20 De gouden Tafel

De eerste stap in heiligmaking

We zijn nu werkelijk in het heilige, de plaats der heiligmaking. Geweldige mogelijkheden liggen voor ons. Laten we elke gelegenheid benutten met alle middelen die de hemel ons ter beschikking stelt. Zoals in de voorhof van het heiligdom, het werk van verzoening en rechtvaardigmaking verzinnebeeld worden bij het koperen altaar en het wasvat, zo wordt in het heilige de heiligmaking verzinnebeeld door de gouden tafel, het gouden altaar en de gouden kandelaar. He<%-2>iligmaking is werkelijk een “gouden” ervaring. De gouden tafel verschaft ons de eerste gelegenheid tot christelijke groei voor karaktervervolmaking, voor heiligmaking. Het is het werkelijke startpunt voor onze groei naar de maat van de wasdom der volheid van Christus.

De gouden tafel

Ex.25:23-30; 37:10-16. De tafel stond aan de noordzijde van het heilige en was van acaciahout gemaakt en met goud overtrokken. Op deze wijze wordt de verbinding tussen de Godheid en de mensheid gesymboliseerd. Het woord van God, geïnspireerd door God, maar door mensen geschreven, toont deze verbinding. Zoals reeds opgemerkt, is Christus de Almachtige (Jes.11:5; Openb.19:6). Afgoderij vervalst de waarheid en toen Israël afviel, maakte het goden van “goud.” Hiermee verwierpen zij de ware God, het zuivere goud en zeiden: “Dit is uw God Israël, die u uit het land Egypte heeft gevoerd.” Ex.32:4,8.
De tafel was twee el lang, een el breed en anderhalve el hoog, dezelfde hoogte als het rooster in het koperen altaar. Zou dit niet een aanwijzing kunnen zijn, dat rechtvaardigmaking en heiligmaking van evengroot belang zijn in de christelijke ervaring? De eerste is de grondslag voor de tweede, maar geen van tweeën kan gemist worden.

De twee kronen van de tafel

Geheel rond de bovenkant van de tafel was een omlijsting van goud, (Ex.37:11) een krans. Buiten deze krans was er nog een andere: “Hij maakte er een rand van een handbreedte omheen en een gouden krans rondom de rand.” Ex.37:10,12; 25:25. Hiervan zeggen sommigen dat deze lagere rand of krans, een plank onder het tafelblad omsloot, zoals dat te zien is aan onze moderne serviestafels.
Als dat zo was dan vormde deze plank een plaats voor de schalen die op de tafel waren (Ex.37:16). Op deze wijze werd de tafel met een dubbele kroon versierd, één rond de bovenkant en één rond de plank die lager was gelegen (Ex.37:16). Aan de buitenkant van deze krans, op de vier hoeken van de tafel, waren vier ringen van geslagen goud voor de draagstokken (Ex.37:13,14; 25:26,27). De dubbele lijst van kransen had een tweevoudige betekenis. Een krans (een soort kroon) door een souverein gedragen, wijst op autoriteit en macht. Het Woord van God, door het brood op de tafel gesymboliseerd, heeft dynamische kracht. In het hart ontvangen, verandert het het leven. Het is levend en krachtig en scherper dan een tweesnijdend zwaard en het dringt door, zó diep, dat het vaneenscheidt ziel en geest (Hebr.4:12). Het heeft gezag. Het Woord riep de wereld in aanzien.
“Door het Woord van de Here werden de hemelen gemaakt en al hun heir door de adem van Zijn mond.” Psalm 33:6. Wanneer God spreekt, laat dan de aarde voor Hem zwijgen (Hab.2:20). Hij is het Die spreekt, het is aan ons om te gehoorzamen.
Deze kronen verzinnebeelden zeer toepasselijk het loon dat diegenen zullen ontvangen, die altijd van de gouden tafel eten. Iedereen die ijverige studie heeft gemaakt van Gods woord, zal het er mee eens zijn dat het de ziel een dubbele beloning geeft.

De gouden tafelschalen

“En hij maakte het gerei dat op de tafel behoorde, de schotels, schalen, kommen en de kannen waarmee geplengd wordt, van louter goud.” Ex.37:16. Hoeveel schalen van elk soort er waren wordt niet verteld, maar zonder twijfel varieerde het aantal al naar gelang de dienst dit vereistte. De twaalf vorsten brachten elk een gouden schaal bij Mozes, verder een gouden sprengbekken en een gouden schotel (Num.7:86).

