18 Genesis

HOOFDSTUK 18.

Niet ver vanwaar de Israelieten opgesteld waren, was de verblijfplaats van Jethro, de schoonvader van Mozes. Jethro had gehoord van de bevrijding van de Hebreeën en hij trok nu op om hem te gaan bezoeken en hem zijn vrouw en twee zonen terug te geven. De grote leider was ingelicht door boodschappers als ze naderden en hij ging hen met vreugde tegemoet, en als de eerste groetenwisseling voorbij was, leidde hij hen naar zijn tent. Hij had zijn familie weggestuurd, als hij op de weg van gevaar was bij het uitleiden van de Israelieten uit Egypte, maar nu kon hij opnieuw van de opbeuring en het gemak die hun tegenwoordigheid medebracht genieten. Aan Jethro vertelde hij het wonderbaar beleid van God met Israel, en de patriarch verheugde zich en loofde de Heer, en met Mozes en de ouderlingen verenigde hij zich in het brengen van offeranden en in het houden van een plechtig feest ter herdenking van Gods barmhartigheid.

Als Jethro in het kamp verbleef, zag hij al spoedig hoe zwaar de lasten waren, die rustten op Mozes. Orde

te houden en discipline bij deze grote en onwetende en ongeoefende menigte was een kolossale taak. Mozes was hun herkende leider en magistraat, en niet alleen het belang en de plichten van het volk, maar ook de twisten die onder hen ontstonden, kwamen bij hem terecht. Hij had dit toegelaten omdat het hem een gelegenheid gaf om hen te onderrichten, zoals hij zegde, " dat ik hen bekend make Gods instellingen en zijn wetten." Maar Jethro antwoordde hem : " De zaak is niet goed, die gij doet : gij zult geheel vervallen, zowel gij als dit volk hetwelk bij u is ; want deze zaak is te zwaar voor u, gij alleen kunt ze niet doen." En hij raadde aan, dat Mozes geschikte personen zou aanwerven als leiders over duizenden, en anderen als leiders over honderd, en andere over tien. Zij zouden " kloeke mannen, godvreezenden,waarachtige mannen, de gierigheid hatende." Deze zouden oordelen in alle zaken van minder belang, terwijl de moeilijkste en belangrijkste gevallen steeds bij Mozes zouden voorgelegd worden,die voor het volk, zegde Jethro, " bij God moest zijn " en brengt gij de zaken voor God, en verklaar hun de instellingen en de wetten, en maak hun bekend den weg, waarin zij wandelen zullen, en het werk, dat zij doen zullen." Deze raad werd aanvaard en bracht niet alleen verlichting aan Mozes, maar leidde ertoe meer volmaakte orde te verwezenlijken bij het volk. De Heer had Mozes grotelijks vereerd, en Hij had wonderen verricht door zijn hand ; maar het feit, dat hij verkozen geweest was om anderen te onderrichten, deed hem niet besluiten, dat hijzelf geen instrukties van doen had. De uitgekozen leider van Israel luisterde gaarne naar de voorstellen van de godvrezende priester van Midian en nam zijn plannen als wijze beschikkingen aan.

Van Rephedim zette het volk hun reis voort, de beweging volgend van de wolkkolon. Hun weg had geleid door heen barre vlakten, steile hellingen, en door rotsachtige bergengten, dikwijls als zij de zandige woestenijen doorkruisten, hadden zij voor zich ruwe bergen gezien, gelijk kolossale bolwerken, opgestapeld onmiddellijk overheen hun richting, en die schenen alle verdere doorgang te verbieden. Maar als zij nader kwamen, verschenen hier en daar openingen in de bergmuren, en erachter verscheen een nieuwe vlakte. Doorheen zulk een kiezelsteenachtige doorgang werden zij nu geleid. Het was een groots en indrukwekkend schouwspel. Tussen de ruige rotswand, die honderd voet naar omhoog rees langs weerskanten, vloeide in een levende stroom het heir van Israel met hun kudden en hun herders. En nu rees voor hen in een plechtige majesteit de berg Sinai met zijn massieve voorkant. De wolkkolon rust op de top en het volk zet de tenten op in de vlakte beneden. Hier zouden zij verblijven voor ongeveer een jaar. Des nachts beschermde de Heer hen door de vuurkolon en als zij insluimerden, viel de adem van de hemel zacht op het kamp. De dageraad vergulde de donkere bergkammen en het gouden licht van de zon doordrong de diepe bergengten, die schenen voor de vermoeide reizigers als stralen van barmhartigheid, die van Gods troon kwamen. Hier kwam de geest onder de indruk van de plechtigheid en van het ontzagwekkende. De mens kwam ertoe zijn onwetendheid en zwakheid te voelen in de tegenwoordigheid van God, die " de bergen gewogen heeft in een waag en de heuvelen in een weegschaal ". Jes. 40 : 12.

