26 Het Verzoendeksel en de Shekinah

Het verzoendeksel

“En gij zult een verzoendeksel maken van louter goud; twee en een halve el lang, en anderhalve el breed. En hij maakte de twee cherubs van goud, van gedreven goud maakte hij ze aan de beide einden van het verzoendeksel….. En de cherubs hielden hun twee vleugels uitgespreid naar boven, met hun vleugels het verzoendeksel bedekkende hun aangezichten naar elkander gericht; naar het verzoendeksel waren de aangezichten van de cherubs gericht. En gij zult het verzoendeksel bovenop de ark leggen.” Ex.25:17-21.
Het verzoendeksel werd zo genoemd omdat het de plaats symboliseerde, waar aan de zondaar genade werd geschonken. Deze plaats was boven de wet die de zondaar overtreden had. Het verzinnebeeldde ook Christus, want Paulus zegt dat God hem had voorgesteld als een zoenmiddel (Rom.3:25), of het verzoendeksel zoals hetzelfde woord vertaald wordt in Hebr.9:25. Door Hem alleen hebben we kwijtschelding van zonden,... Hij is ons zoenmiddel of verzoening, ons verzoendeksel.

Het verzoendeksel, een symbool van de troon van God

In tegenstelling tot de ark die was gemaakt van hout en overtrokken met goud, bestond het verzoendeksel uit louter goud. Johannes ziet Gods troon in het heilige der heiligen staan wanneer hij zegt: “Het gouden altaar stond voor de troon.” Openb.8:3.
Het gouden altaar stond in het heilige, vlak voor de genadetroon, die in het heilige der heiligen stond. Tussen de cherubs was de Shekinah, die de zichtbare aanwezigheid van God verzinnebeeldde. David zegt: “Hij (God), troont tussen de cherubs”; “gij woont tussen de cherubs.” Psalm 99:1; 80:2; 2 Kon.19:15. Hier, tussen de cherubs die stonden op het verzoendeksel dat de ark overdekte en waaronder het getuigenis lag, gaf God zijn bevelen aan de kinderen Israëls (Ex.25:22).
Gods troon is een zetel of troon van genade, een genadezetel. «Genade is een handeling uit mededogen met een vijand, met de genegenheid om te vergeven», zegt Webster. Wiens zetel verzinnebeeldde dan het verzoendeksel? Het enige antwoord is, dat het een zinnebeeld is van de troon van Hem die lankmoedig en genadig is, langzaam tot toorn en overvloedig in genade (Psalm 103:8; Deut.7:9; Ex.34:6-7; Ex.20:5-6).
De ark werd speciaal gemaakt om een opbergplaats voor de tafelen van steen te zijn, waarop de “Tien Woorden” van God waren gegraveerd. De overtreding van deze universele wet is zonde (1 Joh.3:4). En allen hebben gezondigd (Rom.3:23); allen zijn vijanden door boze werken (Col.1:21). “Maar op de troon, een plaats van genade, zit onze Vader, die een vijand met medelijden behandeld en genegen is hem te vergeven.”
Gods liefde voor het gevallen geslacht is een speciale manifestatie van liefde, een liefde uit genade geboren. Genade benadrukt onvolmaaktheid in de persoon waarvoor ze getoond wordt. «Het is door de zonde, dat de genade actief werd.» 7T 264.

Wanneer de vijanden van gerechtigheid er nooit meer zullen zijn, wanneer er geen zondaars meer zijn, dan zal er ook geen gelegenheid meer zijn voor “de actieve beoefening” van de genade. Wanneer de zonde is weggedaan blijft Gods eeuwige liefde over, hoewel deze niet wordt gemanifesteerd in genade, want de liefde kan slechts worden getoond tegenover vijanden en zondaars. De “gezindheid” om te vergeven, en de “gezindheid” om genade te tonen, kwaliteiten van de Eeuwige, zijn eeuwig. Deze kwaliteiten van God behoren tot de eeuwige “troon van God en van het Lam.” Indien Gods troon geen verzoendeksel was, dan zouden we helemaal zonder hoop zijn. Door liefde schraagt Hij zijn troon (Spr.20:28). “Genade schraagt de troon” volgens de King James Version. Als dit niet waar zou zijn, wat zou er dan met de troon gebeuren?

De cherubs van gedreven goud

Aan elk uiteinde van het verzoendeksel stond een prachtige engel, gevormd uit massief goud, de twee vleugels strekten zich naar boven uit, elkander rakende (EW 252).
De engelen stonden met de gezichten naar elkaar toegekeerd en in diepe verering bogen zij hun hoofden naar de heilige wet van God binnen in de ark. De cherubs waren niet alleen van massief goud, ze waren van gedreven goud. Zoals reeds is opgemerkt, was de kandelaar die Christus, het licht der wereld, verzinnebeeldde ook van gedreven goud. De olie die voor de lampen werd gebruikt, een symbool van de Heilige Geest werd gestoten en de gouden draden, waarvan de gouden engelenfiguren waren geborduurd, waren van geslagen goud (Ex.39:3). Het goud dat werd geslagen, verzinnebeeldde het verdriet en het lijden dat de hemel had verdragen vanwege de zonden.

