04 Exodus

HOOFDSTUK 4.

VERS 1 - 5.

"Johannes deed wel geen tekenen, maar al wat Johannes van dezen zeide, was waar. Joh. 10 : 41. Het was niet gegeven aan Johannes van vuur uit de hemel te doen nederdalen, als Eliah deed, of van Mozes'staf van macht te hanteren in de naam van God. Hij was gezonden om de komst van de Heiland aan te kondigen, en het volk op te roepen zich voor Zijn komst voor te bereiden. Hij volbracht zo getrouw zijn taak, dat als het volk herdacht wat hij verkondigd had over Jezus zij konden zeggen: "maar alles, wat Johannes over Deze zeide, was waar". Zulk een getuigenis over Christus moet iedere discipel van Christus kunnen afleggen. Desire of Ages 219 - 20.

Zo voorbereid was Mozes gereed om de roep van God te beantwoorden om Zijn herdersstaf om te wisselen voor de staf van gezag; om zijn kudden van schapen te verlaten om het leiderschap op te nemen van meer dan een miljoen afgodische opstandige menigte. Maar hij moest afhangen van de onzichtbare Leider. Juist zoals de staf maar een instrument was in zijn handen, zo moest hij een gewillig instrument zijn om bewerkt te worden door de hand van Jezus Christus.

Mozes was geroepen om herder te zijn van Gods eigen volk, en door zijn vast geloof en blijvende vertrouwen in de Heer kwamen zoveel zegeningen tot de kinderen van Israël. De Heer Jezus zoekt de medewerking van zulke mannen, die willen onbelemmerde kanalen zijn door wie de rijkdommen van de hemel kunnen uitgestort worden op het volk van Zijn liefde. Hij werkt doorheen mensen om Zijn gekozenen op te heffen en te verlossen. Mozes was geroepen om te werken in vennootschap met God de Heer, en het was de eenvoud van zijn karakter, verenigd met een praktische opvoeding, dat van hem zulk een typisch man maakte. In de grote hoogte van zijn menselijke glorie liet de Here aan Mozes toe de dwaasheid te openbare van menselijke wijsheid, de zwakheid van menselijke kracht, opdat hij er moge toegebracht worden te begrijpen welke zijn algehele hulpeloosheid is, en zijn onvoldoendheid, als hij niet opgehouden wordt door de Heer Jezus.

De spoed van Mozes in het doden van een Egyptenaar was ingegeven door een verwaande geest. Het geloof gaat voorwaarts in de kracht en de wijsheid van God en niet langs de weg van mensen. Door eenvoudig geloof was Mozes in staat doorheen moeilijkheden te gaan, en struikelblokken te overmeesteren, die totaal onoverkomelijk schenen. Als de Israëlieten zich op God verlieten, niet vertrouwend op hun eigen macht, dan was de machtige genenraal van de legers getrouw voor Israël. Hij verloste hen uit vele moeilijkheden, waaruit zij niet konden geraakt zijn, als zij aan hunzelf overgelaten werden. God was in staat Zijn grote macht te openbaren door Mozes wegens zijn vast geloof in de macht en in de beminnende bedoelingen van hun Verlosser, Het was zijn volle geloof in God dat van Mozes maakte wat hij was, Juist zoals God het hem beval, zo deed hij het. Al de geleerdheid van mensen kon van hem geen kanaal maken waardoor de Heer kon werken, evenwel, totdat hij zijn zelfvertrouwen verloren had, zijn eigen hulpeloosheid gerealiseerd had, en zijn vertrouwen op God geplaatst had, totdat hij gewillig was aan Gods bevelen te gehoorzamen al schenen zij voor zijn menselijke redenering juist of niet.

