23 Christus Gaat het Heilige der Heiligen van het

Christus Gaat het Heilige der Heiligen van het Hemels Heiligdom binnen
De vastgestelde tijd

De profetie voorspelde de tijd dat Jezus door “het eerste voorhangsel” het heilige van het hemels heiligdom zou binnengaan en tot Hogepriester zou worden gezalfd (Dan.9:24,27). Het moment dat Hij door “het tweede voorhangsel” het heilige der heiligen zou binnengaan om als rechter zitting te nemen is ook voorspeld (Dan.8:14; 7:10,13,14).
Het oordeelswerk van Christus, onze hemelse Hogepriester, werd gesymboliseerd in het werk van de aardse hogepriester op Grote Verzoendag, de oordeelsdag van het oude Israël. Vroeger werd het de reiniging van het aardse heiligdom genoemd; de dienst die nu plaats vindt is de reiniging van het hemels heiligdom (Dan.8:14). De reiniging van het aardse heiligdom was een type, waarbij het oude Israël werd gereinigd van de zonden die door belijdenis en hervorming op het heiligdom waren overgedragen. De reiniging van het hemels heiligdom is geen type maar is de werkelijkheid en houdt zich bezig met het uitwissen van de vergeven zonden van het volk van God, die gedurende hun leven in de hemelse boeken zijn opgetekend en vooraf in het oordeel zijn gegaan door berouw en belijdenis (1 Tim.5:24).
Op goddelijk bevel was de tiende van de zevende maand de Grote Verzoendag (Lev.16:29,30). Deze datum veranderde nooit, het was een vaste instelling, een eeuwige instelling (vers 29,30). Evenzo heeft de tegenbeeldige Grote Verzoendag, de werkelijke oordeelsdag in het hemels heiligdom, een door God vastgestelde datum en deze datum kan niet worden veranderd. Hiernaar verwijzende zegt Paulus: “Hij heeft een dag bepaald, waarop Hij de aardbodem rechtvaardig zal oordelen door een man, die Hij aangewezen heeft.” Hand.17:31. Zoals de Grote Verzoendag een eind aankondigde van de dagelijkse dienst die het hele jaar door plaats vond, kwam het vastgestelde moment “op het tijdstip van het einde,” want “het gezicht doelt op de tijd van het einde.” Dan.8:19,17.

De vastgestelde tijd voor de dienst in het heilige der heiligen van het hemels heiligdom is even definitief als de Grote Verzoendag in het aardse heiligdom. Het is geopenbaard in Dan.8:13,14. “Toen hoorde ik een heilige spreken en een andere heilige zei tot diegene die gesproken had: Hoe lang zal dit gezicht gelden... Het prijsgeven van het heiligdom en het vertrappen van het heer? En hij zeide tot mij: Tweeduizend driehonderd avonden en morgens; dan zal het heiligdom hersteld worden”, of zoals vele oude vertalingen weergeven: “gereinigd worden.” Dat deel van de profetie dat betrekking had op het laatste der dagen moest Daniël verzegelen tot de tijd van het einde (Dan.12:4). De hebreeuwse naam van die heilige die het eerst sprak is Palmoni, en volgens de kanttekening van de King James vertaling betekent dat “wonderlijke teller.” Dan.8:13. Dit verwijst klaarblijkelijk naar Christus (Dan.10:21), die elke “vastgestelde tijd” kent en berekent. De andere heilige was Gabriël, (vers 16). De buitengewone belangrijkheid van deze profetie over het herstel en de reiniging van het hemels heiligdom en het oordeel van Dan.7:10, welke begon aan het einde van de 2300 avonden en morgens, wordt duidelijk door het feit, dat Michaël (Christus) met Gabriël kwam om Daniël “verstand en inzicht” te geven betreffende het visioen (Dan.9:22,23). Maar ook door de woorden van Gabriël: “En niet één staat mij vastberaden ter zijde tegen hen, behalve uw vorst Michaël.” Dan.10:21.

De langste en de laatste tijdsprofetie

In meerdere opzichten is deze profetie een van de meest in het oog springende van de Bijbel. Geen andere bevat zoveel vastgestelde data, wat haar dan ook tot de voornaamste tijdsprofetie maakt:

1. Het begon toen het bevel werd gegeven “Om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen” in 457 v.Chr. Dan.9:25. En dit was opgrond van een drievoudig bevel. Ezra 6:14.

2. Zeventig weken waren aan de Joden toegewezen. Dan.9:24. In de eerste zeven weken na dit drievoudig bevel (Ezra 6:14) werd de bouw van de muren van Jeruzalem voltooid. Dan.9:25.