«Weinigen bepalen hun gedachten bij het lijden van onze Schepper dat de zonde heeft veroorzaakt. De ganse hemel leed mee in de doodstrijd van Ghristus; maar dat lijden begon of eindigde niet met Zijn verschijning in het vlees. Voor ons traag begrip is het kruis een openbaring van de pijn die de zonde, vanaf haar ontstaan, het hart van God heeft toegebracht.» K 262; Ed 263.
Niet slechts de Vader, de Zoon en de Heilige Geest, maar al de engelen in de hemel waren betrokken bij het oneindige offer dat bereid is te sterven voor de verlossing van de mensen. Bij het nieuws van de overtreding der mensen kwam iedere harp tot zwijgen. Teleurgesteld en verdrietig wierpen de engelen hun kronen van hun hoofden. Hoe konden zij hun geliefde Aanvoerder overgeven aan een leven van vernedering en lijden? En vanaf die tijd, leed de hemel mee in het ten uitvoer brengen van het verlossingsplan. Elke verleiding, elke beproeving en vervolging die werd verdragen om Christus wil (Jes.63:9), werd in de hemel mee doorleefd.

Wie worden verzinnebeeld door de cherubs?

Deze twee cherubs in hun onuitsprekelijke pracht, één ter rechterzijde en één ter linkerzijde van de Shekinah waren een zinnebeeld van twee bijzondere engelen die de blinkende wachters zijn van de wet van God en van zijn eeuwige troon, de woonplaats van de Koning der koningen (PP 356E; PP 321N; GC 414; GS 388). Zij zijn de meest verhevenen van de engelenschare. Zij waren met Christus gedurende zijn leven op aarde en kwamen aan zijn graf bij zijn opstanding (Joh.20:12; DA 780,830; WdE 685,730). Zij waren het, die bij Zijn hemelvaart in mededogen en liefde wachtten om de discipelen te troosten met de zekerheid: “Deze Jezus, die van u is opgenomen naar de hemel, zal op dezelfde wijze wederkomen zoals gij Hem ten hemel hebt zien varen.” Hand.1:11; DA 780,831,832; WdE 730,685.
Wat zijn de namen van deze twee engelen? De Bijbel vertelt ons de naam van slechts één van hen. Voor de zonde haar intrede deed was Lucifer een overdekkende cherub. Hij was het, die op de berg, de heilige berg van God was (Ezech.28:14). Hij had na de Zoon van God het hoogste aanzien en de hoogste positie.

Toen Lucifer uit de hemel werd geworpen, werd Gabriël in zijn plaats benoemd (DA 673,780; WdE 605,685). Deze zelfde Gabriël, die een engel des Heren wordt genoemd, en die de geboorte van Johannes de Doper aankondigde, verklaarde: “Ik ben Gabriël, die voor Gods aangezicht staat.” Luc.1:11,16,19; DA 98; WdE 70. Het was Gabriël, die naar Maria werd gezonden om haar de geboorte van Christus aan te kondigen (Luc.1:28,28; DA 780; WdE 685).

Het was Gabriël, die de eer te beurt viel in die verschrikkelijke crisis, toen alles op het spel stond, toen die geheimzinnige beker beefde in de hand van de Lijder, om aan de zijde van Christus in Getsemane te mogen komen om Hem te versterken en woorden van bemoediging te spreken (DA 693; WdE 605). Niet slechts in het belang van Christus, maar ook bij andere gelegenheden had Gabriël de eer om vertrouwens missies te vervullen. Het was Gabriël “zijn engel”, die Christus naar het eiland Patmos zond, waar Johannes verbleef, om hem te tonen, (door tekenen en symbolen), hetgeen weldra moest geschieden (Openb.1:1). Het was Gabriël, die Daniël inzicht verschafte betreffende de tweeduizend driehonderd avonden en morgens en de reiniging van het heiligdom (Dan.8:14,16; 9:21), en die zei: “Niet één staat mij vastberaden ter zijde, behalve Michaël (Christus) uw Vorst.” Dan.10:21. Een heerlijke gedachte, dat de engel die in eer na de Zoon van God komt, degene is die werd uitgezonden om Gods plannen aan mensen te openbaren (DA 99; WdE 70).

Het is volsterkt onbegrijpelijk dat goddeloze ambities Lucifer zo verblind hebben, dat hij zijn plaats en zijn voorrechten op gaf! En even onbegrijpelijk is het dat menselijke wezens hun vooruitzichten op het toekomstige onsterfelijke leven in het heerlijke zondeloze huis van vrede voor een paar armzalige en voorbijgaande zondige genoegens weg kunnen werpen!