Hier moest Israel de wonderbaarste openbaring ontvangen, die ooit door God aan de mens werd medegedeeld. Hier had de Heer Zijn volk verzameld opdat Hij hen zou kunnen beindrukken met de heiligheid van Zijn eisen, door met Zijn stem Zijn heilige wet te verkondigen. Grote en radikale veranderingen moesten plaats grijpen in hen ; want de ontaardende invloeden van slavernij en van een langdurig kontakt met de afgoderij had een stempel gedrukt op gewoonten en karakter. God werkte om hen op een hoger moreel peil te verheffen door hen een kennis te verschaffen van Zichzelf.

Patr. Proph. 300 - 302.

VERS 2.

Ofschoon de vrouw van Mozes een Kuschietische genoemd werd ( Numeri 12 : 1 ) was zij een Midianitische, en dus een afstammelinge van Abraham. In persoonlijke verschijning verschilde ze van de Hebreeën doordat zij wat donkerder was van gelaatskleur. Niettegenstaande Zipora geen Israelitische was, aanbad zij de ware God. Zij was schuchter en teruggetrokken, beleefd en toegenegen, en zij was ten zeerste bedroefd als zij leed zag ; en het was daarom dat Mozes, als hij op weg was n aar Egypte, dat hij haar liet terugkeren naar Midian. Hij begeerde haar de pijn te besparen door het bijwonen van de oordelen die over Egypte zouden vallen.

Patr. and Proph. 383 - 84.

VERS 5-6.

Als Zipora haar echtgenoor vervoegde in de woestijn, zag zij dat zijn lasten zijn krachten wegnamen, en zij deelde haar vrees mede aan Jethro, die maatregelen voorstelde om hem te verlichten. Patr. Proph. 384. VERS 19.

De bedienaar staat als Gods spreekbuis voor het volk, en in gedachten, in woord, in handeling, moet hij de Heer voorstellen. Als Mozes gekozen werd als de boodschapper van Gods verbond, werd hem het woord gegeven :" wees gij voor het volk bij God. Heden ten dage kiest God mannen zoals hij Mozes koos, om Zijn boodschappers te zijn, en zwaar is het wee dat rust op deze,die zijn heilige roeping onteert of die de standaard verlaagt die voor hem gezet wordt in het leven en werk van de Zoon van God. Gospel Workers. 20.

HOOFDSTUK 19.

Aldus kwamen zij in een plechtig verbond met God, henzelf verbindend om God als hun leider te aanvaarden, waardoor zij in een speciale zin de onderdanen werden van zijn gezag.

Opnieuw beklom hun leider de berg, en de Heer zeide tot hem : " Zie ik zal tot u komen in een dikke wolk, opdat het volk hoore, als Ik met u spreek, en dat zij ook eeuwig aan u gelooven. "

Als zij in moeilijkheden kwamen onderweg,waren zij geneigd om te mopperen tegen Mozes en Aaron, en hen te beschuldigen dat zij het heir van Israel uit Egypte geleid hebben om hen te vernietigen. De Heer wilde Mozes eren voor hen, opdat zij ertoe mochten gebracht worden om te vertrouwen op zijn instrukties. God stelde voor om van de gelegenheid waarin Hij Zijn wet zou uitspreken een tafereel te maken van eerbiedige grootsheid, in overeenstemming met het verheven karakter van de wet. Het volk moest ervan doordrongen worden, dat alles wat met de dienst van God in verbinding was, met de grootste eerbied moest aanzien worden. De Heer zegde tot Mozes : " Ga tot het volk, en heilig hen heden en morgen, en dat zij hunne kleederen wasschen en bereid zijn tegen den derden dag ; want op den derden dag zal de Heere voor de oogen van al het volk afkomen op den berg Sinai"

Gedurende deze tussentijd moesten allen hun tijd besteden in plechtige voorbereiding om voor de Heer te kunnen verschijnen. Hun persoon en hun kleding moest vrij zijn van onreinheid. En als Mozes hun zonden zou voorstellen moesten ze zich toeleggen op nederigheid,vasten en gebed,opdat hun harten zouden kunnen gereinigd worden van ongerechtigheid.

