Het Drankoffer

Het Drankoffer

Lange tijd, voordat op de Sinaï de dienst van het heiligdom werd ingesteld, werd het drankoffer al gebracht. Dat gebeurde bijvoorbeeld, nadat de Heer bij Bethel aan Jakob verschenen was. God zei: “U zult voortaan niet meer Jakob [onderkruiper] heten, maar Israël [vorst van God]” (Genesis 27:36; 32:28). Jakob was de Heer zó dankbaar, dat hij een gedenksteen oprichtte op de plaats waar God met hem gesproken had. En hij goot een drankoffer daarover uit (Genesis 35:10–14). Hiermee toonde hij zijn bereidheid, zijn leven zo nodig voor de zaak van God uit te gieten. Het drankoffer bestond uit wijn. Maar deze werd nooit gedronken, niet door de priester en niet door het volk. Hij werd voor de Heer uitgegoten. Wijn werd zonder twijfel om dezelfde reden als drankoffer gekozen, als waarom hij wordt gebruikt bij de viering van het avondmaal van de Heer: Het is een symbool van het leven van Christus, die “zijn leven heeft uitgegoten in de dood” (Jesaja 53:12) om een verloren geslacht te verlossen (Leviticus 17:11; Mattheüs 26, 27–28).

Het drankoffer werd gebracht, net als het graanoffer, samen met brandoffers, “als vuuroffer, een aangename geur voor de HEERE” (Numeri 15:10). Wanneer Israël de Heer de rug toekeerde, werden drankoffers vaak gebruikt bij hun afgodendienst (Jeremia 7:18; 44:17–19). Drankoffers werden nooit op het reukofferaltaar uitgegoten (Exodus 30:9), maar steeds in de voorhof. Want ze waren een afbeelding van dingen, die zich in de werkelijke voorhof – op de aarde – afspeelden.

Het uitgieten van het drankoffer was zonder twijfel een symbool van het uitstorten van de Heilige Geest (Joël 2:28; Jesaja 44:3). Paulus gebruikte het prachtige beeld van het uitgieten van het drankoffer op het brandoffer – en hoe dit alles op het altaar verteerd werd – als beeld. Hij had zijn leven volkomen overgegeven om God te dienen. Hij schreef: “Door vast te houden aan het Woord des levens, mij tot roem met het oog op de dag van Christus, dat ik niet tevergeefs gelopen en ook niet tevergeefs gearbeid heb. Maar al word ik ook als een plengoffer geofferd bij het offer en de bediening van uw geloof, dan verblijd ik mij en ik verblijd mij met u allen” (Filippenzen 2:16–17).

Toen de drie dappere krijgers uit liefde voor David hun leven waagden, om hem een dronk uit de bron van Bethlehem te brengen, beschouwde David het water als te heilig om te drinken. “Want met gevaar voor hun leven hebben zij het gebracht.” Daarom goot David het als drankoffer uit voor de Heer (I Kronieken 11:17–19 NBG).

Het drankoffer was een beeld van het leven van Christus, dat voor ons werd uitgegoten. En het werkelijke drankoffer kan in het leven van iedereen worden herhaald, die zich er net als Paulus over verheugt, over het brandoffer te worden uitgegoten, en op het altaar te worden verteerd.

In Richteren 9:13 staat ongetwijfeld een verwijzing naar het drankoffer. Daar wordt van de wijnstok gezegd, dat hij “God en mensen vrolijk maakt.” Dat was niet de wijn, die je met je vrienden aan tafel drinkt, maar wijn die bij het altaar gebruikt werd.

De wijn van het drankoffer verheugde werkelijk het hart van God en mensen. Want het was net als met het water uit Bethlehem, dat door David werd uitgegoten. Als de wijn met een oprecht hart geofferd werd, stond deze voor het uitstorten van het hart of het leven van de zondaar voor God.

Toen Hanna Samuel aan het heiligdom gaf, bracht ze een kruik wijn en een offerdier als brandoffer. Ze onderstreepte met haar brandoffer en de wijn van het drankoffer de volledige overgave van haar eerstgeboren zoon aan de Heer. Daarna kon zij de voorhof van het heiligdom vullen met haar lof-en danklied (I Samuel 1:24; 2:1–10).

Schaduw
Genesis 35:14: Het drankoffer werd voor de Heer uitgegoten.
Werkelijkheid
Jesaja 53:12: Christus heeft Zijn leven uitgegoten in de dood.

Schaduw
Numeri 15:10: Het drankoffer werd over het brandoffer op het altaar uitgegoten, en ze verteerde samen in het vuur. Het offer was een aangename geur voor God.
Werkelijkheid
Filippenzen 2:16–17: Iemand die zijn leven volledig overgeeft voor de dienst aan God, giet zijn leven als drankoffer uit over het brandoffer van Christus. Zo besteed je je leven tot eer van God, net als Jezus gedaan heeft.