Deze mensen, die weigeren voorwaarts te gaan tot zij iedere stap tenvolle uitgestippeld zien voor hen, zullen nooit veel verwezenlijken. Maar eenieder, die zijn geloof en zijn vertrouwen in God toont door gewillig zich te onderwerpen aan Hem, de discipline aannemend, die hem opgelegd wordt, deze zal een suksesrijke arbeider worden voor de Meester van de wijngaard. In hun inspanningen om zichzelf bekwaam te maken om medewerkers te zijn met God, stellen de mensen zich meestal in zulk een positie, die hen totaal onbekwaam maakt voor de vorming en de modelering, die de Heer hen wenst te geven. Zo worden zij niet zoals Mozes gevonden als dragers van het beeld van God. Door zich te onderwerpen aan Gods discipline, werd Mozes een geheiligd kanaal waardoor de Heer kon werken. Hij aarzelde niet om zijn weg te veranderen en deze van de Heer aan te nemen, zels als hij leidde op vreemde paden op onbeproefde wegen. Hij wilde zijn geleerdheid niet gebruiken, wanneer hij het onredelijke zag van Gods bevelen, en de onmogelijkheid van er aan te gehoorzamen. Neen, hij schatte zijn eigen eigenschappen laag om het grote werk, dat de Heer hem gegeven had te volbrengen. Als hij aan de opdracht begon om het volk van God te verlossen uit zijn slavernij, was het naar menselijke schijn een hopeloze onderneming; maar hij vertrouwde zich aan Hem voor wie alle dingen mogelijk zijn. Velen hebben in onze dagen betere gelegenheden gehad, veel groter voorrechten genoten dan Mozes; maar zijn geloof is hun openbaar ongeloof tot schande.

Op het bevel van God, ging Mozes voorwaarts, ofschoon er niets was om zijn voeten op te steunen. Meer dan een miljoen mensen hingen van hem af, maar hij leidde hen stap voor stap, dag voor dag voorwaarts. God liet deze eenzame tochten toe door de woestijn opdat zij een bevinding mochten hebben in het verdragen van hardheid, en opdat, als zij in gevaar waren, zij mochten weten dat er een heling en een bevrijding was alleen met God, en dat aldus zij mochten leren God te kennen en te vertrouwen, en Hem te dienen met een levend geloof. Het was niet het onderwijs van de Egyptische scholen, dat Mozes bekwaam maakte om over alle vijanden te overwinnen, maar een altijd blijvend geloof, een onwankelbaar geloof, dat niet faalde onder de meest beproevende omstandigheden.

Als God Mozes beval iets te doen, dan deed hij het zonder op te houden in acht te nemen wat de gevolgen zouden zijn. Hij gaf God krediet voor wijsheid om te weten wat Hij bedoelt en beslistheid van doeleinde om te menen wat Hij zegt. Hij gaf God de eer wijs te zijn om te weten wat Hij voor ogen heeft en hij gaf Hem vastberadenheid van doel om te bedoelen wat Hij zegt; en daarom handelde Mozes als ziende de Onzichtbare. God zoekt geen mannen met een geperfektionneerde opvoeding. Zijn werk is niet van te wachten, terwijl Zijn dienaren door zulk wonderlijk bewerkte voorbereidingen gegaan zijn als onze scholen van plan zijn te geven; maar de Heer wenst mannen, die het voorrecht naar waarde schatten om medewerkers te zijn met God - mannen die Hem willen eren door Hem volledige gehoorzaamheid te willen schenken aan Zijn eisen, ongeacht de voorafgaande ingeprente theorieën. Er is geen grens aan de bruikbaarheid van dezen, die zich zelf op zij zetten, die plaats maken voor de werking van de Heilige Geest in hun hart, en die een leven leiden geheel geheiligd tot de dienst van God, de noodzakelijke discipline meemakend, die door de Heer opgelegd is zonder te klagen of zwak te vallen onder de weg. Als zij niet willen flauw vallen als de Heer hen berispt, en hardhorig worden van weerspanning, zal de Heer allen onderwijzen, zowel jong als oud, uur na uur, dag na dag. Hij begeert Zijn redding aan de mensenkinderen mede te delen; en als Zijn uitgekozen volk de beletsels wil wegnemen, dan wil Hij de overvloedige 12.

waters van redding door de menselijke kanalen laten stromen.

