11-H Paulus' overwinningskreet

De apostel Paulus werd hoog geëerd door God, toen hij in een visioen
werd opgenomen in de derde hemel, waar hij beelden zag die hij niet
mocht openbaren. Toch maakte dit hem niet trots of zelfverzekerd. Hij
was zich bewust van de belangrijkheid van voortdurend waken en verloochenen
van het eigen ik, en zegt onomwonden: “Ik bedwing mijn lichaam,
en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht
zelf afgewezen te worden.” (1 Kor.9:27).
Paulus leed ter wille van de waarheid en toch horen we hem niet klagen.
Als hij terugkijkt op zijn leven van zorg, strijd en opoffering, zegt hij: “Ik
ben er zeker van, dat het lijden van de tegenwoordige tijd niet opweegt
tegen de heerlijkheid, die over ons geopenbaard zal worden.” (Rom.8:18).
De overwinningskreet van Gods getrouwe dienstknecht wordt nog tot in
onze dagen gehoord: “Wie zal ons scheiden van de liefde van Christus?
Verdrukking of benauwdheid, of vervolging, of honger, of naaktheid, of
gevaar, of het zwaard?... Maar in dit alles zijn wij meer dan overwinnaars
door Hem die ons heeft liefgehad. Want ik ben verzekerd dat noch dood,
noch engelen noch machten, noch heden noch toekomst, noch krachten,
noch hoogte, noch diepte, noch enig ander schepsel ons zal kunnen scheiden
van de liefde Gods, welke is in Christus Jezus, onze Here.”
(Rom.8:35-39).
Hoewel Paulus uiteindelijk werd opgesloten in een Romeinse gevangenis
– verstoken van zonlicht en frisse lucht, afgesneden van zijn arbeid in het
evangelie, verwachtende spoedig ter dood veroordeeld te zullen worden
– toch gaf hij niet toe aan wanhoop of twijfel. Uit deze sombere kerker
kwam de getuigenis van zijn sterven, vol geloof en moed, dat de harten
van heiligen en martelaars in latere eeuwen inspireerde. Zijn woorden geven
zeer juist de resultaten weer van de heiligmaking, die we in deze
bladzijden hebben getracht duidelijk te maken:
“Reeds word ik als plengoffer geofferd en het tijdstip van mijn verscheiden
is aanstaande. Ik heb de goede strijd gestreden, ik heb mijn loop ten
einde gebracht, ik heb het geloof behouden; voorts ligt voor mij gereed de
krans der rechtvaardigheid, welke te dien dage de Here, de rechtvaardige
Rechter, mij geven zal, doch niet alleen mij, maar ook allen, die Zijn verschijning
hebben liefgehad.” (2 Tim.4:6-8).