15 Het zegel van God en 't merkteken van het beest

SLECHTS TWEE GROEPEN
Er kunnen maar twee groepen zijn. Beide partijen zijn duidelijk onderscheiden: ofwel met het zegel van de levende God, of met het merkteken van het beest of zijn beeld. – RH, 30 januari 1900

De hele christelijke wereld zal betrokken worden in het grote conflict tussen geloof en ongeloof. Iedereen zal kiezen. Sommigen kiezen schijnbaar geen partij. Het lijkt alsof ze niet tegen de waarheid kiezen, maar ze komen niet openlijk voor Christus uit, omdat ze bang zijn bezit kwijt te raken of verwijten te krijgen. Die worden allemaal tot vijanden van Christus gerekend. – RH, 7 februari 1893
Nu we het einde van de tijd naderen wordt de scheidslijn tussen de kinderen van het licht en de kinderen van de duisternis steeds duidelijker. Ze zullen onderling steeds meer verschillen. Dit verschil heet in de woorden van Christus: “opnieuw geboren” – een nieuwe schepping in Christus, dood voor de wereld en levend voor God. Dit zijn scheidsmuren, die ‘hemels’ van ‘aards’ scheiden, en het verschil omschrijven tussen mensen die tot de wereld behoren en de mensen die eruit verkozen zijn, uitverkoren mensen, kostbaar in Gods ogen. – Speciale boodschap aan de gemeente in Battle Creek (Ph 155) 3 (1882)

GEZINSLEDEN WORDEN GESCHEIDEN
Mensen die tot hetzelfde gezin horen, worden gescheiden. De rechtvaardigen ontvangen een zegel: “Zij zullen de Mijnen zijn, zegt de HEER van de legermachten, op de dag dat ik Mijn edelstenen verzamel. En Ik zal hen sparen als iemand die zijn eigen zoon spaart, die hem dient.” (Maleachi 3: 17 King James Bijbel) Mensen die Gods geboden gehoorzaam zijn, worden in het gezelschap van de heiligen in het licht opgenomen. Zij gaan door de poorten de stad binnen en krijgen toegang tot de boom van het leven. “De één zal aangenomen worden.” (Lukas 17: 34, 36) Zijn naam staat in het boek van het leven, terwijl de mensen met wie hij of zij omging het merkteken krijgen van eeuwige scheiding met God. – TM 234, 235 (1895)

GEOORDEELD NAAR HET LICHT DAT WE ONTVANGEN HEBBEN
Veel mensen, die niet de voorrechten hebben gehad die wij hebben, zullen de hemel binnengaan vóór mensen die groot licht ontvangen hebben, maar er niet naar hebben geleefd. Velen handelen naar alles, waarover ze licht ontvingen. Zij zullen op grond daarvan beoordeeld worden. – Brief 36, 1895.

We moeten allemaal op de aangewezen tijd wachten, tot de waarschuwing naar alle delen van de wereld is uitgegaan, totdat iedere ziel voldoende licht en bewijs heeft gekregen. Sommigen zullen minder licht ontvangen dan anderen, maar iedereen wordt geoordeeld naar het licht dat men ontving. – Ms 77 1899

We hebben groot licht ontvangen over Gods wet. Deze wet is de maatstaf voor ons karakter. De mens moet nu daaraan voldoen, en op die laatste grote dag wordt hij daarop beoordeeld. Op die dag zullen mensen behandeld worden naar het licht dat zij ontvangen hebben. – RH, 1 januari 1901

Mensen die veel licht ontvangen hebben, maar dat hebben genegeerd, staan er slechter voor dan degenen die niet zoveel voordelen hebben gekend. Zij verhogen zichzelf, maar niet de Heer. De straf die mensen moeten ondergaan staat in elk geval in verhouding tot de schande die zij God hebben aangedaan. – 8MR 168 (1901)

Iedereen moet voldoende licht ontvangen, zodat men bewust kan beslissen. – GC 605 (1911)

WAT IS HET ZEGEL VAN GOD?
Zodra het volk van God aan hun voorhoofd verzegeld is. Het is niet een zichtbaar zegel of merkteken. Maar het is een groeien in de waarheid, zowel met het verstand als geestelijk, zodat je er niet meer vanaf kunt worden gebracht. Zodra Gods volk is verzegeld en voorbereid op het schudden, dan komt die. Ja, die is al begonnen. – 4BC 1161 (1902)

Het zegel van de levende God wordt gegeven aan die mensen, die de sabbat van de Heer gewetensvol houden. – 7BC 980 (1897)

Mensen die het zegel van God op hun voorhoofd willen krijgen, moeten de sabbat van het vierde gebod houden. – 7BC 970 (1899)

Het trouw houden van de sabbat is het teken van loyaliteit aan God. – 7BC 981 (1899)

Alleen het vierde van de tien geboden bevat het zegel van de grote Wetgever
de Schepper van hemel en aarde. – 6T 350 (1900)

