25 De Ark en zijn inhoud

De ark van het verbond

In het heilige der heiligen stond de ark met het verzoendeksel. De ark bevatte “de woorden van het verbond, de Tien Woorden”: (Ex.34:28) en wordt daarom dikwijls “de ark des verbonds” genoemd (Hebr.9:4). Christus Zelf, Die de wet vanaf de berg Sinaï sprak, wordt “de Engel des verbonds” genoemd (Mal.3:1; PP 252E).
De instructie’s voor het maken van de ark waren zeer specifiek: Gij zult een ark van acaciahout maken: De lengte daarvan zal twee en een halve el zijn en een halve el de breedte en de hoogte zal anderhalve el zijn. Gij zult het van binnen en van buiten met zuiver goud overtrekken en gij zult rondom daarop een gouden omlijsting maken. En gij zult daarvoor vier gouden ringen gieten en hen aan de vier hoeken plaatsen. Gij zult de draagstokken van aciaciahout maken en ze met goud overtrekken. Gij zult de staven in de ringen plaatsen en zij zullen daaruit niet genomen mogen worden. En gij zult de getuigenis in de ark plaatsen welke Ik u zal geven (Ex.25:10-16).
Deze instructie’s gingen vergezeld met de vaak herhaalde vermaning: “Naar dit voorbeeld (het model) zult gij het maken.” Ex.25:9. Aan Bezaleël, de meestervakman in goud en andere metalen, werd de geheiligde en verheven taak van het maken van de ark opgedragen (Ex.37:1. 35:30-33).

De ark, een plaats van toevlucht

Webster omschrijft het woord “ark” als een plaats van veiligheid en toevlucht. Buiten de ark des verbonds vermeldt de Bijbel twee andere arken. Beiden waren ontworpen als een plaats van veiligheid. Eerst de ark van Noach waarin de rechtvaardige mensen van zijn tijd een toevlucht vonden; en dan de ark van Jochebeth gemaakt voor de veiligheid van Mozes. Het hebreeuwse woord voor de ark van Noach en het biezen mandje is hetzelfde. Evenzo was de ark van het verbond een plaats van veiligheid,... veiligheid voor de wet van Jahwé die daarin opgeborgen was. De wet werd binnen de ark geplaatst en bedekt met het verzoendeksel, een symbool van de zetel of troon van de Heerser over alles. Dit was de veiligste plaats van heel het universum en het toont aan hoe boven alles heilig, de hemel de wet van God acht, Zijn fundamentele wet, de grondwet van Zijn universele regering.

De ark, Gods schatkist

De ark is ook wel Gods schatkist genoemd, omdat daarin Zijn wet rust, Zijn bijzondere schat. Zoals bij de constructie van al de andere delen van het heiligdom hout werd gebruikt, zo werd ook de ark van acaciahout gemaakt, de doornige acacia van de woestijn. Fausset’s Bible Encyclopedia geeft ons deze schone gedachte: “In de doornen van ‘s mensen vloek verscheen de Engel des verbonds aan Mozes in de brandende braamstruik te Horeb om mensen te zegenen en uit dit hout werd de ark des verbonds vervaardigd, de bron van zijn zegen. De bron van “onze” zegen en “onze” eeuwige veiligheid is de gehoorzaamheid aan de daarin opgeborgen wet. De ark van Noach en het biezenmandje werden waterdicht gemaakt door een peklaag van binnen en van buiten (Gen.6:14; Ex.2:3), maar de geheiligde ark van God’s verbond werd “van binnen en van buiten” met louter goud overtrokken (Ex.37:2). Zoals goud goddelijkheid verzinnebeeldt, zo verzinnebeeldt deze dubbele overdekking van louter goud, Gods dubbele bescherming van Zijn wet. Gemaakt van hout en goud was de ark het symbool van het goddelijk-menselijk karakter van Christus die zei: “Ik heb lust om Uw wil te doen, Mijn God, Uw wet is in mijn binnenste.” Psalm 40:9. O, kostbare ark van veiligheid. God kon Zijn wet in “Dat” hart plaatsen, want Hij wist, dat deze daar veilig zou zijn. Door Jezus zou de wet nooit verraden worden, nooit verlaten en nooit verkeerd voorgesteld worden. En wat God deed voor Zijn enige geboren Zoon, dat wil Hij doen voor al Zijn kinderen in wier hart Zijn wet woont (Jes.51:1-11.7).

