11 Het koperen Altaar

Uitnodiging om tot het altaar te komen

Wij hebben de altaarroep van Jezus gehoord: “Komt allen tot Mij!” Wij zijn de poort binnengegaan en zijn tot het altaar gekomen voor vergeving en aanvaarding. Hoe lieflijk zijn de beloften: “Indien we onze zonden belijden, Hij is getrouw en rechtvaardig om onze zonden te vergeven en ons te reiningen van alle ongerechtigheid.” 1 Joh.1:9. “Hij die tot Mij komt zal Ik geenszins uitwerpen.” Joh.6:37.

God plaatst alles wat Hij heeft op het altaar

Wat ligt op het altaar? En wat stelt dit alles voor? Het is een lam zonder gebreken, een mannelijk dier van een jaar oud en het zal spoedig geheel door het altaarvuur worden verteerd. Dit lam verzinnebeeldt Jezus, het Lam Gods Dat de zonde der wereld wegneemt (Joh.1:29), Die vanaf Zijn eerste jaar en zelfs voor Zijn geboorte door God werd gewijd om de Heiland der wereld te zijn (Luc.1:35). Het was het Lam dat geslacht is vanaf de grondlegging der wereld (Openb.13:8). Hij gaf toen Zijn leven, om geheel voor onze verlossing te worden verteerd. Het vuur dat van de Here kwam (Lev.9:24), door God zelf ontstoken, toonde aan dat God de offerande niet alleen aanvaardt, maar er ook aan deel neemt. Het vuur zal nimmer uitgaan (Lev.6:13), het zal dag en nacht branden, de voortdurende verzoening verzinnebeeldend, de voortdurende genade en de voortdurende aanvaarding van de berouwvolle zondaar. Dagelijks, s’morgens en s’avonds, op het vaste uur van aanbidding, als de priesters het lam op het altaar plaatsten, boog heel Israël in gebed met het gelaat naar Jeruzalem gekeerd, Christus aanvaardende als hun offerande, wijdde het zich opnieuw om voor Hem te leven en Hem te dienen. Dit was het voortdurend brandoffer (Ex.29:38-42). Het was een totaal brandoffer, waarbij alles in rook opging (Deut.33:10).

Ik geef alles over

Dat het lam van het eerste jaar was suggereert de tekst: “Gedenk uw Schepper in de dagen van uw jeugd.” Pred.12:1. Wanneer een persoon besluit om een kind van God te worden, aanvaardt hij Christus en Die gekruisigd als de offerande voor de zonde. Zijn we gewillig aan Hem al onze zonden te geven om op het altaar verbrand te worden - de zonden gekocht met Zijn bloed - al onze dwaasheden, al onze slechte gewoonten, alle slechte lektuur, alle kwade vrienden, alle schadelijke amusement, alles dat de zielsgroei schaadt of hindert? Ligt alles op het altaar? Laat ons dat alles opgeven, want het doet ons slechts kwaad. Hoewel de fouten in ons leven vele mogen zijn, en de zonden in ons hart meer, laat ons vol vertrouwen zeggen:

“Alles geef ik aan Jezus over,
ik geef me geheel en al.”

Laten we dit zeker doen, want slechts zo kan God de gave van de gever aanvaarden. Maar deze offergave betekent meer dan onze zonden opgeven, om te worden verbrand. Wij moeten ons lichaam geven, ons leven, een levende offerande (Rom.12:1). Al onze tijd, al onze talenten, al onze lichamelijke kracht, geheel ons inkomen, al onze gevoelens, alles moet op het altaar gelegd worden om te worden verteerd voor Hem en te worden gebruikt zoals Hij bepaald. Slechts zo kunnen wij God liefhebben met geheel ons hart en met geheel onze ziel en met geheel ons verstand en geheel onze kracht. “Dit is het eerste en het grote gebod.” Marc.12:30; Matt.22:38. Het is de eerste stap op het PAD NAAR DE TROON VAN GOD. Niets dan gehele overgave kan aanvaardbaar zijn. Uit de diepte van ons hart kunnen we vol vertrouwen en blijmoedig zingen:

“Alles voor u mijn gezegende Heiland,
Ik geef mij geheel over.”

