkeerde uitzift en het goede bewaart? Op deze vragen vinden wij een antwoord in Gods openbaring, de Bijbel en in de Geest der Profetie. Alle handelingen in het heiligdom waren ertoe bestemd om de gelovige te leren 'dat hij niet in beroering met de zonde kon komen zonder zich te verontreinigen'. (GC419.8)



De zonde laat een litteken achter op het geweten en in de geest en een smet op de hemelse bladzijden. (OHC227) Iedere gedachte is een zaad dat in de aarde van de geest wordt geworpen. (4T366.2) Met iedere gedachte, woord en daad in ons leven zullen wij opnieuw worden geconfronteerd (5T466.3 zie ook DA302.5;PP218), want de engelen, die ons vergezellen, houden aantekening van al onze woorden, ons gedrag en onze manieren. (CH416.2) De profeet Jeremia zegt: 'De zonde van Juda staat geschreven met een ijzeren stift, gegrift met diamantenspits in de tafel van hun hart en aan de hoornen van hun altaren. (Jer.17:1) Het zijn deze mentale aantekeningen van onze ervaringen van ons leven, die aangeven en bepalen wie en wat wij zijn. Iemand die aan geheugenverlies lijdt, is iemand die zich zijn ver­leden niet kan herinneren. Niet alleen wij hebben een aantekening van al onze ervaringen in onze hersenen, maar ook God heeft een aantekening 'in de boeken des hemels'. Het is een exact beeld van ons karakter met alle gedachten en emoties. (MM184.4)

Is dat niet van grote betekenis? Waarom wil God een aantekening van ons leven (ons levensverslag) bewaren, anders dan om het opnieuw te kunnen inplanten bij de wederopstanding! Tweelingen mogen nog zoveel op elkaar lijken, maar hun gedachten zijn verschillend. Het is de herinnering van gevoelens en gedachten in het verleden dat ons doet weten wie en wat wij zijn. God kan dezelfde persoon herscheppen, door een nieuw lichaam te scheppen met nieuwe hersenen en daarin de aantekening (het levensverslag) , die Hij in de boeken des hemels heeft bewaard, in te drukken, en het denken opnieuw weer een aanvang doet nemen. (GC550.5) Zowel de aantekening (levensverslag) van de goddeloze als die van de rechtvaardige wordt in de hemel bijgehouden. (RH03-29-92) Wanneer de goddelozen opstaan zullen zij de draad van hun denken weer opnemen, daar waar die op het moment van hun sterven werd afgebroken. (GC662.5, 664.4)

Het karakter is de schat, de grote oogst van het leven. (MB90.3) 'De dood brengt de ontbinding van het lichaam, maar het verandert het karakter niet. (5T466.4 12) Het is het geestelijk en zedelijk karakter dat in de ogen des hemels van waarde is, en dat het graf zal overleven; het zal verheerlijkt worden en met onsterfelijkheid bekleed voor de eindeloze eeuwen der eeuwigheid. (1SM259.1) Het karakter dat wij hier vormen wordt in de boeken des hemels ingedrukt. (CG562) God bewaart het tot de opstandingsdag. (6BC1093) De profeten leggen, wat het geheugen betreft, de nadruk op zedelijke en geestelijke waarden. Het is belangrijk te begrijpen, dat er in het gewone dagelijkse leven, daden en gedachten zijn, die wel en die geen zedelijke betekenis bezitten. (1SM38-39)



Beide worden opgetekend. Wij hebben als mens de vrijheid gekregen te denken en te handelen binnen principiële richtlijnen van God. Aan Adam werden talenten gegeven, alsmede de heer­schappij over deze wereld onder Gods toezicht. (PP50.8) De zedewet, de tien geboden, is voor alle tijden van kracht, maar misschien niet in iedere situatie toepasbaar. Laat ik dit eens zo illu­streren. Als ik in mijn tuin 'guldenroede1 wil planten, behoeft daar geen zedelijk principe bij betrokken te zijn. Is mijn vrouw echter allergisch voor 'guldenroede1 en ga ik dit wetende, toch die bloemen planten niet achtende op de belangen van mijn vrouw, dan treedt er een zedelijke factor op. Nog een ander voorbeeld. God heeft er geen belang bij of u uw huis paars of oranje schil­dert; maar waar Hij wel bezorgd over is, of u over de beslissing ertoe met uw vrouw ruzie maakt of nog erger.

Als bij de tweede komst van Christus de doden onverderfelijk zullen opstaan en wij veranderd worden, dan zullen het verstand en de hersenen in die staat teruggebracht worden, die God oorspronkelijk voor de mens gesteld had. Dan zal ons geheugen bevrijd zijn van de zwakheden van de zonde. Ons verstand zal grotere mogelijkheden tot denken en handelen bezitten. (COL332.7 ; GC677.4) Ons vermogen tot denken, beredeneren zal groter en dieper zijn dan wij ons nu kunnen

voorstellen. Wanneer dit door de Grote Schepper tot stand gebracht is, zal ons geestesoog vrije toegang tot in de diepten van ons verstand hebben. Om ons daartoe in staat te stellen delgt God de aantekening der zonde uit ons levensverslag in ons geheugen en hersenen. Hij wil niet dat er ook maar één zaadje van de zonde achterblijft; niets dat ons tot zonde zou kunnen verlei­den. De jaarlijkse dienst in het heiligdom op de grote verzoendag is voor ons een afbeelding van het onderzoek in de boeken des hemels en de uitdelging der zonde. Daar kunnen wij ook zien welke prijs de hemel betaalde om de zieletempel te herstellen tot haar rechte staat. (DA161)