04 Schulden

Schulden

1 .Welke algemene regel wordt in de Bijbel neergelegd over het betalen van het geen men schuldig is? Romeinen 13: 7,8
7
Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.
8 Zijt niemand iets schuldig dan elkaar lief te hebben; want wie de ander liefheeft, heeft de wet vervuld.

In welke toestand bevindt zich degene, die iets leent? Spreuken 22: 77 De rijke heerst over de armen, en de man die leent, is een knecht van de uitlener.

3 .In hoe verre is iemand verantwoordelijk voor het geleende? Exodus 22:
14
Wanneer iemand van zijn naaste een dier leent, en het wordt gewond of sterft, terwijl de eigenaar er niet bij was, dan zal hij volledig vergoeding geven.

4.Waarom voelde de jongeman in de tijd van Eliza zich zo bezwaard over het verlies van het ijzer van de bijl? 2 Koningen 6: 5
5
En, terwijl een van hen een stam velde, viel het ijzer in het water; en hij slaakte een kreet en riep: Ach, mijn heer, het was geleend!

5.Welk wonder werd door Eliza gewrocht om het terug te krijgen?
2 Koningen 6: 6
6
Maar de man Gods zeide: Waar is het gevallen? Toen hij hem de plaats gewezen had, sneed hij een stuk hout af, wierp het daarheen en deed het ijzer bovendrijven.

6.Hoe beschikt de goede man zijn zaken? Psalm 112: 5
5
Voorspoedig is de man die zich ontfermt en uitleent, die zijn zaken recht behartigt;

7.Waar moeten zij naar luisteren, die het niet verstaan om hun zaken voorzichtig te drijven? Spreuken 13: 18
18
Armoede en schande is desgenen, die de tucht verwerpt; maar die de bestraffing waarneemt; zal geëerd worden.

8.Welke van de gelijkenissen van Christus leert voorzichtigheid bij het doen van zaken? Lukas 14: 28- 30
28
Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen?
29
Anders zouden, als hij de fundering gemaakt had, en het werk niet kon voltooien, allen, die het zagen, beginnen hem te bespotten,
30 zeggende: Die man begon te bouwen, maar hij kon het niet voltooien.

9.Hoe werden er Middelen verschaft voor het bouwen van de tabernakel? Exodus 35: 4-9
4
Mozes zeide tot de gehele vergadering der Israëlieten: Dit is het gebod dat de HERE gegeven heeft:
5 neemt van uw bezit een heffing voor de HERE; ieder zal deze gewillig van hart opbrengen als heffing voor de HERE, goud, zilver, koper;
6 blauwpurper, roodpurper, scharlaken, fijn linnen, geitenhaar;
7 roodgeverfde ramsvellen, tachasvellen, acaciahout;
8 olie voor het licht, specerijen voor de zalfolie en voor het welriekende reukwerk;
9 chrysopraasstenen en vulstenen voor de efod en voor het borstschild.

10.Welke voorziening maakte David voor het bouwen van de tempel? 1Kronieken 29: 2
2
Daarom heb ik, zoveel ik vermocht, gereedgelegd voor het huis van mijn God: goud voor het gouden, zilver voor de zilveren, koper voor de koperen, ijzer voor de ijzeren, hout voor de houten voorwerpen, chrysoprasen en vulstenen, zwarte en kleurige stenen, allerlei edelgesteente en wit marmer in menigte.

11.Hoe beantwoordde het volk aan zijn oproeping om bijdragen te brengen? 1 Kronieken 29: 6-9
6
Toen verklaarden zich daartoe bereid de oversten der families, de oversten van Israëls stammen, de oversten over duizend en honderd en de oversten over het werk des konings;
7 zij gaven voor de dienst van het huis Gods vijfduizend talenten goud en tienduizend darieken; tienduizend talenten zilver; achttienduizend talenten koper en honderdduizend talenten ijzer.
8 Wie edelstenen bij zich had, gaf die, voor de schat van het huis des HEREN, in handen van de Gersoniet Jechiel.
9 Het volk verheugde zich over hun gewilligheid, want zij gaven met een volkomen toegewijd hart vrijwillig aan de HERE; ook koning David verheugde zich met grote vreugde.

12.Welke voorziening maakte Koning Josia, toen hij de tempel wilde herstellen, om de nodige middelen daartoe te krijgen? 2 Koningen 12: 4,5 Joas gebood de priesters: Al wat onder de heilige gaven aan geld in het huis des HEREN gebracht wordt, gangbaar geld, het hoofdgeld, waarop ieder geschat is, en al het geld, dat ieder naar de drang zijns harten in het huis des HEREN brengt,
5 dat moeten de priesters in ontvangst nemen, ieder van zijn bekenden; en zij moeten daarmede de bouwvallige gedeelten van het huis herstellen, overal waar iets bouwvalligs gevonden wordt.

13.Toen er na verloop van zestien jaren bevonden werd, dat deze reparaties nog niet gemaakt waren, wat werd er toen gedaan? 2 Koningen 12: 9
9 Toen nam de priester Jojada een kist, boorde een gat in het deksel en plaatste die naast het altaar, ter rechterzijde, wanneer men het huis des HEREN binnenkomt; en daarin deden de priesters, de dorpelwachters, al het geld dat in het huis des HEREN gebracht werd.

14.Wat werd er met het geld gedaan, dat op die wijze verkregen werd? 2 Koningen 12:11
11
Dan stelden zij het afgewogen geld ter hand aan de opzichters die over het huis des HEREN aangesteld waren, en dezen betaalden het uit aan de timmerlieden en de bouwlieden die aan het huis des HEREN werkten