Het brood op de tafel

“Gij zult fijn meel nemen en daarvan twaalf koeken bakken; uit twee tienden efa zal elke koek bereid worden; gij zult ze op twee stapels leggen, zes op een stapel op de tafel van louter goud voor het aangezicht des Heren.” Lev.24:5-9. Elke koek was bereid uit twee tienden efa meel. Een tiende efa was ongeveer 2,2 liter als inhouds maat. D.w.z. dat elke koek gemaakt werd uit plus minus 4,5 liter meel. Het stelsel van maten en gewichten dat in de Bijbel gehanteerd werd is natuurlijk verloren gegaan.
We mogen echter veilig aannemen, dat deze twaalf grote broden ruim in de behoefte van de priesters voorzagen, dus van Aäron en zijn vier zonen (Ex.28:1) die de twaalf stammen vertegenwoordigen (Lev.24:9). Het werd op een heilige plaats gegeten. Dat is in de voorhof, welke een heilige plaats was (Lev.6:26). In het heiligdom zelf werd nooit iets gegeten. De eerste afdeling wordt dikwijls “de tent der samenkomst” genoemd, en de tweede afdeling “het heiligdom” (zie Lev.16:8). In de Hebreeënbrief wordt daaraan vastgehouden. Volgens Hebr.8:2 doet Jezus dienst in de tabernakel en in het heiligdom (grieks) d.w.z. in de eerste en de tweede afdeling van het heiligdom. Het brood en de wijn werden gedurende de week gegeten en gedronken door de priesters. Hierbij wordt opgemerkt dat dit geen alcoholische wijn was want dit was op straffe des doods verboden (Lev.10:8-9).

Christus: “het Brood des Levens”

Het brood symboliseert Jezus, het Brood des Levens (Joh.6:35). Hij is het brood dat uit de hemel nederdaalde: het Woord van God (Joh.6:32,33,38,63; 1:1). Het brood en de wijn op de tafel wijzen naar het heilig avondmaal. Let er op dat dit onmiddellijk volgt op de instelling van de voetwassing, verzinnebeeldt aan het wasvat. Wanneer wij, nadat we gewassen zijn deelnemen aan het brood en de wijn van het avondmaal, vernieuwen we dan niet ons verbond met Jezus, om ons dagelijks te voeden met het Brood des Levens en te drinken uit de Fontein des levens? (Joh.6:53-56).
Onderscheiden wij in deze symbolen Zijn gebroken lichaam en Zijn vergoten bloed en zijn we gewillig voort te gaan met het deelnemen aan Zijn lijden, waarvan het Heilig Avondmaal een voorstelling is? Laten wij daar goed over nadenken opdat wij niet op onwaardige wijze daaraan deelnemen (1 Cor.11:27-28). Een geestelijk begrip van het heiligdom zal ons helpen het lichaam des Heren te onderscheiden.

Brood van fijn meel

Niet slechts als geheel, maar in elk van de vier ingrediënten symboliseerde het brood Christus. Het fijne meel waarvan het brood gebakken was, was fijn gemalen meel, (alle grove en harde delen waren er uit verwijderd). Dit symboliseerde Christus, Die volmaakt werd door lijden. Als we aan Hem gelijk willen zijn, dan moeten ook wij door het maalproces, verfijnd worden en alle hardheid en ruwheid moet uit ons leven verwijderd worden. «In Jezus was geen ongelijkheid. Hij was altijd gelijkmatig van karakter, altijd Dezelfde. De ene dag in Zijn leven was niet tegengesteld aan de andere, het ene uur van dienst kwam niet in botsing met het andere. In Hem was iedere gesteldheid volmaakt, niets teveel, niets misplaatst, niets gebrekkig. In Hem ontaardde vastberadenheid niet in hardnekkigheid, of kalmte in stoïcijnse onverschilligheid.» Andrew Jukes, in the Law of the Offerings. p.75.

Andere ingrediënten

Het toonbrood was een waar spijsoffer. Behalve het fijne meel was er olie, water en zout, maar net als het heilig avondmaalsbrood was het ongezuurd (Lev.2:1,5,11,13). De olie symboliseerde het werk van Christus door de Heilige Geest. «We ontvangen Christus door Zijn Woord en de Heilige Geest wordt gegeven zodat door het Woord van God ons verstand geopend zal worden om de waarheden in ons hart te doen doordringen.» MB 164.

