Tien regels voor een doelbewust leven

God heeft aan de mens tien regels gegeven - tien ethische normen - die de basis vormen voor een waardevol leven hier op aarde en die tevens de kenmerken zijn van het hemels burgerschap. Helaas worden echter deze tien Goddelijke voorschriften door velen niet meer bin­dend geacht.

In stede van Gods richtlijnen gebruikt de mens dikwijls zijn eigen maatstaf, die weinig overeenkomst heeft met Gods oorspronkelijke plan. De grootste behoefte van de wereld is wet en orde, zodat een ieder mens kan leven zonder vrees te worden beroofd of overvallen. Maar wij leven in een toestand van wantrouwen en vrees waar het verlangen om het eigendom van anderen te bezitten alle wetten overheerst.

Gods Tien Geboden staan opgetekend in Exod. 20 : 3-17. Dat is een wet die zó breed van opvatting is, dat hij het gehele gedrag van de mens omvat, en nochtans zó eenvoudig gesteld is, dat een ieder die kan begrijpen. Het grondprincipe van deze wet is „liefde".

Het eerste gebod eist onverdeelde trouw aan de Schepper. Het eist dat elke mens de God van hemel en aarde met onverdeelde trouw aanbidt. Dit is een redelijke eis, want alleen wanneer de burgers van een staat onverdeelde trouw betonen aan de regering, kan een eens­gezind staatsbestuur worden gehandhaafd.

Het tweede gebod waarschuwt tegen het maken van beelden om de Schepper in het hart en het verstand van de mens te vervangen. God wist, dat het mensdom geneigd is om levenloze voorwerpen te aan­bidden, omdat het die kan zien en het door afgoderij zijn Goddelijke Koning uit het oog had verloren.

Het derde gebod eist, dat de Naam van de Heerser geëerbiedigd wordt. Dit gebod voorkomt de ineenstorting van de wet, door te eisen dat aan de opperste Heerser eer wordt betoond, een noodzakelijk be­ginsel in elke regering.

Het vierde gebod deelt ons mede, dat de zevende dag van elke week moet worden afgezonderd voor de aanbidding van de Schepper, voor innerlijke geestelijke concentratie en voor rust. Eén der grootste zege­ningen die de mens ooit heeft ontvangen, is de rustdag, die het lichaam verkwikt en de geest versterkt. De eerste vier geboden, die ons ver­manen de Goddelijke regering trouw te zijn, worden door een oud­testamentische profeet als volgt opgesomd: „Gij zult de Here uw God liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met al uw kracht" (Deut. 6 : 5). Christus noemde dit het eerste en het grote gebod (Matth. 22 : 38).

Het vijfde gebod eist, dat de mens zijn ouders zal eren. Dit is het grondbeginsel van de huiselijke orde en vrede. Naarmate ouders in het gezin eerbied ontvangen, zal er in het tehuis eenheid en geluk heersen. Zoals de natie uit een aantal gezinnen bestaat, zo bestaat de wereld uit een aantal naties. Eer aan onze ouders is dus de eerste stap in de richting van latere nationale en internationale eerbiediging.

Het zesde gebod verbiedt moord. Dit is een belangrijke bepaling van elke zedenwet die door mensen ooit werd gemaakt.

Het zevende gebod beschermt de heiligheid van het huwelijk. Man en vrouw moeten zich houden aan hun belofte elkander trouw te blijven.

Het achtste gebod beschermt de bezittingen van de naaste en belet ons, iets met list of geweld op onrechtmatige wijze van een ander te nemen.