Velen die bekwaamheid willen zoeken voor het uitnemend werk van God door perfekte opvoeding in de scholen van mensen, zullen ondervinden dat zij niet geleerd hebben de voornaamste lessen die de Heer hen wilde onderwijzen. Door te verwaarlozen van zich te onderwerpen aan de indrukken van de Heilige Geest, door niet

te leven in gehoorzaamheid aan al de voorschriften van de Heer, is hun geestelijke bekwaamheid zwak geworden; zij hebben de geschiktheid die zij hadden, om met sukses te werken voor de Heer, verloren. Door zich te verwijderen uit de school van Christus, hebben zij de klank van de stem van de Onderwijzer vergeten, en Hij kan hun leergang niet richten. Mensen kunnen al de mogelijke kennis verwerven gegeven door menselijke onderrichters; maar er is steeds groter wijsheid van hen gevergd door God. Gelijk Mozes, moeten zij zachtheid, lankmoedigheid van hart en wantrouwen in zichzelf leren. Onze Heiland zelf, de test doormakend voor de mensheid, bekende dat Hij uit zichzelf niets kon. Wij moeten ook leren, dat er geen kracht is in het menselijke alleen. De mens wordt alleen dan vaardig, als hij een deelnemer wordt van de goddelijke natuur. Bij het eerst openen van een boek, zou de kandidaat voor de opvoeding moeten God herkennen als Deze, die ware wijsheid mededeelt. Hij zou Zijn raad moeten inwinnen bij iedere stap langs de weg. Geen schikkingen zouden moeten genomen worden waar God niet kan deel aannemen, geen eenvoud gevormd worden, waar Hij niet Zijn goedkeuring aan geeft. De Bewerker van wijsheid zou moeten herkend worden als de Leider van het begin tot het einde. Op deze wijze zal de kennis, bekomen door boeken weggebonden worden door een levend geloof in de oneindige God. Lees Job : 5 : 3. De student zal het zich niet toelaten vast gebonden te worden aan gelijk welke afzonderlijke richting in de studie die lange perioden van tijd vergt, maar zou in zulke zaken moeten geleid worden door de Geest van God.

Een kursus van studie bij Ann Arbor kan door sommigen beschouwd worden als essentieel; maar kwade invloeden zijn altijd aan het werk op gevoelige geesten, zodat hoe verder zij vooruitgaan in hun studie, hoe minder zij het noodzakelijk achten om de kennis van de wil en de wegen van God te zoeken. Niemand mag toelaten een zulkdanige richting te volgen in de studie, die hun geloof kan verzwakken in de waarheid en inde macht van de Heer, of die hun eerbied kan verminderen voor een leven van heiligheid. Ik waarschuw de studenten, dat zij geen enkele stap gaan in deze zin, - zelfs niet op het aanraden van hun onderwijzers of van mannen met een positie van gezag, - vooraleer zij eerst zelf God gezocht hebben individueel, met hun hart gevestigd op de invloed van de Heilige Geest, en nadat zij Zijn raad nopens de richting van studie, die zij in het oog hebben, gevraagd hebben.

Dat ieder zelfbegeerte om uzelf te laten uitschijnen opzij gelegd worden; breng iedere suggestie van het menselijke voor God, betrouwend op de leiding van de Heilige Geest; iedere onheilige ambitie moet weggeveegd worden, opdat de Heer niet zou zeggen: "Lees Job : 5 : 3.

Fundamentals of Chr. Education 344-48.