De Engel des verbonds

De ark wordt ook wel de ark van het verbond genoemd (Num.10:33; Hebr.9:4), omdat daarin de tafelen van het verbond lagen die de Here aan Mozes gaf (Ex.25:16; 31:18). Christus wordt de “Engel des verbonds” genoemd (Mal.3:1; PP 252E; PP 320N), omdat door Hem alleen het verbond doorgang vindt, Zijn bloed is het bloed des verbonds. Vanuit het feit dat Christus de Engel des verbonds wordt genoemd, hebben sommigen geconcludeerd dat Christus één der overdekkende Cherubs was. Maar dat is onmogelijk omdat Christus de positie van Koning inneemt op de troon van de Vader. Hij is God boven alles, gezegend tot in eeuwigheid. Jezus Christus, is de middelaar die de aanvaarding van de gebeden van zijn gelovige kinderen garandeert (8T 179). Hij is geen engel in de gebruikelijke betekenis van het woord, Hij is de Vorst van het heer des Heren (Joz.5:14).

De Shekinah een symbool van Jahweh

Tussen de twee cherubs op het verzoendeksel was de heerlijkheid van de Shekinah. De schittering van dit verblindende licht, weerkaatst door de overschaduwende cherubs, was te helder om met menselijke ogen naar te kijken. Het woord “Shekinah” wordt in de Bijbel niet gevonden. Het wordt door zowel Joden als christenen gebruikt om de zichtbare majesteit van God uit te drukken, die verblijf hield tussen de cherubs op het verzoendeksel in de tabernakel en in de tempel van Salomo. In de tweede tempel was zij niet, omdat daar de ark met het verzoendeksel niet meer aanwezig was.
Het idee dat de verschillende verslagen van de Bijbel overbrengen is dat van een uitermate schitterend en heerlijk licht, gehuld in een wolk, zodat alleen de wolk zichtbaar was, maar bij bijzondere gelegenheden verscheen de heerlijkheid. Er zijn verschillende toespelingen daarop, zoals: “Gij die op de cherubs troont, verschijnt in lichtglans.” Psalm 80:1. “Immers zij zijn Israëlieten, hunner is de aanneming tot zonen en de heerlijkheid.” Rom.9:4. “Zo heb ik U in het heiligdom aanschouwd, ziende Uw sterkte en Uw heerlijkheid.” Psalm 63:3.

Letterlijk betekent het woord Shekinah “woning.” De oorsprong ervan wordt ook in het woord “tent” of “tabernakel” gebruikt. Licht wordt geworpen op deze gedachte in de letterlijke vertaling van Gen.3:24. En Hij verdreef de mens en Hij stelde ten oosten van de hof van Eden de cherubs met een flikkerend zwaard, dat zich heen en weer wendde, om de weg tot de boom des Levens te bewaken (Gen.3:24; PP 36,55,56N).

Gods wil vanuit de Shekinah kenbaar gemaakt

Door de priester die een onderzoek instelde werd de wil van God bekend gemaakt, niet alleen door de Urim en de Tummim, maar ook vanuit de Shekinah de manifestatie van de goddelijke aanwezigheid die boven het verzoendeksel was. En Ik zal dáár met u samenkomen en vanaf het verzoendeksel tussen de beide cherubs op de ark der getuigenis over alles met u spreken wat Ik u voor de Israëlieten gebieden zal (Ex.25:22; Num.7:89). Hoe werd dit gedaan?

Goddelijke boodschappen werden soms aan de hogepriester vanuit de wolk overgebracht. Soms viel een licht op de rechter engel om God’s goedkeuring aan te duiden of een schaduw of wolk rustte op de linker engel om God’s afkeuring te kennen te geven (PP 349E; PP 312N). Het is nu wel duidelijk dat, terwijl het verzoendeksel een symbool was van de zetel of de troon van God in de hemel, de Shekinah de heerlijke aanwezigheid van God zelf verzinnebeeldde.
Zoals de engelenfiguren op de wanden, het voorhangsel en het plafond het heilige der heiligen vulden, zo zag Jesaja in een visioen over het hemels heiligdom, de Here zitten op zijn troon en zijn zomen vulden de tempel (Jes.6:1).
Zoals een schaduw slechts de buitenste lijnen van een voorwerp of persoon afbeeldt en niet zijn leven en karakter openbaart, zo is het ook met het verzoendeksel en de Shekinah: een onuitsprekelijke pracht, maar toch zij waren slechts een vage afbeelding van datgene waarvan zij een schaduw of zinnebeeld waren.

Gods wet het fundament van zijn troon

Zoals de ark het verzoendeksel steunt, steunt de wet in de ark God’s troon of regering. Hier wordt opnieuw geïllustreerd dat genade en waarheid elkander ontmoeten; gerechtigheid en vrede kussen elkaar (Psalm 85:11). De wet van God vernietigen staat gelijk aan het ondermijnen van Zijn troon en de omverwerping van Zijn regering. De wet en het verzoendeksel zijn een symbool van het samengaan van genade, waarheid en recht in het verlossingsplan: “Hier wordt aangetoond dat rechtvaardigheid en genade in het verlossingsplan samengaan. Deze eenheid kon alleen uitgedacht worden door oneindige wijsheid en tot stand komen door oneindige kracht en vervult de ganse hemel met bewondering en eerbied. De cherubs van het aardse heiligdom die eerbiedig neerblikten op het verzoendeksel, stellen de belangstelling voor, waarmee de hemelse heerscharen het verlossingswerk volgen (GC 415; GS 389; 1 Petr. 1:12).
(“HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)