Het onderhouden van Gods gedenkteken, de sabbat die in de hof van Eden werd ingesteld, de sabbat op de zevende dag, vormt de toetssteen van onze trouw aan God. – Brief 94, 1900

Er wordt een merkteken geplaatst op ieder die tot Gods volk behoort. Net zo werd een merkteken geplaatst boven de deuren van de woningen van de Hebreeën, om het volk voor de totale ondergang te beschermen. God zegt: “Ook gaf Ik hun mijn sabbatten als een teken tussen Mij en hen, opdat zij zouden weten, dat Ik, de Here, hen heilig.” (Ezechiël 20: 12 NBG) – 7BC 969 (1900)

IN ONS KARAKTER OP CHRISTUS LIJKEN
Het zegel van de levende God zal alleen op die mensen geplaatst worden, die in karakter op Christus lijken. – 7BC 970 (1895)

Mensen die het zegel van de levende God ontvangen, en beschermd zijn in de Tijd van Benauwdheid, moeten het beeld van Jezus volledig weerspiegelen. (vgl. II Korinthe 3: 18) – EW 71 (1851)

Het zegel van God zal nooit op het voorhoofd van een onreine man of vrouw worden geplaatst. Het zal nooit op het voorhoofd geplaatst worden van een man of vrouw die ambitieus of wereldlievend is. Het zal nooit op het voorhoofd geplaatst worden van een man of vrouw die een valse tong of een bedrieglijk hart heeft. Ieder die het zegel ontvangt, moet onbesmet voor God staan. Het moeten kandidaten voor de hemel zijn. – 5T 216 (1882)

Liefde uit zich in gehoorzaamheid, en volmaakte liefde drijft de vrees uit. (I Johannes 4: 18) Mensen die God liefhebben, hebben het zegel van God op hun voorhoofd, en ze doen het werk van God. – SD 51 (1894)

Mensen die de wereld, het vlees en de duivel overwinnen, behoren tot de gunstelingen die het zegel van de levende God zullen ontvangen. – TM 445 (c 1886)

Streven we met alle kracht die we van God ontvangen, om aan de maatstaf te voldoen, man of vrouw in Christus te zijn? Zoeken we naar Zijn volheid, die steeds hoger reikt? En proberen we de volmaaktheid van Zijn karakter te bereiken? Als dienaren van God zover komen, worden ze aan hun voorhoofd verzegeld. De engel die alles noteert zal zeggen: “Ze zijn verzegeld.” Ze zullen in Hem volmaakt zijn, van Wie ze eigendom zijn, door hun schepping en hun verlossing. – 3SM 427 (1899)

NU IS HET DE TIJD VAN DE VERZEGELING
Ik zag, dat de toets op het punt van de sabbat nog niet kon komen, zolang Jezus nog niet klaar was met Zijn bemiddelingswerk in het heilige, en Hij binnen het tweede voorhang zou zijn gekomen. Daarom is er nog hoop voor christenen die in slaap vielen, voordat de deur naar het heilige der heiligen geopend werd, na het afsluiten van de Roep om Middernacht in juli 1844, en die de ware sabbat nog niet hadden gehouden. Want zij hadden nog niet het licht en de toetssteen op het punt van de sabbat, die wij wel hebben, sinds die deur [naar het heilige der heiligen] geopend werd. Ik zag dat de satan op dit punt enkele mensen van Gods volk in verzoeking bracht. Omdat zoveel goede christenen in slaap zijn gevallen tijdens die triomfen in ons geloof, en de ware sabbat niet hielden – daarom twijfelen zij eraan, of die nu voor ons wel een toetssteen is... De satan gebruikt nu al zijn trucs in deze tijd van verzegeling, om de gedachten van Gods volk af te leiden van de waarheid die bij ons is (II Petrus 1: 12), en om ons aan het wankelen te brengen. – EW 42, 43 (1851)

Ik zag, dat zij [Mw. Hastings] verzegeld werd en door Gods stem opgewekt zou worden en op de aarde zou staan. Zij zal tot de 144.000 horen. Ik zag, dat we niet over haar hoeven te treuren. Zij zal in de Tijd van Benauwdheid rusten. – 2SM 263 (1850)

Er zijn mensen die op deze aarde leven, die over de negentig jaar oud zijn. De natuurlijke gevolgen van de ouderdom zijn te zien in hun zwakte. Maar ze geloven in God en God heeft hen lief. Het zegel van God rust op hen. Zij zullen tot die mensen horen, tot wie de Heer gezegd heeft: “Zalig zijn de doden die in de HEERE sterven.” (Openbaring 14: 13) – 7BC 982 (1899)

O, DAT WIJ HET ZEGEL VAN GOD MOGEN ONTVANGEN!
In korte tijd zal ieder kind van God Zijn zegel ontvangen. O, dat dit op ons voorhoofd geplaatst mag worden! Wie kan de gedachte verdragen, dat de engel, die uitgaat om de dienaren van God aan hun voorhoofd te verzegelen, hem of haar voorbij zal gaan? – 7BC 969, 970 (1889)