Beschouw de belevenissen van Mozes. De opvoeding, die hij ontving als kleinkind van de koning was zeer grondig. Niets werd verwaarloosd om van hem een wijs man te maken, zoals de Egyptenaren wijsheid beschouwden. Hij ontving de hoogste civiele en militaire opleiding. Hij voelde, dat hij ten volle voorbereid was voor het werk van het bevrijden van Israel van de slavernij. Maar God oordeelde er anders over. Zijn voorzienigheid bestemde Mozes om veertig jaar gevormd te worden in de woestijn als houder van schapen. De opvoeding, die Mozes ontvangen had in Egypte was een hulp. in vele opzichten; maar de meest waardevolle voorbereiding voor zijn levenswerk, was deze, die hij ontving toen hij in dienst was als schaapherder. Mozes was van natuur uit een onstuimig karakter. In Egypte als suksesvolle militaire leider en in de gunst van de koning en de natie, was hij gewoon geweest van prijzingen en vleierijen te ontvangen. Hij had het volk naar zich toe getrokken. Hij hoopte door zijn eigen krachten het werk van het bevrijden van Israel te volbrengen. Geheel anders waren de lessen, die hij moest leren om een vertegenwoordiger van God te worden. Als hij zijn kudden leidde doorheen de woeste bergen en naar de groene weiden van de valleien, leerde hij zachtheid, geduld, nederigheid en zelfvergetelheid. Hij leerde zorgen voor de zwakken, de zieken te verzorgen, zoeken naar de verdwaalden, geduld te hebben met de weerbarstigen, de lammeren op te passen, en de ouden en de zwakken te koesteren.

In dit werk werd Mozes dichter naar de Hoofdherder getrokken. Hij werd intiem verbonden met de Heilige Israels. Hij maakte geen plannen meer om een groot werk te doen. Hij poogde getrouw het werk te volbrengen, dat God hem opgedragen had. Hij herkende de tegenwoordigheid van God in zijn omgeving. Gans de natuur sprak tot hem als van de Ongeziene. Hij kende God als een persoonlijke God, en mediterend op Zijn karakter begreep hij meer en meer de zin van Zijn tegenwoordigheid. Hij vond toevlucht in de eeuwige Armen van God.

Na deze ervaringen hoorde Mozes de roep uit de hemel om zijn schaapherdersstaf om te wisselen voor de staf van gezag; om zijn kudde te verlaten en het leiderschap van Israel op te nemen. Het goddelijk bevel vond hem in een toestand van zelfwantrouwen, traag in het spreken en bedeesd. Hij was overweldigd met een gevoel van onbekwaamheid om een spreekbuis te worden van God. Maar hij aanvaardde het werk, zijn volle vertrouwen plaatsend op de Heer. De omvangrijkheid van zijn zending deed beroep op de beste krachten van zijne geest. God zegende zijn stipte gehoorzaamheid, en hij werd welsprekend, hoopvol, zelfbeheerst, geschikt voor het grootste werk ooit aan mensen gegeven.

PP 253/54, 396.

VERS 1 - 9.

VERS 10.

Hij pleitte als een verontschuldiging dat hij niet ter tale was. Hij was de generaal geweest van de Egyptische legers, en hij wist zeker hoe hij moest spreken. Maar hij was bevreesd dat hij uit eigen kracht zou werken.

MS 11, 1903.

PK 342.

PP 253-54, 472.

VERS 10 - 17.

PP 254-55,472.

Mozes pleitte met de Heer, en zegde: "Maar zie, niet verschenen". Ex. 4 : 1. De Heer verzekerde