De gouden kroon

De kroonlijst van zuiver goud rondom de ark (EG 302), verzinnebeeldt niet alleen juist de “vele kronen” die Christus draagt (Openb.19:12), maar het verzinnebeeldt ook de kronen die Hij zal plaatsen op de hoofden van al de verlosten, wier lust is in de wet des Heren, die zij dag en nacht overpeinzen (Psalm 1:2). Zij in wiens leven God Zijn wet heeft geschreven, niet met inkt maar met de Geest van de levende God, niet in tafelen van steen, maar in de vleselijke tafelen van het hart (2 Cor.3:3). Evenals bij de gouden tafel en het gouden altaar verzinnebeeldt deze kroonlijst gezag en macht, over de zonde. En zonde is de overtreding van de wet (1 Joh.3:4). Daar is geen belofte van een kroon voor hen die eigenzinnig iets van de heilige leringen veronachtzamen of die pogen zelfs “een titel of jota” te veranderen of te vernietigen van de wet van God. Dit kon Christus zelfs niet doen (Matt.5:17,18).

De draagstokken

De draagstokken waren ook van acaciahout gemaakt en met goud bedekt. Zij werden in de ringen van goud geplaatst om daarmee de ark te dragen en zij mochten daaruit nooit verwijderd worden (Ex.25:12,14,15). Dit was een uitdrukkelijk gebod van de Here. Een gebod dat niet wordt vermeld met betrekking tot de andere gebruiksvoorwerpen van het heiligdom. Waarom? Daar kan maar één antwoord op zijn: omdat deze schatkist van God zijn kostbaarste schat bevat, die nooit door menselijke handen mocht worden aangeraakt, handen die bezoedeld waren met zonde. Tijdens de verhuizing van plaats tot plaats werd de ark door een kleed afgedekt (Num.4:5).
Hij werd gedragen aan de draagstokken die op de schouders van de Levieten rustten die door God uitgekozen en aangewezen waren voor deze verantwoordelijke taak. De straf voor ongehoorzaamheid op dit punt werd getoond toen David de ark naar Jeruzalem bracht. Toen zij bij de dorsvloer van Kidon kwamen strekte Uzza zijn hand uit om de ark te grijpen, daar de runderen uitgleden. De toorn des Heren ontbrandde tegen Uzza; Hij sloeg hem, omdat hij zijn hand naar de ark had uitgestrekt; hij stierf daar voor Gods aangezicht (1 Kron.13:9,10).
David was diep getroffen, maar het leert ons zeker, dat we de heilige wet van God met uiterste eerbiedigheid moeten betrachten en haar nooit met onverschilligheid moeten behandelen of bewust één van haar voorschriften veronachtzamen.

Tafelen der getuigenis

De tafelen van steen, waarop God de tien geboden schreef, worden ook de tafelen der getuigenis genoemd en de ark wordt de ark der getuigenis genoemd (Ex.32:15; 30:6). De hebreeuwse betekenis van het woord getuigenis komt vooral tot uiting in het vierde of Sabbatsgebod, dat satan zo sluw poogde af te schaffen. Laten we op onze hoede zijn voor satan’s bedriegerijen, opdat we hem niet helpen in zijn goddeloze werk. De wet van God in het hart van Christus (Psalm 40:8.), die kostbare ark van veiligheid, maakte van Zijn leven een bewijs, een getuigenis voor de wereld, opdat zij de enige waarachtige God zouden kennen, en eeuwig leven zouden hebben (Joh.17:3).