De voorbereidingen werden gemaakt in overeenstemming met het bevel ; en gehoorzamend aan een volgend voorschrift, gaf Mozes bevel van een afscheiding te plaatsen rond de berg opdat noch mens noch dier macht binnen gaan op het heilige gebied. Als iemand het moest wagen de berg aan te raken volgde onmiddellijk de dood als straf.

Op de morgen van de derde dag, als de ogen van het ganse volk naar de berg gericht waren,was de top van de berg bedekt met een dikke wolk, die dikker en donkerder werd totdat de ganse berg in duisternis en in een eerbiedwekkend geheim gehuld was. Dan werd een geluid van een trompet gehoord, het volk verwittigend dat zij in verbinding zouden treden met God ; en Mozes leidde hen tot aan de voet van de berg. Vanuit de duisternis flitsten heldere bliksems,terwijl donderslagen hun echo verspreidden rond de omgevende hoogten. " En de ganse berg Sinai rookte, omdat den Heere op denzelfden nederkwam in vuur ; en zijn rook ging op als de rook van een oven, en de ganse berg beefde zeer. " " En het aanzien der heerlijkheid des Heeren was als een verterend vuur, op het opperste diens bergs, in de oogen der kinderen Israels. Het geluid van de bazuin werd gaande en werd zeer sterk." Zo verschrikkelijk waren de tekens van de tegenwoordigheid van Jehova dat het heir van Israel met vrees bevangen werd, en dat zij op hun aangezicht nedervielen voor de Heer. Zelfs Mozes riep uit : " Ik ben gans bevreesd en zeer bevende ". Hebr. 12 : 21. Patr. Pr. 303-304.

De Heer gaf aan Mozes speciale onderrichtingen opdat zij Hem zouden kunnen naderen, opdat zij Zijn wet zouden kunnen horen verkondigen, niet door engelen, maar door Hemzelf...

Het volk werd gevraagd van af te zien van werelds werk en zorgen, en van gewijde gedachten te bezitten. God vroeg hen ook hun klederen te wassen. God is nu niet minder specifiek dan Hij het op dit ogenblik was.

Hij is een God van order en vraagt aan Zijn volk op de aarde van gewoonten aan te kweken van strikte reinheid. En deze,die God aanbidden met onreine klederen, komen voor Hem niet op een aanvaardbare wijze. Hij is niet gediend met hun gebrek aan eerbied voor Hem en Hij wil de dienst niet aanvaarden van vuile aanbidders, want zij onteren hun Maker. De Schepper van hemel en aarde aanziet de reinheid van zulk een belang dat hij zegt : " dat zij hunne kleederen wasschen ."

Sp. Gifts 261 - 65.

VERS 1.

Door het verkondigen van de tien geboden op de berg Sinai met Zijn eigen stem, toonde God het belang ervan. Met eerbiedvolle grootsheid liet Hij Zijn majesteit en gezag kennen als heerser van de wereld. Dat deed Hij om het volk de gewijdheid van Zijn wet te laten kennen en het belang dat Hij hecht aan het feit van eraan te gehoorzamen. De macht en de heerlijkheid waarmede de wet gegeven werd, openbaart het belang ervan. Het is het geloof eens gegeven aan de heiligen door Christus onze Verlosser sprekend van op de Sinai. Test.8. 198.

VERS 1-2.

Het is Gods doel doorheen Zijn volk de princiepen van zijn koninkrijk te openbaren. Opdat zij in leven en karakter deze princiepen zouden kunnen openbaren, begeert Hij hen te scheiden van de zeden en gewoonten en praktijken van de wereld. Hij zoekt ze nader bij Hem te brengen, opdat Hij hen Zijn wil zou kunnen openbaren...

God verlangt Zijn volk afgezonderd van de wereld te houden en hen voor te bereiden om Zijn woord te ontvangen. Hij leidde hen van Egypte naar de berg Sinai, waar Hij Zijn glorie voor hen openbaarde. Er was hier niets dat hun zinnen kon aantrekken of hun geest van God afwenden ; en als de grote menigte opzag naar de stijgende bergen, konden zij hun nietigheid beseffen in het zicht van God. Bij deze rotsen, die alleen 64.

beweegbaar zijn door de macht van de goddelij ke wil, kwam God in gemeenschap met de mens.

