15 De reinig van het Heiligdom

1. Hoe dikwijls ging de hogepriester binnen in het heilige der heiligen? Hebr. 9 : 7, 25 ( Ex. 30 : 10 )

2. Hoe dikwijls gaat onze Hogepriester binnen in het heilige der heiligen van het hemelse heiligdom? Hebr. 9 : 25, 26, 12. Nota 1.

3. Welk een offerande werd er gemaakt voor het volk op deze dag? Lev. 16 : 5; Num. 29 : 7 - 11.

4. Wat werd er gedaan met de twee bokken? Hoeveel waren er voor de Heer? Konden dan beide bokken de Heer voorstellen? Lev. 16 : 7, 8. Nota 2.

5. Wat werd er dangedaan met de bok, waarop het lot van de Heer viel? Lev. 16 : 9.

6. Wat werd er gedaan met het bloed van dit zondoffer? Lev. 16 : 15.

7. Voor hoeveel delen van het heiligdom werd er verzoening gedaan? Lev. 16 : 16-18.

8. Wie ontving, benevens het heiligdom het voordeel van deze verzoening? Lev. 16 : 17 (Lev. 16 : 6;33, 34 )

9. Wat volbracht deze ceremonie voor het heiligdom en voor het altaar? Lev. 16 :18, 19 (Ez. 45 : 18-20 )

10. Wat volbracht deze ceremonie voor het volk? Lev. 16 : 30.

11. Wat werd er gedaan met hun zonden opdat het volk, de priesters en het heiligdom mochten bevrijd worden ? Lev. 16 : 10, 20, 27 ( Op. 20 : 2, 3 )

12. Hoe moest de verzoeningsdag door het volk in acht genomen worden? Wat zou het resultaat zijn als zij hun eigen werk deden of hun ziel niet verootmoedigden? Lev. 23 : 27-32. Nota 3. Als dit de dag was, waarop ieder geval beslist werd, welk een dag moest hij dan voorstellen? (oordeelsdag ).

13. Met welk doel ging Christus het Heilige der Heiligen binnen in het hemelse heiligdom? Wanneer ging Hij binnen? Hebr. 9 : 23-26. Nota 4.

14. Is de juiste tijd vastgesteld geweest "in het einde van de wereld voor de reiniging van het heiligdom, het is te zeggen, voor het werk van het oordeel? Dan. 8 : 13, 14; Hand. 17 : 31.

NOTAS
Lees "De Grote Strijd" Hoofdstuk 23; Lookingunto Jesus Hoofdst. 30, 31.
1. Iedere jaarlijkse dienst in het aardse heiligdom was een type van het ganse werk van Christus in het hemelse heiligdom.

2. De zondebok kon Christus niet voorstellen, omdat er maar één lot was voor de Heer. Het Hebreeuwse woord voor zondebok is Azazel. Het Syrisch zegt: Azzail "de engel, ( sterke ) die in opstand komt".

3. Dit moest de dag van verzoening zijn, of ( in het engels: "at one moment", one = één) als voorstellende detijd als Gods volk tenvolle één zal gemaakt worden met Hem. "En de Middelaar is niet Middelaar van eenen" Gal. 2:20. Zo, als Gods volk allen één geworden zijn met Hem, zullen zij niet langer een middelaar nodig hebben. Christus zal zijn werk van priester geeindigd hebben. Er moest verzoening gedaan worden voor al de zonden van Israël. Lev. 16 : 34. Er zullen daarom geen zonden meer gedaan worden door geen van hen nadat de dag, voorgesteld door de dag van verzoening, voorbij is. "Het zal een heilige samenroeping zijn". Dan in de anti-typische dag van verzoening spreken zij, die de Heer vrezen, dikwijls tot elkander. "onze onderlingen bijeenkomsten niet nalaten" Hebr. 10 : 25, "maar elkander vermanend en dat zoveel te meer als gij ziet, dat de dag nadert". "dan zult gij uwe zielen veroot moedigen". Zo worden wij nu ook aangewakkerd "Betert U dan en bekeert u, opdat uwe zonden mogen uitgewischt worden". Deze verzoeningsdag is de tijd van de uitwissing van de zonden. Iedere zonde moet dan beleden worden. "En gij zult den Heere een vuuroffer offeren". Lev. 23 : 27. Dit offer door vuur was het brandoffer, dat toewijding voorstelt. "En op dien dag zult gij geen werk doen; want het is de verzoendag". "Gij zult geen werk doen; het is een eeuwige inzetting voor, uwe geslachten". ( in het engels: het is een verzoendag" )"Het zal u een sabbat der rust zijn". Zo in het antitype moeten wij volledig ophouden met onze eigen werken van het vlees. "Want die ingegaan is in zijne rust, heeft zelf ook van zijne werken gerust, gelijk God van de zijne Hebr. 4 : 10. Onze eigen werken zijn werken van zonde. Gal. 5 : 19-21. Het ophouden van fysisch werk op deze dag was een uitwendige les ten voorbeeld van het ophouden met zondigen, wat tenvolle moet geschieden vó-ór dat de verzoeningsdag voorbij is;dan zal deze tijd in feite een Sabbat van rust zijn voor onze zielen.

4. In deze verzen ontdekken wij dat het nodig is dat hemelse dingen moeten gereinigd worden; en dat, zoals de hoge priester ieder jaar in het aardse heiligdom binnenging om het te reinigen met vreemd bloed, dat zo onze Hogepriester, met Zijn eigen bloed ( vers 12) éénmaal binnengaat, " in de voleinding der eeuwen" Hebr. 9 : 26. "om de zonden te niet te doen, of om het heiligdom te reinigen, door het bloed van de offerande, die reeds volbracht is geweest op het kruis, Als Hij Zichzelf gegeven heeft voor onze zonden.