De tafels zijn aan beide zijden beschreven

“Gij zult in de ark de getuigenis leggen die Ik aan u geven zal.” Ex.25:21. “En Hij gaf aan Mozes, toen Hij geëindigd had met hem te spreken op de berg Sinaï de twee tafelen der getuigenis, tafels van steen, beschreven door de vinger Gods.” Ex.31:18. De tafelen waren het werk Gods en het schrift was het schrift Gods, op de tafelen gegrift (Ex.32:16). Geheel anders dan het schrift der mensen, was het schrift Gods gegraveerd, gebeiteld in steen met verzonken letters, als met een werktuig dat graveerders en beeldhouwers gebruiken. Een onuitwisbaar schrift dat nooit uitgewist of veranderd kan worden. “Tafelen die aan beide zijden beschreven waren: aan de éne en aan de andere zijde waren zij beschreven.” Ex.32:15. Is dit juist, moeten we Ex.32:15 nemen zoals het er staat? Als we de Bijbel lezen zoals het er staat, lijkt het duidelijk, dat de tien geboden zijn verdubbeld, geschreven aan beide zijden van de tafels. Dit wordt op een andere manier in Deut.4:13 verklaard, waar we lezen: “Hij schreef ze (de tien geboden) op twee tafelen van steen,” d.w.z. alle tien waren op elke tafel afzonderlijk geschreven. Dus als de tafels werden samengevouwen, als een boek (EW 32), waren aan de linkerkant de eerste vier geboden en de andere zes aan de rechterkant (Matt.22:37-40).
Het deed er niet toe hoe de tafels waren gevouwen, iedere tafel zou al de tien geboden bevatten. Onze nieuwe vertaling van Ex.32:15, is als volgt: “Tafels op beide zijden beschreven, aan de éne en aan de andere zijde,” Rabbi Abraham Ibin Ezra (1092-1167) legt de woorden letterlijk uit nl.: «dat het schrift op de tafelen een duplicaat was.» Dit lijkt de betekenis van het vers te zijn. Dan voegt de rabbi daaraan toe dat Deut.4:13 wordt gebruikt om deze zienswijze te steunen, dat elke tafel al de tien geboden bevat. Terwijl zelfs rabbijnse uitleggingen op sommige punten verschillen, stemmen zij overeen, dat het schrift op de ene tafel een duplicaat was van dat op de andere tafel.

De betekenis van deze duplicatie van de wet

Nu het duidelijk blijkt te zijn, dat de wet van God, in duplicaat gegeven werd op de tafelen van steen, mogen we ons afvragen: “waarom was dat zo? Waarom werd de wet in tweevoud geschreven? Zonder twijfel om dezelfde reden, dat Farao’s droom tot twee maal toe aan hem werd herhaald: omdat de zaak bij God vast staat.” Gen.41:32. Oude waardevolle documenten, zoals boekrollen, werden soms van binnen en van buiten beschreven en dan verzegeld. Hun nauwkeurigheid en bruikbaarheid werd verzekerd doordat, wanneer het zegel werd verbroken, het schrift op de binnenzijde overeen kwam met het schrift op de buitenzijde. Op deze wijze wilde God zijn wet onbetwistbaar nauwkeurig en rechtsgeldig maken, want de zaak staat vast bij God. Een illustratie van de gewoonte wordt gegeven in Ezech.2:9,10 en ook in Openb.5:1. Daarvan zegt Jameson’, Fausset’ en Brown ‘s commentaar: «Van binnen en van buiten,... op de voor en de achterkant.» Gewoonlijk werd het perkament slechts aan de binnenzijde beschreven en dan opgerold; maar de boodschap van het naderend onheil was zo plechtig dat zij beschreven werd op beide zijden (Ezech.2:9,10). En van Openb.5:1: “Het Schrift aan de buitenzijde impliceert volkomenheid en volheid zodat er niets aan toegevoegd behoeft te worden.” De wet van God geschreven aan de beide zijden van de stenen doelt op hun buitengewoon belang in hun volheid en volledigheid, zodat er niets meer aan toegevoegd hoeft te worden. Zij drukken de hele plicht van de mens uit (Pred.12:13). Er is geen plaats in de Bijbel waar het karakter van de wet van God, Zijn heiligheid, Zijn bruikbaarheid, Zijn onveranderlijkheid, Zijn eeuwigheid en Zijn relatie tot onze verlossing zo natuurlijk, zo duidelijk en zo machtig getoond wordt als in het heilige der heiligen.
Satan, wiens vijandschap tegen Gods wet resulteerde in zijn verbanning uit de hemel, wil dat de mensen geloven dat de wet van God een juk van slavernij is, maar Jacobus, geïnspireerd door de Geest van God, noemt haar: “De volmaakte wet, die der vrijheid.” Jac.1:25. Paulus vertelt ons dat zonde, de overtreding van de wet Gods (1 Joh.3:4), dienstbaarheid aan de vergankelijkheid is, waarvan zij die God gehoorzamen bevrijd worden (Rom.8:21). En Johannes zegt: “Zijn geboden zijn niet zwaar.” Door het houden van Zijn geboden, tonen wij in feite aan dat we God liefhebben en dat we Hem kennen (1 Joh.5:3; 2:3,4). Het “nieuwe gebod” (1 Joh.2:7,8), dat Christus aan de wereld kwam geven was het oude gebod ontdaan van alle door mensen gemaakte regels (zie Matt.5:7), regels, die inderdaad een juk voor de mens waren.

