14 Genesis


HOOFDSTUK 14.

PP. Abraham in Kanaan vanaf Blz. 117. 119 VERS 2 PP 146.
VERS 9 - 16 PP 142.
VERS 11 - 24. PP 366 - 67. VERS 14 - 16 122 - 23.

VERS 18.
"Als de stoet de olijfberg neerkomt, wordt hij opgemerkt door de leiders ... Als zij vragen, "Wie is dat"?, antwoorden de apostels, vervuld met de Heilige Geest, de vraag. In een welsprekende stijl herhalen zij de profeties aangaande de Christus:
Adam zal U zeggen het is het zaad van de vrouw, dat de kop van de slang zal verpletten.
Vraag het Abraham en hij zal U antwoorden, Het is "Melchisedech, koning van Salem, " Koning van vrede. Gen. 14 : 18.
Jacob zal U zeggen, Hij is Shiloe van de stam van Juda.
Jesaja zal U zeggen, "Emmanuel, "Wonderbare Raadsman, Sterke God, Eeuwige Vader, Vredevorst". Jes. 7 : 14; 9 : 5.
Jeremia zal U zeggen, de tak van David, "De Heer onze Gerechtigheid". Jer K 25 : 6. Daniel zal U zeggen, Hij is de Messias.
Hosea zal U zeggen, Hij is "De Here de God der heerscharen, wiens naam de Here is". Hosea 12 : 6. Johannes de Doper zal U zeggen, Hij is "het Lam Gods dat de zonden der wereld wegneemt". Joh. 1 : 29. De grote Jehova heeft van op Zijnen troon verklaard, "Deze is Mijn Zoon, " Mat. 3 : 17.
Wij, Zijn discipelen, verklaren, Dit is Jezus, de Messias, de prins van leven, de Verlosser van de wereld. En de prins van de machten van de duisternis erkenden Hem, zeggende, "Ik weet wel wie Gij zijt: de heilige Gods". Marcus 1 : 24. DA 578 - 79.
Het was Christus, die sprak door Melchisedech, de priester van de Allerhoogste God. Melchisedech was Christus niet, maar was de stem van God in de wereld, de vertegenwoordiger van de Vader. En door alle generaties van het verleden heeft Christus gesproken. Christus heeft Zijn volk geleid, en is het licht van de wereld geweest. SM. 409.

VERS 18 - 20. PP 534. 724. VERS 19.
Als wij onze goederen offeren aan de Bezitter van de hemel en de aarde en wij ons zelf weerhouden, kunnen wij zijn goedkeuring niet ontvangen en ook niet van Zijn zegeningen verzekerd zijn. Er moet in de harten van de broeders en zusters in een princiep zijn, dat alles, ook zichzelf, op het altaar van God legt. Test. 357.

VERS 20.
"Zoals Abraham deed, moeten zij nauwgezet de tienden geven van alles wat zij bezitten en van alles wat zij ontvangen. Een nauwgezet geven van de tienden is een deel van de Heer. Het weerhouden is God beroven. Eenieder zal vrijelijk, gewillig, tevreden, tienden en offeranden brengen in de schatkist van de Heer. Zodoende zal hij een zegen van God ontvangen. Het is niet veilig het deel dat God zelf toebehoort te weer-houden. MS. 162, 1897. MM. 216

VERS 22 - 24.
"Doet geloften en betaalt ze den Heren, uw God;
allen rondom Hem moeten gaven brengen aan den Geduchte", (Psalm 76'12 ) Zie ook Mal. 1 : 12 - 14. Test. 4 471 - 72.

VERS 18 - 20. PP 142 ( 157 ) 534 ( 525) 734 ( 703 )
"Het tiendensysteem gaat ver terug vóór de dagen van Mozes. Er werd aan de mensen gevraagd om giften aan God op te dragen voor religieuse doeleinden, vooralleer het definitieve systeem aan Mozes werd gegeven, zelfs zeer ver terug tot de tijd van Adam. In overeenstemming met het verlangen van God moesten zij door offers hun waardering voor Zijn barmhartigheid en zegeningen laten blijken. Dit ging zo verder gedurende verschillende generaties, en werd tot zijn recht gebracht door Abraham, die tienden gaf aan Melchisedech, de priester van de Allerhoogste. God verplicht de mens niet van te geven. Al wat hij geeft moet vrijwillig zijn. Hij wil Zijn schatkist niet vol hebben met onvrijwillige offeranden". Test. Vol. 3 293.
"Als Jezus zegde van de weduwe, "zij heeft meer ingeworpen dan allen", dan waren Zijn woorden waar, niet alleen wat de beweegreden betreft, maar ook wat de resultaten betreft van haar gift. "De twee kleine penningen, hetwelk is een oort", heeft in Gods schatkist een hoeveelheid geld gebracht, die veel groter is, dan de gaven van de rijke joden. De invloed van deze kleine gave is gelijk een stroom geweest, klein bij haar oorsprong, maar verbredend en verdiepend als zij voortvloeit gedurende jaren. Op duizenden manieren heeft het bijgedragen tot het verlichten van de armen en tot het verspreiden van het evangelie.
130.

Haar voorbeeld van zelfopoffering heeft gewerkt en herwerkt op duizenden harten in ieder land en in alle tijdperken. Het heeft een oproep gedaan tot de rijken en de armen en hun offeranden hebben de waarde van haar gift doen aangroeien. Gods zegen op de penning van de weduwe heeft het tot een bron gemaakt van grote resultaten. Zo gaat het met iedere gift die gegeven wordt en iedere handeling, die volbracht wordt met een rechtzinnige begeerte dat zij dient tot Gods eer. Zij is verbonden met de doeleinden van de Almachtige. Haar invloed voor het goed kan geen mens meten". Desire of Ages. 616.

VERS 18 - 20.
Melchisedech de vertegenwoordiger van Christus. God heeft zichzelf nooit zonder getuigen gelaten op de wereld. Op een zeker ogenblik vertegenwoordigt Melchisedech de Heer Jezus Christus in persoon, om de waarheid van de hemel te openbaren, en de wet van God te bestendigen. Brief 190, 1905. Het was Christus, die sprak door Melchisedech, de priester van de Allerhoogste God. Melchisedech was Christus niet, maar hij was de stem van God in de wereld, de vertegenwoordiger van de Vader. En door alle generaties van alle eeuwen heen heeft Christus gesproken; Christus heeft Zijn volk geleid, en is het licht van de wereld geweest. Als God Abraham koos als Zijn vertegenwoordiger van de waarheid, toog Hij hem uit Zijn land, weg van zijn verwanten, en Hij zetten hem afgezonderd. Hij wenste hem te vormen naar Zijn eigen model. Hij wenste hem te onderrichten in overeenstemming met Zijn plan. RH Feb. 18, 1890.