hem dan dat door het mirakel van de staf die een slang werd, en van de hand, die melaats werd, dat door zulke tekens en wonderlijke werken, Hij zou maken, dat de Egyptenaren en Farao bevreesd waren, zo dat zij hem geen kwaad zouden durven doen. Door deze tekens verzekerde hij Mozes, zou hij de koning overtuigen en ook zijn volk, dat een grotere dan hijzelf zijn macht openbaarde in zijn midden. En toch zou hij, nadat zij vele mirakelen zouden volbracht hebben voor Farao ten aanzien van het volk, zou hij toch Israel niet laten gaan. Mozes wenste verontschuldigd te worden voor het uitvoeren van de zware taak. Hij gaf als verontschuldiging een tekort aan welsprekendheid. Dat wil zeggen, dat hij zolang weg geweest was uit Egypte, dat hij zo geen klare kennis en vaardig gebruik meer had van hun taal als dan wanneer hij onder hen verkeerde. De Heer berispte Mozes voor zijn vreesachtigheid, alsof de God, die hem koos om Zijn groot werk te volbrengen, niet bekwaam was om hem ervoor geschikt te maken, of alsof God een fout zou begaan hebben in het uitkiezen van de man. "En de Here zeide tot hem .... Vers 11. Welk een oproep ! ! Welk een berisping voor de wantrouwige!!

"En nu gaan heen ... " Vers. 12, 13. Hij vroeg aan de Heer een sneer geschikt persoon te kiezen. De onwilligheid van Mozes sproot eerst voort uit nederigheid, een eenvoudig gebrek aan zelfvertrouwen. Maar, nadat God beloofd had zijn moeilijkheden weg te nemen, en met zijn mond te zijn, en hem zou onderrichten wat hij zeggen moest en hem sukses zou bezorgen in zijn zending, als hij dan nog tegenzin openbaarde, dan mishaagde het God. Zijn onwilligheid om de zending van God ten uitvoer te brengen, waarvoor God zijn leven gespaard had, en waarvoor God hem geschikt gemaakt had, nadat God hem verzekerd had dat Hij met hem zou zijn, gaf blijk van ongeloof en criminele moedeloosheid, en wantrouwen in God zelf. De Heer berispte hem voor dit wantrouwen. De bevrijding van Israel uit Egypte, op de manier, die God voorstelde te doen, scheen voor hem hopeloos.

Mozes muntte uit in wijsheid in het leiden van zaken. Aaron, Mozes' oudste broeder, was dagelijks gewoon van de taal van de Egyptenaren te spreken en verstond ze perfekt. Hij was welsprekend. "Toen ontstak de toorn .... " Vers 14 - 17.

3 Spir. Gifts 192 - 94.

VERS 14 - 16.

PP 320, 425.

Aaron was een man met minzame eigenschappen, die God uitkoos om met Mozes te staan en voor hem te spreken; in het kort om spreekbuis te zijn voor Mozes. God kon Aaron uitgekozen hebben als leider; maar Hij die de harten doorgrondt, die de karakters kent, wist dat Altron toegevend was en morele moed ontbrak om in verdediging te staan voor het recht in alle omstandigheden, wat ook de gevolgen mochten zijn. Aaron begeerde soms de goede wil te verkrijgen van het volk, wat hem leidde tot het begaan van grote fouten. Hij gaf toe aan hun verlangens en aldus onteerde hij God.

3 Test. 293 - 94.

VERS 17 - 20. Story of Redemption 111.

VERS 18 - 23.

PP 255.

Mozes stemde toe om de zending te volbrengen. Eerst bezocht hij zijn schoonvader en kreeg zijn toestemming om zelf met zijn familie naar Egypte terug te keren. Hij durfde zijn boodschap voor de Farao niet vertellen aan Jetro, uit vrees, dat hij zijn vrouw en kinderen niet zou laten medegaan voor zulk een gevaarlijke zending. De Heer versterkte hem en nam zijn vrees weg door hem te, zeggen: "Keer weder in Egypte zochten". vers 19. "En de Here zeide tot Mozes Vers 21.

Dat is de demonstratie van de almachtige Macht voor Farao, door hem verworpen zijnde, zou hem harder en beslister maken in zijn opstandigheid.