De kruik met het manna en de staf van Aäron

Naast de tafelen van het verbond, bevatte de ark de gouden kruik met het manna en de staf van Aäron die gebloeid had (Hebr.9:4). Wanneer werden deze erbij gevoegd? Toen sommigen van het volk tegen Gods bevel in uitgingen om op Sabbat manna te verzamelen, sprak God tot Mozes: “Neem een kruik, doe daarin een volle gomer manna en leg dit voor het aangezicht des Heren, om het voor de toekomende geslachten te bewaren. Zoals de Here Mozes geboden had, legde Aäron het voor de getuigenis ter bewaring.” Ex.16:33,34. Het vele jaren bewaren van een kleine hoeveelheid van dit voedsel dat anders gedurende de nacht verdween, was niet alleen de bedoeling van God om het volk een bewijs te geven van Zijn voortdurende zorg voor Zijn volk, maar om de ongegronde speculatie door toekomstige generaties weg te nemen betreffende de wijze waarop de grote menigte Israëlieten gedurende de veertig jaren in de woestijn aan voedsel was gekomen, waar geen ander voedsel of water (met uitzondering van het water uit de rots) kan worden verkregen (Num.20:5).
De staf van Aäron werd voor de getuigenis geplaatst ten tijde van de opstand van Korach, Datan en Abiram tegen Mozes en Aäron (Num.16:3). Hoewel zij als Levieten belangrijke posities bekleedden streefden zij ook naar het priesterschap (Num.16:10). Deze geest van zelfverheffing was dezelfde geest die Lucifer openbaarde en dit was voor de Here zeer onaangenaam. God erkende Aäron als de hogepriester door het wonder van de staf van Aäron, die gedurende de nacht knoppen had voorgebracht, bloeiende bloesems en amandelen (Num.17:8).
Toen zeide de Here tot Mozes: “Breng de staf van Aäron terug voor de getuigenis om bewaard te worden als een teken voor de wederspannigen, zodat gij aan hun gemor een einde maakt.” Num.17:10. Het schijnt dat de kruik met het manna en de staf van Aäron gedurende de veertigjarige omzwerving in de woestijn in de ark werden bewaard. Maar toen de ark tijdens de inwijding van de tempel van Salomo op zijn definitieve plaats werd gezet (dat was ongeveer vijftienhonderd jaar later) wordt ons in 1 Kon.8.9 verteld dat niets anders in de Ark aanwezig was dan de twee tafelen van steen die Mozes op Horeb er in had gelegd, de tafelen van het verbond dat de Here met de Israëlieten gesloten had bij hun uittocht uit het land Egypte.

Waar bevindt zich de ark nu?

Vanaf de tijd van Salomo tot aan de inname van Jeruzalem door de Babyloniërs in 606 v.Chr. was de ark met zijn inhoud onbeschadigd. In die tijd hebben rechtvaardige mannen, tijdens het getrouwe getuigenis van Jeremia, besloten de ark en zijn heilige inhoud buiten het bereik van heiligschendende handen te houden. Klagend en treurig verborgen zij de ark in een spelonk, waar deze voor het volk van Israël en Juda verborgen zou blijven vanwege hun zonden en zij werd nimmer aan hen teruggegeven (PK 274-275N). Na de terugkeer van de Joden uit de Babylonische gevangenschap werd de tempel hersteld. Maar bij de inwijding werd geen wolk der heerlijkheid gezien om de nieuw opgerichte tempel te vullen.
De Shekinah verbleef niet langer tussen de cherubs in het heilige der heiligen. De ark, het verzoendeksel, en de tafelen der getuigenis werden er niet meer gevonden. Geen stem klonk uit de hemel om de vragende priesters Gods wil bekend te maken (GC 24; GS 21). Geen wonder dat vele van de oude mannen, die het eerste huis gezien hadden (het huis van Salomo), met luide stem weenden (Ezra 3:12).

Waar zijn de tafels van steen?