Als we dit niet kunnen, zijn we Hem niet waardig (Matt.10:38), en ook het grote offer niet dat Hij voor ons gebracht heeft.
Geen mens kan slagen in de dienst van God tenzij zijn gehele hart daarin is... Geen mens die een voorbehoud maakt kan een discipel van Christus zijn; laat staan Zijn medewerker (DA 273; WdE 226). Indien iemand niet al wat hij heeft geeft, ja ook zijn eigen leven, kan hij Mijn discipel niet zijn (Luc.14:26). Dat kan hij niet; het is onmogelijk. Geven is het eerste woord van de christelijke woordenschat en overgave is daaraan synoniem. Als wij dit niet doen heeft het weinig of geen nut dat onze namen op de ledenlijst staan. Zijn we in staat om discipelen te zijn?
Satan wil ons deze woorden van ongeloof influisteren: “Je kunt het niet!” Maar laten we de hand in bemoedigend geloof omhoog steken en antwoorden: “Ik kan het!” “Ik vermag alle dingen in Hem die mij kracht geeft.” Phil.4:13.

De kracht van de christensoldaat

Christus heeft ons tot Zijn soldaten gekozen en ieder kan “een goed soldaat van Jezus zijn.” 2 Tim.2:3,4. In deze tijd hebben wij niets te vrezen want:
Op zo’n stroom van zekerheden (en daar zijn er veel meer) kunnen we alleen maar antwoorden: “Ik weet in Wie ik geloofd heb en ik ben er verzekerd van dat Hij in staat is, hetgeen Hij mij toevertrouwd heeft te bewaren tot die dag.” 2 Tim.1:12. “Hij is bij machte hetgeen Hij beloofd heeft ook te volbrengen.” Rom.4:21.

Verzoening

Na de poort te zijn binnengegaan, is de volgende stap op ‘HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD’, de altaar-ervaring. Zonder deze stap zullen we onze vleselijke lusten blijven volgen die tegen de ziel strijden (1 Petr.2:11).
We zullen voortgaan de wereld lief te hebben en de dingen die van deze wereld zijn. We hebben God niet werkelijk lief en onder zulke omstandigheden wordt Zijn wet een slavenjuk (1 Joh.2:15,16). Maar wanneer wij alles op het altaar leggen, wanneer we alle krachten van lichaam verstand en ziel aan Hem overgeven, om slechts te leven en te werken voor Hem, dan zijn we niet langer in vijandschap met God. God heeft ons met Zich verzoend door Jezus Christus, verzoend door de dood van Zijn Zoon, door Wie wij nu verzoening ontvangen (2 Cor.5:18; Rom.5:10,11). “Ook u, die eertijds vervreemd en vijandig gezind waart blijkens uw boze werken, heeft Hij thans weder verzoend in het lichaam Zijn vlezes door de dood.” Col.1:22,21. Nu zijn we niet langer Zijn vijanden, maar Zijn vrienden. Verzoening brengt harmonie met God en met al Zijn eisen, zodat we dwaasheden die we eerst liefhadden, nu haten.