Zout

Zout is bederfwerend, een symbool van onbedorvenheid. Een eerbiedige studie van het Woord zal de student voor verdorven leerstellingen bewaren, zowel als voor verdorven manieren. Zout wordt soms op ijspaden gestrooid om de mensen voor uitglijden te behoeden. Zo zal het Woord van God ons behoeden voor uitglijden op de glibberige paden van het leven. Zout is niet alleen conserveermiddel, maar het is ook een symbool van eeuwige duur. De Here gaf het koninkrijk aan David voor altijd door een zoutverbond (2 Kron.13:5). Het is ook een symbool van wijsheid: “Uw spreken zij te allen tijden aangenaam, niet zouteloos, gij moet weten hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven.” Col.4:6. Het is ook een symbool van vriendschap en gastvrijheid: Ezra 4:14 verwijst daar naar. Omdat we zijn gebonden met het zout aan het paleis. En zo wordt de christen vermaand: “Hebt zout in uzelf en houdt vrede onder elkander.” Marc.9:50. Als we ons geloof met anderen delen, dan moeten we dat doen met een onverderfelijke geest en oprechtheid van hart. Onze houding moet er een zijn van vriendschap en gastvrijheid, van vrede en goede wil. Ons spreken moet zijn met genade, nooit onvriendelijk of kritisch. Wanneer we deze vruchten vermengen met onze pogingen om het Woord aan anderen door te geven, dan worden we het zout der aarde (Matt. 5:13).

Gods Woord reinigt

Het water in het brood gebruikt, verzinnebeeldt de reinigende kracht van het Woord van God. Waarmede zal een jonge man zijn pad rein bewaren? Door acht te slaan op uw Woord (Psalm 119:9). Jezus heeft Zich voor de gemeente overgegeven om haar “te reinigen door het waterbad met het Woord.” Ef.5:26. “Nu zijt gij rein door het woord dat Ik tot u gesproken heb.” Joh.15:3. Gehoorzaamheid aan het Woord van God reinigt en verfijnt en veredelt ons leven en maakt ons bekwaam om ware dienstknechten van God te zijn.

Het Woord heiligt

Heiligen wil zeggen iets geheiligd maken en het apart zetten voor een heilig gebruik. Gehoorzaamheid aan het Woord van God, verzinnebeeld in het brood, heiligt de ziel. “Heilig hen in Uw waarheid; Uw Woord is de Waarheid.” Joh.17:17. We zijn wedergeboren door het onvergangelijke Woord van God (1 Petrus 1:22,23; 2 Petrus 1:4). Het is door het Woord dat wij deelhebbers worden aan de goddelijke natuur, de invloed daarvan op ons leven vernietigt ons vleselijk leven en geeft een nieuw leven, het leven van Christus. Het Woord van God is bij machte ons op te bouwen en het erfdeel te geven onder alle geheiligden (Hand.20:32).
Het is door het Woord, dat wij volmaakt worden. “Elk van God ingegeven schriftwoord is nuttig om te onderrichten, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de gerechtigheid; opdat de mens Gods volmaakt zij.” 2 Tim.3:16,17. Laten zij die geheiligd zijn, het Woord van God, met geduld, met gebed en met een nederige berouwvolle ziel onderzoeken. Tenzij wij het Brood des levens in ons opnemen, hebben we geen leven in ons zelf (Joh.6:53). We kunnen ook het lichamelijke leven niet in stand houden indien we ons niet voeden. We kunnen het een tijd met hongeren uithouden, maar vroeg of laat komt het leven in gevaar. Dit verzuim is de eerste stap in het teruggaan naar de zwakke en armelijke wereldgeesten. Mijn volk gaat ten gronde door gebrek aan kennis (Hos.4:6). Toen Jezus zei: “Ik ben het Brood des Levens... Indien iemand dit brood eet, zal hij eeuwig leven; en het brood dat Ik geef is Mijn vlees, voor het leven der wereld.” De Joden en ook de discipelen protesteerden en zeiden: Hoe kan deze mens zijn vlees te eten geven? Jezus verklaarde het, zeggende: “De Geest is het die levend maakt; het vlees heeft geen nut; de woorden die Ik tot u spreek zijn geest en zijn leven.” Joh.6:48,51,52,63. Het Woord van God is het levende brood: het verfijnt, geeft wijsheid, reinigt, geeft geestelijke kracht en volharding en tenslotte heiligmaking en eeuwig leven.