3. Het tijdstip van de doop van Christus als Messias, de Gezalfde, was 62 weken na de herbouw van de muur of 69 weken na het bevel, in het jaar A.D.27. (Dan.9:26)

4. De joodse natie hield op te bestaan aan het einde van die week omdat zij Gods heil hadden verworpen; 34 A.D.

5. De reiniging van het hemels heiligdom, het oordeel over het huis Gods, begon aan het einde van de 2300 dagen, 1810 jaar na 34 A.D. of in 1844. Dan.8:14.

Er bestaat geen twijfel over, dat de 2300 avonden en morgens, welke begonnen in het jaar 457 voor Christus, reiken tot het jaar 1844, de tijd van het einde, de vastgestelde tijd, wanneer het einde er zal zijn (Dan.8:17,19).
Volgens de beste informatie die nu beschikbaar is, viel de tiende dag van de zevende maand van het jaar 1844, op 22 oktober. Iedere gebeurtenis vanaf het begin tot aan het einde van deze profetie is op zijn tijd in vervulling gegaan. Deze profetie is niet alleen de langste, maar ook de laatste tijdsprofetie die door de Inspiratie gegeven is. Daarvan verklaarde de Engel aan Johannes:
“Er zal geen uitstel meer zijn.” Openb.10:6. Dat wil zeggen, na afloop ervan zou er geen tijdsprofetie meer zijn, zelfs niet een die het uur van Christus’ wederkomst voorspeld, want Jezus zei: “Want van die dag of van die ure weet niemand ook de engelen in de hemel niet, ook de Zoon niet, alleen de Vader.” Marc.13:32.
De Vader heeft voor Zichzelf het rechtmatige voorrecht voorbehouden, van de universele aankondiging van de dag en het uur, wanneer Zijn Zoon zal verschijnen op de wolken des hemels (EW 15,34; EG 285).

Iedereen die dus na het einde van de 2300 jaren in 1844 een tijd plaatst voor de tweede komst van Christus, matigt zich de voorrechten van God de Vader aan. Een andere kenmerk dat deze profetie zo opmerkelijk maakt is dat ze de exacte tijd openbaart van de twee meest belangrijke gebeurtenissen in het verlossingsplan, nl. de tijd dat Christus Zijn leven zou geven als een losprijs voor de wereld en de tijd wanneer Hij het oordeel zou beginnen over het huis Gods. Is het te verwonderen, dat Christus in eigen Persoon is gekomen om de vraag te beantwoorden “Hoe lang zal dit gezicht duren” en tot Daniël zegt: “Tot tweeduizend en driehonderd avonden en morgens, dan zal het heiligdom gereinigd worden!” Dan.8:13,14.

De twee andere gebeurtenissen die daarmee in verband staan treden in deze profetie duidelijk naar voren. Aan het begin in 457 voor Christus, toen het bevel uitging om Jeruzalem te herstellen en te herbouwen (Dan.9:25), verliet een zeer grote schare mannen en vrouwen en kinderen (Erza 10:1; 2:64,65; 8:3-14,18,20) het land van hun ballingschap en keerde naar Sion terug. Zij vormden de burgers van het aardse Jeruzalem. Aan het einde van de 2300 jaren werd de oordeelsroep verkondigd: “Bereid u om uw God te ontmoeten, O Israël“, (Amos 4:12)... bereid u om het land van uw ballingschap te verlaten en vertrek naar het hemelse Jeruzalem. Zij die aan deze oproep gehoor zullen geven, zullen worden geteld bij de burgers van het hemelse Jeruzalem. Het was in 1844, in het hemels heiligdom, dat het burgerschap van het hemelse Jeruzalem tot stand werd gebracht voor degenen uit het huis van God die de test van het oordeel doorstonden.

Twee afdelingen van de hemelse bediening

Zoals de aardse bediening uit twee afdelingen bestond, de dagelijkse en de jaarlijkse, die elk een tijdsperiode innamen, is dat ook in de hemelse bediening zo. De eerste begon toen Christus opvoer om als Hogepriester op te treden, de tweede toen Hij Zijn werk als rechter begon. De eerste in het heilige van het hemels heiligdom, voortgezet tot 1844, de tweede in het heilige der heiligen, vindt nu plaats sedert 1844. De gehele periode vanaf 1844 tot het einde van het onderzoekend oordeel, is het tegenbeeld van de Grote Verzoendag, Israëls oordeelsdag.

Bemiddeling gaat door tijdens het oordeel

Op Grote Verzoendag, verrichtte de hogepriester niet alleen een speciale dienst in het heilige der heiligen, maar ook in de voorhof werden gedurige dagelijkse offers gebracht, het voortdurend brandoffer, welke de voortdurende verzoening van Christus verzinnebeeldde (Num.28:3,4). Maar ook in het heilige, aan het gouden altaar, deed de hogepriester dagelijks het reukwerk in rook opgaan; symbool van de verdiensten van Christus’ gerechtigheid (Lev.16:12), waaraan allen deel hadden.

