09-F Een visioen van Christus

Johannes herinnert zich de wonderbare gebeurtenissen die hij heeft meegemaakt
tijdens het leven van Christus. In zijn verbeelding geniet hij weer
van de kostbare gelegenheden die hij heeft gehad en putte daaruit troost.
Plotseling worden zijn overpeinzingen onderbroken. Hij wordt op duidelijke
toon aangesproken. Hij keert zich om naar de stem, en zie! daar
staat zijn Heer, die hij heeft liefgehad, met wie hij heeft gewandeld en
gesproken, en wiens lijden hij aan het kruis heeft gadegeslagen. Maar
wat was de verschijning van de Heiland veranderd! Hij is niet langer “een
man van smarten, verzocht in krankheid.” (Jes.53:3). Niet langer draagt
Hij de kenmerken van Zijn vernedering. Zijn ogen zijn als een vuurvlam,
Zijn voeten als blinkend koper, gloeiend als in een oven. Het geluid van
Zijn stem is als het geluid van vele wateren. Zijn aangezicht schijnt als de
zon in al haar kracht. In zijn hand zijn zeven sterren, welke de leiders van
de gemeenten voorstellen. Uit zijn mond komt een scherp, tweesnijdend
zwaard, een teken van de macht van Zijn Woord.
Johannes, die zijn Heer zo heeft liefgehad en die standvastig zich vastklemde
aan de waarheid, ondanks gevangenisstraf, slagen en doodsbedreiging,
kan het gezicht van deze heerlijkheid niet verdragen. Hij valt als
dood neer op de grond. Dan legt Jezus Zijn hand op de liggende gestalte
van Zijn dienstknecht, en zegt: “Vrees niet;... Ik leef, en Ik ben dood geweest
en zie, Ik ben levend tot in alle eeuwigheden.” (Openb.1:17,18).
Johannes werd gesterkt om in tegenwoordigheid van zijn verheerlijkte
Heer te leven en toen werd hem in een heilig visioen het doel van God
met Zijn gemeente in de toekomst onthuld. De heerlijke bekoring van het
hemels tehuis werd hem bekend gemaakt. Hij mocht een blik slaan op
de troon van God en zag de in het wit geklede schare der verlosten. Hij
hoorde muziek van hemelse engelen en de overwinningsliederen van hen,
die overwonnen hadden door het bloed van het Lam en door het woord
van hun getuigenis.