De verharding van zijn hart zou stijgen door een bestendige weerstand van de macht van God. Maar hij zou de overhand hebben over de hardheid van het hart van de Farao, zodat zijn weigering om Israel te laten gaan Zijn naam zou groot maken voor de Egyptenaren en ook voor Zijn volk. En de Heer gaf opdracht aan Mozes van aan de Farao te zeggen: "Vers 22 - 23".

VERS 20.

Lees Mattheus 12 : 31, 32. God gaf de Farao in de handen van zichzelf. Iedere bijkomende klaarblijkelijkheid van de macht van God, welke de Egyptische monarch tegenging, brachten hem tot een steeds groter uitdagen van God. Aldus keerde het werk zich om: een eindig mens die strijdt tegen de uitgesproken wil van een oneindige God. Dit geval is een klare illustratie van de zonde tegen de Heilige Geest. "Wat een mens zaait zal hij ook oogsten". De Heer trok trapgewijze Zijn Geest terug. Zijn terughoudende macht wegtrekkend, gaf Hij de koning over in de handen van de ergste van alle tyrannen.

R. h. Juli 27, 1897.

Farao zaaide koppigheid en hij oogstte koppigheid. "Zoo, wat de mensch zaait, dat zal hij ook maaien". Gal. 6 : 7. Farao zaaide koppigheid en hij oogstte koppigheid. Hijzelf stak dat zaad in de grond. Het was niet nodig dat God opnieuw tussenkwam voor het groeien, dan hij moet tussenkomen voor de groei van een graankorrel. Alles wat gevraagd wordt dat het zaad achtergelaten wordt om op te schieten om vruchten voort te brengen naar zijn aard. De oogst openbaart de soort van zaad, dat gezaaid werd. MS 126, 1901.

VERS 21: PP 268.

Het offeren van de eerstgeborenen had zijn oorsprong in de vroegste tijden. God had beloofd de Eerstgeborene van de hemel te geven om de zondaar te redden. Deze gift moest herkend worden in ieder huisgezin door de toewijding van iedere eerstgeboren zoon. Hij moest toegewijd worden aan het priesterschap, als een vertegenwoordiger van Christus onder de mensen. Bij het bevrijden van Israel van Egypte, was de toewijdingvan de eerstgeborene terug bevolen. Als de kinderen van Israel in slavernij waren van de Egyptenaren, gaf God bevel aan Mozes van naar de Farao te gaan, koning van Egypte en te zeggen: Vers 22 - 23. Mozes gaf hem deze boodschap; maar het trotse antwoord van de koning was: "Ex. 5 : 2". De Heer werkte voor zijn volk met tekenen en wonders en zond verschrikkelijke oordelen over Farao. Ten laatste was de vernietigende engel bevolen om de eerstgeborenen te doden van mens en dier bij de Egyptenaren. Opdat de

Israelieten zouden gespaard blijven moesten zij bloed sprenkelen van een geslacht lam op hun deurpost. Ieder huis moest getekend worden, opdat als de engel kwam op zijn zendingstocht van dood, hij de huizen van de Israelieten mocht voorbijgaan. Nadat dit oordeel over Egypte gekomen was, zegde de Heer tot Mozes, "Heilig Mij alle eerstgeborenen, wat eenige baarmoeder opent, onder de kinderen Israels, van menschen en van beesten: dat is mijn. Ik ben de Heere" Ex. 13 : 2. Num. 3 : 13.

Nadat de dienst van het tabernakel ingericht was, koos de Heer de stam van Levi in plaats van de eerstgeborene van alle Israelieten om dienst te doen in het heiligdom. Maar de eerstgeborene moest nog steeds aanzien worden als van de Here en moest teruggekocht worden met een rantsoen. Dus was de wet van het opdragen van de eerstgeborenen specifiek betekenisvol. Terwijl hij een herinnering was van de wondervolle bevrijding van de kinderen van Israel, was hij een voorafbeelding van een grotere bevrijding, die moest uitgevoerd worden door de enig-geboren Zoon van God. Zoals het bloed, dat op de deurposten gesprenkeld werd, de eerstgeborenen van Israel redde, zo had het bloed van Christus macht om de wereld te redden". Desire of Ages 51.