Zoals de aardse hogepriester op de zinnebeeldige dag van het oordeel dienst deed in de voorhof, het heilige en in het heilige der heiligen als middelaar, evenzo doet Christus dienst als onze hemelse Hogepriester gedurende het werkelijke oordeel. Hij is onze middelaar in het oordeel om met Zijn bloed en Zijn gerechtigheid te pleiten in het belang van zondaren (zie GC 428,429; GS 400). Hoe dankbaar kunnen we zijn dat, zolang het onderzoekend oordeel duurt, er nog hoop voor allen is. We kunnen nog voor de troon van genade komen en hulp vinden.

Daniël ziet in visioen de Vader de rechtszaal binnengaan

Toen de grote tijdsklok het uur van het einde van de 2300 avonden en morgens aangaf, het begin van de tegenbeeldige tiende dag van de zevende maand, verplaatste de Vader Die met Christus in het heilige van het hemels heiligdom gezeten was, Zijn troon naar het heilige der heiligen in voorbereiding op het oordeel (EG 56). Het schouwspel in het hemelse heilige der heiligen op die tijd is zonder twijfel het meest indrukwekkende sinds de tijd dat de wet op de Sinaï werd afgekondigd. Dit beschrijvende zegt Daniël: “Terwijl ik bleef toekijken, werden tronen opgesteld en de Oude van Dagen zette zich neder, Zijn kleed was wit als sneeuw en Zijn hoofdhaar blank als wol, Zijn troon bestond uit vuurvlammen, de raderen daarvan uit laaiend vuur en een stroom van vuur welde op en vloeide voor Hem uit; duizend maal duizenden dienden Hem en tienduizend maal tienduizenden stonden voor Hem. De vierschaar zette zich neer en de boeken werden geopend.” Dan.7:9,10. Geopend voor de wet der vrijheid die overtreden was en waarnaar elke daad beoordeeld zal worden (Jac.2:12; Hebr.9:2-9).

Daniël ziet in visioen Christus de rechtszaal binnengaan

“Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een mensenzoon; Hij begaf zich tot de Oude van Dagen en men leidde Hem voor deze.” Dan.7:13. In een vlammende wagen ging Jezus het tweede voorhangsel binnen, waarheen de Vader was gegaan en Die nu zat op zijn heerlijke troon (EG 301 EG 56).
De Here zal met vuur komen en met Zijn wagens gelijk een wervelwind (Jes.66:15). Wat een indrukwekkende scène! Zoals een machtige overwinnaar wordt gedragen door zijn bewonderende medestrijders, geëerd en zegevierend, zo begeleiden wolken van engelen hun zegenvierende Generaal van hemelse rang binnen het tweede voorhangsel naar het toneel van Zijn sluitingswerk voor de verlossing van de menselijke familie, om de zonden van Zijn berouwvolle kinderen uit te delgen. Geen andere gebeurtenis, zo belangrijk en zo plechtig, had ooit in het universum van God plaatsgevonden. De Koning van de hemel, op weg naar het oordeel van het huisgezin van God, om daar voor de Vader hen te belijden die Hem hebben beleden voor de mensen (Matt.10:32).
Christus komt naar de Oude van Dagen in de hemel om heerschappij te ontvangen, eer en een koninkrijk (Dan.7:14), welke Hem gegeven zal worden aan het einde van Zijn dienst als middelaar. Onze grote Hogepriester gaat het heilige der heiligen binnen om het werk van het onderzoekend oordeel te beginnen (GC 480; GS 443,444).

Wie is de rechter?

De Oude van Dagen is God de Vader,... Hij is het die de rechtszaak voorzit. De heilige engelen zijn aanwezig als dienaars en getuigen (GC 479; GS 443). Maar Christus is tot rechter gemaakt. De Vader is geen rechter! De engelen ook niet. Hij Die mens werd en in deze wereld een volmaakt leven leidde, zal ons oordelen (9T 185; Hebr.2:17,18).
Slechts Hij die het menszijn op Zich nam en in alle opzichten aan ons gelijk was, en in alle dingen gelijk als wij verzocht is geweest, doch zonder te zondigen, Hij die kan meevoelen met onze zwakheden, is werkelijk bekwaam om onze Hogepriester en rechter te zijn (Hebr.4:15). “De Vader oordeelt niemand, maar Hij heeft het gehele oordeel aan de Zoon gegeven... Hij heeft Hem macht gegeven om gericht te houden omdat Hij de Zoon des mensen is” Joh.5:22,27. «Christus Zelf zal bepalen wie waard is te vertoeven met de hemelse familie. Hij zal ieder mens oordelen naar zijn woorden en daden.» LLD 41; COL 74.
(“HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)