Wierook op het brood

“Gij zult zuivere wierook op elke stapel leggen; dit zal dan dienen als gedenkoffer van het brood, een vuuroffer voor de Here.” Lev.24:7. Deze zuivere wierook was dezelfde als die dagelijks op het gouden altaar werd verbrand. Aan het einde van de week werd het ook op het gouden altaar verbrand, als een vuuroffer voor de Here. Het verzinnebeeldde de gerechtigheid van Christus, welke vermengd met de oprechte gebeden werd gegeven aan hen die het Brood des levens voortdurend aten. Het leert ook de les, dat de Bijbel nooit zonder gebed moet worden bestudeerd. Wanneer de Bijbel zonder gebed wordt bestudeerd, wordt ons verteld dat satan gereed staat om zijn dwaling in te brengen, of om de geheiligdheid van het Woord te kleineren (vergelijk Psalm 36:10). De wierook was een “gedenkoffer” op het brood of zoals iemand zei, “een herinnering aan de Eeuwige”, een herinnering dat Zijn gerechtigheid is beloofd aan allen die biddend Gods Woord bestuderen.

Bij ‘t openslaan van ‘t Boek der boeken gedenk, o christen! dag aan dag,
dat wie dat Woord wil onderzoeken, geen eigen licht vertrouwen mag.
Geen mensenwijsheid zou hier baten, geen vlijtige arbeid hier volstaan,
alle eigenwijsheid dient verlaten een ander oog moet opengaan
voor dat ge u dan begeeft tot lezen, val, christen! val uw God te voet!
en dat een heilig, heilzaam vrezen zich meester maakt van uw gemoed!
Vraag, eer gij verder gaat, een zegen!
Vraag ogen, oren en een hart!
En - Jezus - zelve kome u tegen in dit Zijn woord bij vreugd en smart.

Het steeds aanwezige Brood

Van dit zinnebeeld zei Christus: “En gij zult op de tafel geregeld toonbrood leggen voor mijn aangezicht.” Ex.25:30. De tafel was nooit leeg, daarom werd ‘t “het steeds aanwezige brood” genoemd (Num.4:7). Elke Sabbat werd het vers gebakken brood door de Korachieten (die een afdeling vormden van de Levieten) (1 Kron.9:32) aan de binnengaande priester gegeven, die plaatste het dan volgens de regels op de tafel van de Heer (Lev.24:5-8; PP 348E; PP 311N; SBDict). Dan werd het oude brood weggenomen en de daarop volgende week door de vertrekkende priesters gegeten, ten behoeve van de Israëlieten tot een eeuwig verbond (Lev.24:8). Leert dit alles ons niet dat wij de Bijbel voortdurend moeten bestuderen en dat het Woord vlees en bloed moet worden in ons?
Leert het ons niet, dat we steeds de hele week het heilige brood moeten eten en verteren? Dit bijzondere Sabbatfeest, tezamen met het dagelijkse biddend deelnemen aan het “Brood des Levens” is noodzakelijk om “op te groeien” tot volmaking van het karakter. Het is nodig indien we vrij van zonden willen zijn: “Uw Woord heb ik in mijn hart geborgen, opdat ik tegen U niet zondig.” Psalm 119:11. Het is onontbeerlijk voor heiligmaking, het is allerheiligst voor de Here. Er is geen vervanging voor een ijverige studie van het Woord; het is fundamenteel; het kan niet louter een toevoeging zijn. Zoals Christus het vleesgeworden Woord werd (Joh.1:1-14) zo moet het Woord van God in ons tot vlees gemaakt worden. We moeten niet alleen het Woord kennen, het Woord moet in ons gestalte krijgen.

IJverige studie noodzakelijk

Sommige christenen die oprecht de voorhof-ervaring hebben doorgemaakt, weten heel erg weinig van de ervaring in het opgroeien “tot de mannelijke rijpheid, de maat van de wasdom der volheid van Christus.” Ef.4:13. Zij blijven “baby’s”, op z’n zachtst gezegd “dwergen in het christelijke leven”. Waarom gebeurt dit? Allen hebben gelijke toegang tot het Woord van God, maar velen verwaarlozen of veronachtzamen hun voorrechten. Hoewel het banket voor hen is uitgespreid, laten zij toe dat de zorgen van het leven of de bedrieglijkheid van de rijkdom het Woord verstikken. Bij tijd en wijle lezen zij de Bijbel als een christelijke plicht, maar hun harten zijn bij de onbeduidende zaken van het allerdaagse leven. Zij horen het Woord zoals het van de kansel wordt gepredikt, maar het valt op steenachtige en doornachtige plaatsen; het krijgt geen wortel en spoedig verdort het of de doornen groeien op en verstikken het waardoor het geen vrucht geeft. Want gelijk Paulus het zegt, zijn zij “traag in het horen.” Verder zegt hij: “Hoewel gij leraars behoort te zijn, hebt gij nodig dat gij de eerste beginselen van de uitspraken Gods leert en hebt nog melk nodig en geen vaste spijs. Want een ieder die nog van melk leeft, heeft geen weet van de rechte prediking: hij is een zuigeling. Maar de vaste spijs is voor de volwassenen, die door het gebruik hun zinnen geoefend hebben in het onderscheiden van goed en kwaad.” Hebr.5:11-14. Is dit niet een uitdaging aan allen die het heilige zijn binnengegaan?
Indien de Geest van God bij ons geestelijke ondervoeding ontdekt, dan is het veiligste geneesmiddel een ijverige studie van het Woord van God, want dat is ons geestelijk voedsel.