Het altaar en Zijn vaten

Ex.27:1-8; 38:1-7. Kijk nu naar het altaar zelf. Vijf el, 2,2 m was de lengte en vijf el de breedte, het was een vierkant en de hoogte daarvan was drie el (1,3) (Ex.38:1). Het was hol en de planken waren overtrokken met koper. Aan de vier hoeken waren vier hoornen van koper.
Op halve hoogte van het altaar was een netwerk van koper, dat diende als rooster. Aan de vier hoeken van het rooster waren vier ringen, die dienden voor de staven of stangen. De stangen waren ook van hout, met koper overtrokken. Vlak boven het rooster was een omloop (Ex.27:5; 38:4). De Bijbel vertelt niet hoe deze omloop eruit zag noch waartoe ze diende, maar overeenkomstig de beste informatie die wij nu hebben, schijnt het een smal platvorm te zijn geweest, waarop de priesters liepen om het brandhout en de delen van het offer te schikken. Zoals de voeten van Christus op koper brons leken (Openb.1:15), zo gingen de voeten van de priesters over een platvorm van koper. De toegang tot de omloop was niet doormiddel van een trap (Ex.20:26), maar door een oplopende helling aan de zuidzijde van het altaar. Aäron daalde af na het offeren (Lev.9:22). Ieder detail van het altaar was gemaakt, zoals het aan Mozes getoond was op de berg (Ex.27:2,6,8). Al de bijbehorende vaten waren van koper, de pannen om de as op te vangen, de scheppen, de wasbekkens, vleeshaken en vuurpannen (Ex.27:3). Sommige wasbekkens waren voor het wassen van de offers; anderen om het bloed op te vangen dat in het heiligdom bediend werd. De scheppen werden gebruikt om de as van het altaar en het rooster te verwijderen, de vleeshaken om het offerdier te behandelen, de vuurpannen of koperen branders bewaarden het heilige vuur als het altaar van de ene naar de andere plaats werd gedragen, tijdens de omzwerving in de woestijn (JFBCom. bij Ex.27.3). Zoals het koper het lijden verzinnebeeldt, zo was het altaar als geheel een symbool van “Christus en Die gekruisigd.”
Verschillende van haar delen zijn onze aandacht waard: het hout, de hoogte van het rooster, de vier hoornen en het koper.

De planken van het altaar

Het altaar was hol en van planken gemaakt. De stangen en de hoornen waren van hetzelfde materiaal. Hout in het heiligdom verzinnebeeldt onze menselijkheid of het menszijn van Christus of gewoonlijk beiden. Ons menszijn wordt vergeleken met het bouwen op het fundament van goud, zilver, kostbare stenen, hout, hooi en stoppels. Eens zal het werk van de mens openbaar worden: “want de dag zal het verklaren, daar het met vuur verschijnt en hoedanig ieders werk is dat zal het vuur uitmaken.” 1 Cor.3:12,13. Hoe dankbaar moeten we zijn dat het hout, waarvan het altaar gemaakt was, geheel was overtrokken en beschermd met koper, omdat het pad van de overwinning niet alleen voor Christus maar voor al Zijn volgelingen door het lijden heen voert. “Trouwens allen die Godvruchtig willen leven door Jezus Christus zullen vervolgd worden.” 2 Tim.3:12. Gelijk het koper de planken tegen verbranding beschermt, zo zal Christus onze metgezel en onze beschermer zijn de gehele weg naar de troon van God. Hij zal ons niet begeven noch verlaten.

De hoogte van het rooster

Dit verzinnebeeldt een andere interessante gedachte in de verlossing die Christus voor ons uitwerkt. De hoogte van dit roosternetwerk, waarop de zoenoffers werden gelegd om verbrand te worden, is gelijk aan de hoogte van het verzoendeksel; anderhalve el. Gods genade is even groot als Zijn rechtvaardigheid. In Christus “ontmoeten genade en waarheid elkaar. Gerechtigheid en vrede kussen elkaar.” Psalm 85:11.