Het negende gebod eist, dat wij over onze naaste geen kwaad spreken. Als wij dit gebod gehoorzamen, zal er aan achterklap en laster een einde komen, ook aan kwaadwillige praatjes en valse propaganda. De vlam van wantrouwen en haat die nu brandt onder de naties en enkelingen, zou geen brand tof meer krijgen.
Het tiende gebod eist, dat wij de bezittingen van anderen respecteren, zelfs in onze gedachten, evenals het eerste gebod eist dat onze ge­dachten over God eerbiedig moeten zijn. Dit is zeer duidelijk de grondslag voor de onderhouding van al de geboden. Jezus heeft Zijn stempel op deze laatste zes geboden gedrukt door te verklaren dat zij te zamen het grote gebod vormen : „Gij zult uw naaste liefhebben als uzelf" (Matth. 22 : 39). Jacobus verklaart, dat dit de koninklijke wet der vrijheid is die als maatstaf zal dienen in het laatste oordeel (Jac. 2 : 8-12). Het is een koninklijke wet, omdat het de wet is van de Koning van het heelal, en het is tevens de wet der vrijheid, daar hij de vrijheid waarborgt van allen die hem gehoorzamen.



Spurgeon zesde : „De wet van God is een Goddelijke wet - heilig, hemels, en volmaakt ... Daar is geen gebod te weinig, maar de wet is zó onvergelijkelijk, dat de volmaaktheid daarvan een bewijs is van zijn Goddelijke oorsprong."

De wereld is gewend geraakt aan grote veranderingen. De twee wereldoorlogen zijn misschien daarvoor verantwoordelijk, want zij hebben de maatstaf der beschaving zó gerekt, totdat deze niet meer herkenbaar was. Op het gebied zowel van politiek als openbare zeden is de vooroorlogse maatstaf zó verschillend van de naoorlogse, dat ze merkwaardig en revolutionair kan worden genoemd. Wat voorheen als onzedelijk werd gekenmerkt, is thans heel gewoon; wat voorheen onbetamelijk was, is nu geoorloofd en is voor de moderne moraal heel aannemelijk. In een tijdschrift kwam de volgende passage voor „De veranderde wereld waarin wij leven, is verbijsterend, want ze heeft haar ankertouwen verbroken en godsdienst en zedelijkheid ver­brokkeld. Ze heeft nieuwe en verdraagzamer maatstaven. Wat de verhoudingen tussen de seksen betreft, is ze openhartig en zonder schaamte. Wij kunnen zonder enige beperking doen wat wij willen. De vooroordelen van de Victoriaanse eeuw worden als een versleten kleed weggeworpen. Beperkingen worden niet gedoogd en beheersing wordt verworpen. Er bestaat onverschilligheid tegenover godsdienst en wij zijn onverschillig voor de gevolgen van ons gedrag ... De oude beperkingen zijn verworpen, maar de rebellen verheugen zich niet in hun vrijheid. Er is een verouderende, koortsachtige, wanhopige wereld en een doodse, onzekere, verdeelde kerk."

De verworden toestand van onze tijd is grotendeels te wijten aan de verwaarlozing van Gods Tien Geboden. Onze grootste behoefte is thans om terug te keren tot deze eeuwige, morele, Goddelijke maat­staf. Dat is ook de beste waarborg voor een doelbewust, vruchtbaar leven.

Komen we niet veel te kort aan deze hoge eisen? Er is overgave en veel gebed nodig, willen wij leven in overeenstemming met de goede en welbehaaglijke en volmaakte wil van God. Daar hebben we Jezus voor nodig. Jezus en Jezus alleen. Mogen wij allen de ervaring van Paulus smaken: „Ik vermag alle dingen door Christus Die mij kracht geeft" (Fil. 4 : 16).





GEBED
Onze Vader Die in de hemelen zit. Gij hebt ons Uw heilige geboden gegeven als norm voor ons leven. En wij gevoelen, dat wij het pad der gerechtigheid alleen dan bewandelen, als wij Uw eisen eer­biedigen. Wij bidden U, schenkt Gij ons de hulp van Uw Geest, opdat Die ons leide op het effen spoor. Doe ons in het geloof verstaan, dat slechts in Christus' kracht wij Uw geboden kunnen houden. Moge Jezus' leven het onze worden, opdat wij waarlijk Uw kinderen mogen zijn. Wij bidden U dit in Zijn Heilige Naam. Amen.