De schriften een veilige gids

Als de Bijbel voor ons werkelijk een veilige gids is door de tijden der benauwdheid, dan moeten wij dieper graven in de “mijn der waarheid” en schrift met schrift vergelijken. In de laatste uren van voorbereiding, is het nodig meer en ijveriger te studeren dan ooit te voren. Satan weet, dat als de Bijbel bestudeerd wordt met hart, verstand en ziel, het onze veilige gids zal zijn tegen de gevaren van deze laatste dagen. «Daarom is het satans voornaamste doelwit de gedachten van de mensen bezig te houden met dingen die voorkomen dat zij kennis van het Woord van God krijgen.» 5T 740 (zie ook GC 593; GS 548). Maar als we onze gelegenheden om kennis van de Bijbel te verkrijgen verbeteren, dan zal God ons niet overlaten aan de aanvallen van de vijand. Voor hen die hongeren en dorsten naar de gerechtigheid is de belofte, dat zij zullen worden verzadigd (Matt.5:6). Deze belofte, geplaatst op het spoor van het geloof en opgenomen in het geheugen, zal nimmer falen (5T 630). De verbindingslijn moet niet verbroken worden. «Diepe studie van het Woord van God onder leiding van de Heilige Geest, zal vers manna geven en dezelfde Geest zal haar gebruik effectief maken.» 6T 163. Laten we niet afhankelijk zijn van anderen om het denkwerk voor ons te doen, maar laat ons diep afdalen in de mijnschacht van Gods Woord. Indien de gelegenheden voor ontwikkeling begrensd zouden zijn geweest, hoe bemoedigend zijn dan deze woorden: «Het begrijpen van Bijbelwaarheid hangt niet zozeer af van het verstand, maar meer van de oprechtheid en het vurig verlangen naar gerechtigheid.» GC 599; GS 554. «Indien de christen zijn bekwaamheden en zijn capaciteiten dagelijks zou willen verbeteren dan moet hij studeren: hij moet het woord in zich opnemen en verteren... De ziel die gevoed wordt met het Brood des levens zal ieder vermogen krachtig ontwikkeld zien worden door de Geest van God.» 6T 153. Als we in die Geest ons dagelijks voeden met het Woord van God, zal Jezus het doen vermenigvuldigen zoals Hij dat deed met de vijf broden. Dan zullen we niet alleen ons zelf voeden, maar door onze pogingen om het woord te verspreiden zullen velen het ook eten en verzadigd worden (Marc.6:35-44; Joh.6:9-13).

Het brood van Zijn aanwezigheid

Toonbrood betekent letterlijk ‘brood voor het aangezicht’ of ‘brood van de aanwezigheid.’ «Het wordt brood voor het aangezicht genoemd», zegt Smith’s Bible Dictionary, «omdat daardoor God wordt gezien. Het betekent, door daaraan deel te hebben, de mens zicht krijgt op God. Waaruit volgt, dat wij niet moeten denken aan het brood als zodanig om ons lichamelijk te voeden, maar aan geestelijk voedsel als een middel om ons dát leven toe te eigenen en vast te houden, dat bestaat uit het zien van het gelaat van God.» «’Het toonbrood wees naar Christus’, ‘het Levende Brood’, dat voor het aangezicht Gods is, ons ten goede.» PP 354E; PP 318N. Nu zien we door het geloof Zijn aangezicht, door Zijn Woord, maar wanneer het beeld zijn tegenbeeld bereikt, is de belofte: “Zij zullen Zijn aangezicht zien en Zijn naam zal op hun voorhoofden zijn.” Openb.22:4.
(“HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)