En opdat zijn woord altijd klaar en duidelijk in hungeest zou geprent zijn, verkondigde Hij temidden van donder en bliksem en met verschrikkelijke majesteit de wet, die Hij in Eden gegeven had en die een weergave was van Zijn karakter. En de woorden werden op stenen tafels geschreven door de vinger van God. Aldus werd de wil van de eeuwige God geopenbaard aan een volk,dat geroepen werd om aan alle natie,tong en ras de princiepen van Zijn regering in de hemel en op de aarde te verkondigen. God heeft het volk van deze generatie geroepen om hetzelfde werk te volbrengen. Hij heeft aan hen Zijn wil verkondigd en van hen vergt Hij gehoorzaamheid. In de laatste dagen van deze wereldgeschiedenis zegt de

stem die sprak van de Sinai nog steeds aan de mens : " Gij zult geen andere goden voor mijn aangezicht hebben. Ex. 20 : 3.

De mens heeft zijn wil tegen de wil van God geplaatst, maar hij kan dit woord van bevel niet tot zwijgen brengen. Het menselijk brein kan nooit tenvolle zijn verplichtingen aan een hogere macht begrijpen, maar hij kan zijn verplichtingen niet ontwijken. Er mogen zoveel theoriën en bespiegelingen bestaan als wij maar willen, de mens mag pogen de wetenschap te plaatsen in tegenstelling met de openbaring, en aldus de wet van God weg tr ;;f^r.rr toch zal de Heilige Geest steeds sterker en sterker voor hem het bevel naar voor brengen : " Den Heer, uwen God, zult gij aanbidden, en Hem alleen dienen." Matth. 4 : 10.

Hoe aanziet de wereld de wet van God ? Overal werken mensen tegen de goddelijke voorschriften. In hun begeerte om het dragen van het kruis te ontgaan gepaard gaande met gehoorzaamheid,nemen zelfs ook de kerken de kant van de grote opstandeling door te zeggen dat de wet van God veranderd is en afgeschaft.

De mens in zijn blindheid gaat prat op vooruitgang en verlichting ; maar de hemelse wachters zien de aarde vervuld met verderf en geweld. Wegens zonde is de atmosfeer van onze wereld een atmosfeer van een pesthuis geworden. Er moet een groot werk gedaan worden door voor de mens de reddende waarheden van het evangelie te brengen. Dit is het middel,dat door God gegeven wordt om de vloed van kwaad te stuiten. Dit is Zijn middel om Zijn moreel beeld in de mens te herstellen. Het is Zijn middel tegen universele ontwrichting. Dit is de macht, die de mens bijeen brengt in eenheid. Deze waarheid naar voor te brengen is het werk van de derde engelenboodschap. De Heer wenst dat het naar voor brengen van deze boodschap het hoogste en grootste werk zou zijn dat volbracht wordt in de wereld in deze tijd.

Satan poogt altijd maar zijn princiepen te doen aanvaarden. Aldus zoekt hij het werk van God tegen te werken. Hij stelt bestendig het volk van God voor als een misleid volk. Hij is een beschuldiger van de broeders, en zijn beschuldigende macht gebruikt hij bestendig tegen dezen die gerechtigheid doen. De Heer wenst door Zijn volk te antwoorden op de beschuldigingen door het resultaat te laten zien van de gehoorzaamheid aan de juiste princiepen.

Het doel,dat God zocht te vervullen met Zijn volk heden ten dage is hetzelfde dat Hij poogde te vervullen door Israel, als Hij ze uit Egypte leidde.

6. Test. Church 9 - 11.

VERS 5-6.

Als de wet van God gegeven werd vanop de berg Sinai door de stem van God, beloofde het ganse volk van gehoorzaam te zijn. Zij zegden : " Ik ga, Heer." Maar zij gingen niet. Als Christus in eigen persoon kwam om voor hen de princiepen van de wet open te leggen, verwierpen ze hem... Christ object Lessons. 276.

Als Christus op het kruis hing was de dag gekomen voor Israel waarop ze als natie bevoorrecht en gezegend waren ten einde... Als Christus op Jerusalem neerzag, zag hij de vervloeking van een ganse natie deze stad, deze natie,die eens door God gekozen was als Zijn speciale schat. Great Contr.21.