Gods wet met zijn eigen vinger geschreven, is de maatstaf waarnaar alle mensen goede en boze zullen worden geoordeeld (Jac.2:12). Toen dus het oordeel over het huis Gods in 1844 begon in het heilige der heiligen van het hemels heiligdom, zijn de tafelen van steen, die met de ark in de spelonk werden bewaard, klaarblijkelijk een tijd later teruggenomen en door God getransporteerd naar het heilige der heiligen in de hemel, om daar God’s wetboek te zijn, waarnaar ieder geval zal worden beslist: hetzij voor het eeuwige leven, of voor de eeuwige ondergang. De tafelen van steen zijn bij God verborgen, om weer gebruikt te worden op de grote oordeelsdag (zie Openb.11:19), precies zoals Hij ze heeft geschreven (R&H 26 maart 1908, blz.8) In het hemels heiligdom (de woonplaats van God) in het heilige der heiligen, is Zijn wet; de tafelen van steen (EW 33; GS 389) de rechtsnorm waarnaar de gehele mensheid zal worden geoordeeld (GC 415; GS 389).
Hier moeten zij blijven als de maatstaf waarnaar de goddelozen geoordeeld zullen worden gedurende de duizend jaar. Aan het einde van de duizend jaar, als het nieuwe Jeruzalem neerdaalt om op de aarde geplaatst te worden, omringen de menigten van satan de stad met het doel haar in te nemen. In haar is de troon, hoog en verheven, waarop de Zoon van God zit. Tot verbazing van de omringende menigten verschijnt daar tegen de hemel een hand, die de toegevouwen tafelen van God vasthoudt als een boek (EW 32; GC 668; GS 616).
De hand slaat de tafelen open. Dan ziet men de Decaloog met een vurige pen geschreven (GC 639; GS 589). De goddelozen zien de tafelen van de goddelijke wet; de wet die zij hebben veracht en overtreden (GC 668). Zij is in de handen van Christus, die Zijn leven gaf, niet om de wet te vernietigen maar om haar te vervullen (Matt.5:17), om op deze wijze te tonen, dat de wet heilig, rechtvaardig, goed en eeuwig is (Rom.7:12), even eeuwig als de goddelijke auteur. Zo’n wet die een uitdrukking is van de gedachte en de wil van God moet even eeuwig zijn als zijn Auteur (4T 457). Dit is de laatste vermelding van de tafelen van steen die wij hebben.
Vanuit de handen van Christus zullen zij ongetwijfeld terugkeren naar hun plaats in Gods eeuwige troon (EW 225). En zolang God regeert zullen zij een getuigenis blijven dat God’s wet, die grote wet van eeuwige liefde, door Zijn eigen hand op deze tafels gegraveerd en geborgen in Zijn heilige ark, het eeuwige fundament van Zijn troon is, de grondwet van Zijn universele en eeuwige regering. Deze wet vernietigen staat gelijk met het onverwerpen van Zijn regering.

Het speciale werk van allen die het heilige der heiligen binnengaan

In dit verband is het belangrijk op te merken dat, toen het oordeel in 1844 begon, en de tijd, “voor de doden om geoordeeld te worden” was gekomen (Openb.11:18), de kennis van de wet van God (die voor eeuwen onder het puin der dwaling verborgen was) aan het volk werd teruggegeven (Openb.11:19). En als de zevende engel begint te bazuinen (de engel van het derde wee) en de zeven laatste plagen uitgegoten worden over de aarde (Openb.8:13; 11:15); is de toorn van God gekomen (Openb.11:18) en “is ook geëindigd het geheimenis van God.” Openb.10:7. Dan zijn de koninkrijken van de wereld de koninkrijken van onze Heer geworden en van Zijn Gezalfde (Openb.11:15).
Uit vers 19 blijkt duidelijk, dat het speciale werk van hen die het heilige der heiligen binnengaan is, eendrachtig samen te werken in de verkondiging van de eeuwige verplichting, van gehoorzaamheid aan de wet van God, zoals die in de ark wordt gevonden.
Gods laatste boodschap, die nu gepredikt wordt in alle delen van de wereld, dient om een volk te ontwikkelen dat de geboden van God en het geloof van Jezus bewaart (Openb.14:12). Wanneer dit is volbracht, zal het geheimenis van God voleindigd zijn. “Christus in u de hoop der heerlijkheid.” Col.1:27. De beëindiging van het geheimenis van God vindt plaats doordat wij Jezus volkomen bezit van ons laten nemen en wij vervuld worden tot “alle volheid Gods” (Ef. 3:19) “en Christus in ons Zijn leven leeft”, “opdat het leven van Jezus zich in ons sterfelijk vlees openbare.” 2 Cor.4:10-11. Dan worden de zonden uitgedelgd uit de boeken en de harten. «Christus had de geboden van Zijn Vader bewaard en er was in Hem geen enkele zonde waarvan satan zou kunnen profiteren. In deze toestand zullen ook degenen die in de tijd der benauwdheid stand willen houden, moeten verkeren.» GS. 575. Als wij in die toestand verkeren is dat inderdaad een voleindigd geheimenis: God in de mens. Voor niemand te begrijpen, voor iedereen te ervaren!!!
(Uit het boek “HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)