PP 173.

VERS 24 - 26.

PP 255 - 56.

Als Mozes naar Egypte reisde nam de engel des Heren een dreigende houding aan, alsof Hij hem wilde doden. Hij had schrik voor zijn leven. Hij had toegegeven aan de weigering van zijn vrouw, om zijn zoon te besnijden, en, in overeenkomst met haar wensen, had hij verwaarloosd aan God te gehoorzamen. Zijn vrouw, uit vrees dat haar man zou gedood worden, overwon haar gevoelens van overdreven genegenheid voor haar zoon, en volbracht zelf de handeling. Nadien liet de engel Mozes gaan. In zijn zending bij de Farao was hij in een gevaarlijke positie geplaatst, waar zijn leven zou blootgesteld worden aan de wil van de koning, als Godhemniet door Zijn macht, door de tegenwoordigheid van Zijn engelen, beschermde. Als Mozes één van Gods positieve wetten verwaarloosde, was zijn leven niet in veiligheid, want Gods engel kon hem niet beschermen wanneer hij in ongehoorzaamheid leefde. Daarom ontmoette de engel hem onder weg, en bedreigde zijn leven. Hij legde aan Mozes niet uit waarom hij dit bedreigend voorkomen aannam. Mozes wist dat er een reden voor was. Hij ging naar Egypte op Gods uitdrukkelijk bevel, daarom was de reis verrechtvaardigd. Opeens herinnerde hij zich dat hij God niet gehoorzaam geweest was in het volbrengen van het bevel van besnijdenis op zijn jongste zoon, en dat hij toegegeven had aan de vraag van zijn vrouw om de plechtigheid uit te stellen. Nadat hij gehoorzaamd had aan de wet van God stond het hem vrij vóór de Farao te gaan en er stond niets in de weg om de bediening van de engels tegen te houden in verband met het hem opgedragen werk.

In de tijd van benauwdheid juist voor de komst van Christus, zullen de levens van de rechtvaardigen beschermd worden door de bediening van heilige engelen. Deze, die toegaan naar deze tijd van beproeving, ver\'d aarlozend te gehoorzamen aan de geboden van God, zullen geen veiligheid hebben voor hun leven. De engelen kunnen hen niet beschermen tegen de wraakvanhun vijanden,terwijl zij leven in een of andere verwaarlozing van een gekende plicht, of van een uitdrukkelijke wilsbeschikking van God. VERS 27 - 31.

PP 257 - 9.

De Heer had Mozes ingelicht, dat Ahron, zijn broeder, die drie jaar ouder was dan hijzelf, zou komen om hem te ontmoeten, en dat als hij hem zou zien hij verheugd zou zijn. Zij waren vele jaren gescheiden geweest. De engelen des hemels hadden Mozes onderricht in verband met het werk, dat hij moest volbrengen. Engelen werden ook gezonden naarAaron om hem in te lichten dat hij moest Mozes tegemoet gaan, want de Heer had hem gekozen om bij Mozes te zijn, en dat, wanneer hij zijn broeder zou ontmoeten, dat hij naar zijn woorden moest luisteren, want God had Mozes de woorden gegeven om hem te zeggen in verband met de bevrijding van Israel."De Heere zeide ook tot Ahron: ... en aanbaden" Vers. 17 - 31. De Israelieten verwachtten er zich aan van bevrijd te worden van hun slavernij zonder enige speciale beproeving van hun geloof, of zonder enig lijden van hunne kant. Velen van hen waren bereid Egypte te verlaten maar niet allen. De gewoonten van sommigen waren zo gelijkvormig aan deze van de Egyptenaren dat zij verkozen met hen te blijven".

3 Spir. Gifts 196 - 97.