De vier hoornen van het altaar

Hoornen zijn de voornaamste wapens en versieringen voor dieren die ze bezitten. Vandaar dat het woord hoorn dikwijls wordt gebruikt om kracht, eer en overwinning aan te duiden (SBDict.). Mozes profeteert in Deut.33.17 over de stam van Jozef: “Zijn hoornen zijn de hoornen van een woudos, daarmee zal hij de volken stoten, naar alle einden der aarde.” Over eer zegt Job: “Een rouwgewaad heb ik over mijn huid genaaid en mijn hoorn in het stof gestoken.” Job 16:15.
Over macht en overwinning zegt Daniël: “De ram deed naar zijn welgevallen en maakte zich groot en de geitebok met de aanzienlijke hoorn tussen zijn ogen stiet de ram en brak zijn twee hoornen,... en er was geen kracht in de ram om tegen hem stand te houden.” Dan.8:4-7. Toen Israël God vergat, zei Jeremia: “Hij heeft in Zijn toorn alle hoornen van Israël afgehouwen.” Klaagl.2:3. Toen Joab in moeilijkheden was, vluchtte hij naar de tabernakel van de Heer en greep zich vast aan de hoornen van het altaar (1 Kon.2:28). Dit was hetzelfde als zich vastgrijpen aan de kracht van God om bescherming. En van Christus is geschreven: “Hij had hoornen die uit Zijn hand kwamen en daar was de verborgenheid van Zijn kracht.” Hab.3:4 SV. Wanneer het slachtoffer, dat een zinnebeeld was van Christus, de voorhof werd binnengebracht, werd het met koorden aan de hoornen van het altaar vastgemaakt (Psalm 118:27).
Zo zullen ook onze offers, als ze aan de hoornen van het altaar zijn vastgebonden, door de kracht van Christus aanvaardbaar en doeltreffend zijn. Zoals de poort met zijn “vier pilaren” het zinnebeeld van Christus was in Zijn genadige uitnodiging: “Komt allen tot Mij”, zo zijn de vier hoornen van het altaar een uitnodiging, die zich uitstrekt naar de vier windrichtingen om in de verlossing te voorzien.

Het koper van het altaar

Terwijl, zoals reeds vermeld, het koper een symbool is van kracht, duurzaamheid en lijden, is het dat ook van oordeel en veroordeling. In de vervloekingen of oordelen wegens ongehoorzaamheid, zegt God tot Israël: “Indien gij niet naar Mij luistert, dan zal Ik de aarde als koper maken en uw land zal zijn oogst niet opleveren.” Lev.26:18-20. “De hemel die boven u is, zal zijn als koper.” Deut.28:23. Evenzo zal onze dienst voor Christus zonder vrucht zijn, als de liefde niet het inspirerende motief is. “Al sprak ik met de talen van engelen en mensen, maar had de liefde niet, ik zou als schallend koper zijn.” 1 Cor.13:1. Koper verzinnebeeldt ook overwinning door lijden heen. Christus werd “volmaakt door lijden heen.” Hebr.2:10. “Want doordat Hijzelf in verzoekingen geleden heeft, kan Hij hun die verzocht worden te hulp komen.” Slechts op deze manier kon Hij meeleven met hen die vielen onder de verleiding; alleen op deze wijze kon Hij gemaakt worden tot een “barmhartig en getrouw Hogepriester.” Hebr.2:17,18.

Koper en koperbrons

Koperbrons is een legering van koper en zink; het wordt in de oven gesmolten, een oven van aarde. Er is geschreven: “Ik heb u beproefd in de smeltoven der ellende.” Jes.48:10. Toen Johannes Christus als Hogepriester dienst zag doen in het hemelse heiligdom, geleken Zijn voeten op koperbrons, als in een oven gloeiend gemaakt (Openb.1:15). Koperbrons dat slechts twee keer in de Bijbel wordt genoemd, was brons van zo’n verheven kwaliteit, dat haar waarde groter was dan van goud. Hoe oneindig in waarde was het koperbrons waarvan Christus’ voeten blonken, toen Hij voor ons op aarde wandelde in de smeltkroes der beproeving! Wie leed er meer dan onze Heiland, als Rechtvaardige voor de onrechtvaardigen? Het hele 53ste hoofdstuk van Jesaja is een levendige schildering van Christus, de man van smarten, de man bekend met verdriet, Hij die om onze overtredingen werd gewond, die verbrijzeld werd om onze ongerechtigheden. Hij op wie de Heer al onze ongerechtigheden had gelegd en uiteindelijk, hoewel Hij geen kwaad gedaan had, noch leugens in Zijn mond had genomen, werd Zijn graf bij de goddelozen gesteld. Alleen koperbrons kon het lijden van Christus symboliseren. Er is geschreven: “Het behaagde de Heer Hem te verbrijzelen”, Jes.53:10, Zijn eigen geliefde Zoon. Waarom dit alles? Het was voor u en voor mij. Door Zijn striemen zijn wij genezen:

Hoe betekenisvol, dat het altaar waarop het symbool van het Lam Gods werd geofferd, een altaar van koper was. Als wij voor het altaar staan, laat een ieder zichzelf dan afvragen: “Kan ik een deelhebber zijn aan Zijn lijden?”
Christus versloeg de vijand en ook wij mogen overwinnaars zijn indien we nooit vergeten, dat in al onze benauwdheden ook Hij benauwd was en de Engel Zijns aangezicht het was die ons redde (Jes.63:9). Hoewel Christus tot een offerande voor de zonde werd gemaakt, was Hij toch overwinnaar. Als resultaat van Zijn offer, “zal Hij nakomelingen zien en een lang leven hebben. Om Zijn moeitevol lijden zal Hij het zien tot verzadiging toe. Men stelde Zijn graf bij de goddelozen. Daarom zal God Hem een deel geven onder velen en met machtigen zal Hij de buit verdelen, omdat Hij Zijn leven heeft uitgegoten in de dood.” Jes.53:10-12. Christus leed niet voor Zichzelf maar Hij smaakte de dood voor allen (Hebr.2:9). Dit is kracht, dat is standvastigheid, dat is duurzaamheid, dat is overwinning.

Bemoediging onder beproeving

Als we ons verdiepen in Zijn lijden, hoe inspirerend zijn dan de woorden: «God leidt Zijn kinderen nooit anders, dan ze geleid zouden willen worden, wanneer ze vanaf het begin de uitkomst zouden kunnen zien en het heerlijke doel kunnen onderscheiden dat zij als Zijn medewerkers ten uitvoer brengen. Noch Henoch die overgebracht werd naar de hemel, noch Elia die met vurige wagens naar de hemel voer, was groter of meer geëerd voor de zaak van Christus, door niet alleen in Hem te geloven, maar ook te lijden omwille van Hem.” Phil.1:29. En van alle gaven die de hemel aan mensen kan schenken, is gemeenschap met Christus in Zijn lijden het belangrijkste pand en de hoogste eer.» DA 225; WdE 185.

Hoe zullen wij dan een zogenaamd offer voor God beschouwen?

«We zijn nooit geroepen een echt offer aan God te brengen. Vele dingen die Hij aan ons vraagt op te geven, zijn slechts dingen die ons hinderen op de weg hemelwaarts. Zelfs indien we gevraagd worden dingen op te geven die in zich zelf goed zijn, mogen we er zeker van zijn, dat God dit uitwerkt voor een hoger goed.» MH 473.

Welke bemoediging geeft God aan hen die alles aan Hem overgeven?

«Zij die hun leven aan Zijn leiding overgeven en aan Zijn dienst, zullen nooit in een positie geplaatst worden waarin Hij niet voorzien heeft. Wat ook onze situatie moge zijn; indien we daders van het woord zijn, hebben wij een Gids die ons de weg wijst, wat ook onze zorg mag zijn, beroving of eenzaamheid, wij hebben een sympatiserende Vriend.» MH 248-249.
Aan wie is de meest strenge discipline gegeven?

