05 Personen voortrekken

Personen voortrekken

1 .Waaruit heeft God alle volken gemaakt? Handelingen 17: 26
26
En heeft uit een bloed het ganse geslacht der mensen gemaakt, om op den gehelen aardbodem te wonen, bescheiden hebbende de tijden te voren geordineerd, en de bepalingen van hun woning;

2 .Voor hoe velen is God goed? Psalm 145: 9
9
De HEERE is aan allen goed, en Zijn barmhartigheden zijn over al Zijn werken.

3 .Is God een aannemer des persoons? Romeinen 2: 11
11 Want er is geen aanneming des persoons bij God.

4 .Wie wordt door God aangenomen? Handelingen 10: 34, 35
34
En Petrus, den mond opendoende, zeide: Ik verneem in der waarheid, dat God geen aannemer des persoons is;
35 Maar in alle volken, die Hem vreest en gerechtigheid werkt, is Hem aangenaam.

5 .Welke geboden worden er in de schrift gegeven tegen het onderscheid maken bij personen? Deuteronomium 1:17, Leviticus 19: 15, Psalm 40: 5
17
Gij zult het aangezicht in het gericht niet kennen; gij zult de kleine, zowel als de grote, horen; gij zult niet vrezen voor iemands aangezicht; want het gericht is Godes; doch de zaak, die voor u te zwaar zal zijn, zult gij tot mij doen komen, en ik zal ze horen.
15 Gij zult geen onrecht doen in het gericht; gij zult het aangezicht de geringe niet aannemen, noch het aangezicht de groten voortrekken; in gerechtigheid zult gij uw naaste richten.

4 Welgelukzalig is de man, die den HEERE tot zijn vertrouwen stelt, en niet omziet naar de hovaardige, en die tot leugen afwijken.

6 .Waarmaken zij, die personen voortrekken, zich aan schuldig? Jakobus 2: 9, en Spreuken 14: 21
9
Maar indien gij den persoon aanneemt, zo doet gij zonde, en wordt van de wet bestraft als overtreders.
2
Die zijn naaste veracht, zondigt; maar die zich der nederige ontfermt, die is welgelukzalig.

7 .Door welk beeld wordt deze zonde verduidelijkt? Jakobus 2: 1-4
1 Mijn broeders, hebt niet het geloof van onzen Heer Jezus Christus, den Heer der heerlijkheid, met aanneming des persoons.
2 Want zo in uw vergadering kwam een man met een gouden ring aan den vinger, in een sierlijke kleding, en er kwam ook een arme man in met een slechte kleding;
3 En gij zoudt aanzien degene, die de sierlijke kleding draagt, en tot hem zeggen: Zit gij hier op een eerlijke plaats; en zoudt zeggen tot den arme: Sta gij daar; of: Zit hier onder mijn voetbank;
4 Hebt gij dan niet in uzelven een onderscheid gemaakt, en zijt rechters geworden van kwade overleggingen

8 .Wat gaf aanleiding tot de aanstelling van diakenen in de eerste Christelijke kerk? Handelingen 6: 1
1
En in dezelfde dagen, als de discipelen vermenigvuldigden, ontstond een murmurering der Griekse tegen de Hebreeën, omdat hun weduwen in de dagelijkse bediening verzuimd werden.

9 .Welke fout maakten Petrus en anderen enige jaren later in hun wijze van handelen? Galaten 2: 11- 13
10
Alleenlijk, dat wij den armen zouden gedenken; wat zelf ik ook benaarstigd heb te doen.
11 Toen Petrus te Antiochië gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was.
12 Want eer sommigen van Jakobus gekomen waren, at hij mede met de heidenen; maar toen zij gekomen waren, onttrok hij zich en scheidde zichzelven af, vrezende degenen, die uit de besnijdenis waren.
13
En ook de andere Joden veinsden met hem; alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing.

10.Hoe wordt alle nationaal, onheilig, en onrechtvaardig onderscheid tussen mensen in Christus weggenomen? Galaten 3: 27, 28 en Kolossezen 3: 11
27
Want zovelen als gij in Christus gedoopt zijt, hebt gij Christus aangedaan.
28 Daarin is noch Jood noch Griek; daarin is noch dienstbare noch vrije; daarin is geen man en vrouw; want gij allen zijt een in Christus Jezus.
11
Waarin niet is Griek en Jood, besnijdenis en voorhuid, barbaar en Scyth, dienstknecht en vrije; maar Christus is alles en in allen.