Als zij die in de waarheid geloven niet in hun geloof worden versterkt in deze relatief vreedzame tijd – hoe zullen ze dan overeind blijven als de grote toets komt, en het decreet zal uitgaan tegen iedereen die het beeld van het beest niet aanbidt en zijn merkteken niet op het voorhoofd en op de hand ontvangt? Die plechtige tijd is niet ver weg. In plaats van zwak en besluiteloos te worden, moet Gods volk kracht en moed verzamelen voor de Tijd van Benauwdheid. – 4T 251 (1876)

WAT IS HET MERKTEKEN VAN HET BEEST?
Johannes moest letten op een volk, dat anders was dan zij die het beest of zijn beeld aanbidden. Het houden van de eerste dag is het merkteken van het beest. – TM 133 (1898)

Het merkteken van het beest is de sabbat van het pausdom. – Ev 234 (1899)

Als de toets komt, blijkt duidelijk, wat het merkteken van het beest is. Het is het houden van de zondag. – 7BC 980 (1900)

Het teken, of het zegel, van God blijkt uit het houden van de sabbat op de zevende dag, Gods herinneringsteken van de schepping... Het merkteken van het beest is het tegendeel: het houden van de eerste dag van de week. – 8T 117 (1904)

“Het maakt dat men aan allen, kleinen en groten … een merkteken zal geven op hun rechterhand of op hun voorhoofd.” (Openbaring 13: 16) Mensen mogen op zondag niet alleen niet met hun handen werken, maar ze moeten met hun hoofd de zondag als sabbat erkennen. – Speciale boodschap aan de gemeente Battle Creek (Ph 86) 6, 7 (1897)

WANNEER KRIJG JE HET MERKTEKEN VAN HET BEEST?
Niemand heeft het merkteken van het beest al ontvangen. – Ev 234 (1899) Het houden van de zondag is nog niet het merkteken van het beest. En het zal dat ook niet zijn, totdat het decreet uitgevaardigd wordt, dat mensen verplicht deze afgodische sabbat te houden. De tijd zal komen, dat deze dag de toetssteen zal zijn, maar die tijd is nog niet aangebroken. – 7BC 977 (1899) God heeft de mensen de sabbat gegeven als teken tussen Hem en hen, om hun trouw te toetsen. Mensen, die in de grote crisis die voor ons ligt in hun ongehoorzaamheid volharden, nadat het licht over Gods wet hen bereikt heeft, en wetten van mensen boven Gods wet stellen, zullen het merkteken van het beest ontvangen. – Ev 235 (1900)

De sabbat zal de grote toets van trouw zijn. Want het is een waarheid, waartegen men bijzonder fel gestreden heeft. Wanneer de mensen deze laatste toets moeten doorstaan, wordt de scheidslijn getrokken tussen wie God dienen en wie niet. Omdat het in strijd met het vierde gebod houden van de valse sabbat, gehoorzaam aan een landelijke wet, een blijk van trouw is aan een macht die tegenover God staat – is het gehoorzaam aan Gods wet houden van de ware sabbat een bewijs van trouw aan de Schepper. De ene groep ontvangt het merkteken van het beest, omdat ze aardse machten accepteert. De andere groep ontvangt het zegel van God, omdat ze kiezen voor het teken van trouw aan Gods gezag. – GC 605 (1911)

HET GEDWONGEN HOUDEN VAN DE ZONDAG IS DE TOETSSTEEN
Niemand wordt veroordeeld voordat men licht heeft ontvangen en de eis van het vierde gebod inziet. Maar als het decreet uitgevaardigd wordt, dat de namaaksabbat dwingend oplegt, en de Luide Roep van de Derde Engel de mensen waarschuwt tegen het aanbidden van het beest en zijn beeld – dan wordt duidelijk de grens getrokken tussen waar en vals. Dan ontvangen de mensen die in overtreding blijven het merkteken van het beest. – Ev 234, 235 (1899)

Er komt een moment, dat het houden van de zondag door de wet zal worden afgedwongen. Dan heeft de wereld licht ontvangen en weet precies, wat de ware sabbat van ons vraagt. Als je dan het gebod van God overtreedt, en een voorschrift opvolgt, wat geen hoger gezag dan dat van Rome heeft, stel je daarmee het pausdom hoger dan God. Dan eer je Rome, en de macht die deze inzetting van Rome afdwingt. Dan aanbidt je het beest en zijn beeld. Als mensen dan het teken van Gods gezag afwijzen – en in plaats daarvan eren, wat Rome als teken van haar opperheerschappij heeft gekozen – dan accepteren ze daarmee trouw aan Rome: “het merkteken van het beest.” Pas als deze kwestie zó duidelijk aan de mensen wordt voorgehouden, en zij gedrongen worden te kiezen tussen de geboden van God en de geboden van mensen – pas dan zullen zij die in overtreding blijven “het merkteken van het beest” ontvangen. – GC 449 (1911)