«Hoe zwaarder de opdracht en hoe verhevener de dienst, des te strenger is de beproeving en des te strenger de tucht.» Ed 151; K 146.
Indien God Zijn kinderen leidt, waarom overkomen hen dan beproevingen?
«Het is omdat God hen leidt dat deze beproevingen hen overkomen... Het feit dat we geroepen zijn om beproevingen te verdragen, toont dat de Heer Jezus iets kostbaars in ons ziet, dat Hij wenst te ontwikkelen. Indien Hij in ons niets zag waardoor Zijn naam verheerlijkt zou worden, zou Hij geen tijd besteden om ons te veredelen. Hij werpt geen waardeloze stenen in de oven. Het is waardevol erts dat Hij veredelt.» MH 471.
«De beproevingen van het leven zijn Gods werktuigen om onzuiverheden en ruwheid van karakter te verwijderen. De Meester besteedt niet zo’n zorgvuldig, grondig werk aan nutteloos materiaal. Slechts Zijn kostbare stenen worden gepolijst, zoals dat met de stenen voor een paleis wordt gedaan.» MB 23.

Waarom laat God soms een crisis toe in Zijn werk of in ons persoonlijk leven?

«Bij naties, bij families en bij personen laat Hij dikwijls een zaak tot een crisis komen, opdat Zijn ingrijpen wordt opgemerkt. Dan heeft Hij duidelijk gemaakt, dat er een God is in Israël die Zijn wet zal handhaven en Zijn volk zal rechtvaardigen.» COL 178.

Wat zal ons verlies zijn, indien we de discipline weigeren die met het dienen gepaard gaat?

Zelfs God kan onze karakters niet veredelen en onze levens bruikbaar maken zonder dat wij met Hem medewerken. Zij die zich aan de strijd onttrekken, verliezen de kracht en de vreugde van de overwinning.
«Het is niet nodig voor ons zelf een verslag bij te houden van onze beproevingen, moeilijkheden, verdriet en zorgen. Al deze zaken zijn in de boeken geschreven en de Hemel zal er zorg voor dragen... Indien u als werkers voor Christus voelt, dat uw beproevingen en zorgen groter zijn dan die van anderen, bedenk dan, dat er voor u een vrede is die onbekend is voor degene die deze lasten uit de weg gaan.» MH 487.
«Bezorgheid is blind en kan niet in de toekomst zien, maar Jezus ziet het einde vanaf het begin. Onze hemelse Vader heeft duizend manieren om voor ons te zorgen waar wij niets van weten.» DA 330.

Als teleurstellingen komen; hoe zal Hij tegenwicht geven?

Onze plannen zijn niet altijd Gods plannen. Hij zal zien wat het beste voor ons en Zijn zaak is, zelfs als Hij onze beste bedoelingen weigert, gelijk Hij deed in het geval van David. Maar van één ding mogen we zeker zijn; Hij zal hen die zichzelf oprecht aan Hem en aan zijn eer wijden, gebruiken voor de vooruitgang van Zijn zaak. Als Hij het als het beste ziet om hun wensen niet te verhoren, zal Hij aan de weigering tegenwicht geven door tekenen van Zijn liefde en hen een andere dienst toevertrouwen (MH 473).
“Geliefden, laat de vuurgloed die tot beproeving dient, u niet bevreemden als of u iets vreemds overkwame. Integendeel; verblijdt u naarmate gij deel hebt aan het lijden van Christus, opdat gij u ook met vreugde zult mogen verblijden bij de openbaring van Zijn Heerlijkheid.” 1 Petr.4:12,13.
Het wasvat met zijn koperen voet stond tussen het koperen altaar en de deur van het heiligdom. Evenals het altaar werden ze van koper gemaakt. Het koper van het wasvat echter was van de spiegels van vrouwen gemaakt (Ex.38:8). Hier wasten de priesters hun handen en voeten, voordat zij hun heilige dienst begonnen. Zij wasten zich niet in het reservoir, maar namen daaruit het benodigde water.
Nalatigheid van deze handeling betekende de dood, omdat zij de geestelijke betekenis van de heilige dienst verontachtzaamden.
(Uit het boek “HET PAD NAAR DE TROON VAN GOD” Sarah E. Peck)