Van een ras van slaven waren de Israelieten verheven geweest boven alle volkeren om de specifieke schat te zijn van. de Koning der koningen. God had hen van de wereld afgezonderd, opdat Hij hen een opdracht zou kunnen geven. Hij had van hen de dragers gemaakt van Zijn wet en Hij had de bedoeling van bij de mens de kennis van God te behouden. Aldus moest het licht van de hemel schijnen in een wereld gehuld in de duisternis, en er moest een stem gehoord worden, die sprak tot alle naties, opdat zij zich zouden afwenden van hun afgoderij om de levende God te kunnen dienen. Als de Israelieten trouw zouden zijn aan hun opdracht, zouden zij een macht worden in de wereld. God zou hun verdediging zijn. En Hij zou ze verheffen boven alle naties. Zijn licht en waarheid moesten door hen geopenbaard worden en zij moesten als voorbeelden zijn onder zijn wijze en heilige regel van de superioriteit van Zijn aanbidding boven iedere vorm van afgoderij. Patr. Pr. 314.

De Israelieten beseften niet,dat ongelijk te zijn met alle andere naties een voorrecht was en een zegening. God had de Israelieten gescheiden van iedere ander volk om van hen Zijn eigen specifieke schat te maken. Maar deze grote gave veronachtzamend, begeerden zij vurig het voorbeeld van de heidenen na te bootsen ! En nog altijd heerst de begeerte bij dezen die belijden Gods volk te zijn van zich gelijk te schakelen met de gewoonten en de zeden van de wereld. Als zij afwijken van de Heer, worden zij ambitieus voor het gewin en de eer van de wereld... Tenvoordele van aardse onderscheidingen verzaken zij aan de onuitsprekelijke eer waarvoor God hen geroepen heeft vanuit de duisternis in Zijn wonderbaar licht. 1. Petr. 2 : 9. Patr. Pr. 607.

De Joodse kerk van ouds was het hoog begunstigd volk van God, dat uit Egypte geleid werd en dat aanzien werd als Zijn specifieke schat. De vele en uitzonderlijk grote en kostbare beloften aan hen gedaan als volk, Maakten de hoop en het vertrouwen uit van de Joodse kerk. Zij geloofden dat hierin hun redding zeker was. Geen ander volk beleed, dat zij geregeerd werden door de geboden van God. Onze Heiland kwam eerst tot Zijn eigen volk, maar zij aanvaarden Hem niet.

4. Spir. Gifts - a 116.

Gods doel met Zijn instituten heden ten dage kan ook gezien worden in het doel dat Hij zocht te vervullen door de Joodse natie. Zijn bedoeling was van door Israel rijke zegeningen uit te storten aan andere naties. Door hen moest de weg open gelegd worden om Zijn licht aan de ganse wereld mede te delen. De naties van de wereld hadden de kennis van God verloren door het volgen van verdorven gewoonten. Toch vernietigde

65.

God hen niet. Hij nam zich voor van in Zijn barmhartigheid hen in de gelegenheid te stellen met Hem in

kennis te komen door Zijn Kerk. Hij bepaalde, dat de princiepen,die door Zijn volk zouden geopenbaard worden het middel zouden geweest zijn om het morele beeld van God in de mens te herstellen. Christus was hun onderrichter. Zoals Hij met hen was in de woestijn was Hij ook met hen nadat zij ingericht waren in het beloofde land. Hij bleef steeds hun onderrichter en leider. In het Tabernakel en de tempel verbleef Zijn heerlijkheid in de heilige Shekina boven het verzoendeksel. Hij openbaarde bestendig de rijkdom van Zijn liefde en geduld.

God begeert van Zijn volk van Israel een lof, een heerlijkheid te maken. Ieder spiritueel voordeel werd hen verschaft. God weerhield hen niets tot de vorming van een karakter dat van hen vertegenwoordigers zou maken van Hemzelf.

Door de gehoorzaamheid aan de wetten van God zouden zij wonders zijn van voorspoed voor alle naties van de wereld. Hij zou hen wijsheid en bedrevenheid geven in alle handig werk en Hij zou hun onderrichter blijven en zou hen veredelen en verheffen door gehoorzaamheid aan Zijn wetten. Als zij gehoorzaam waren, zouden zij bevrijd zijn van alle ziekten, die andere naties aantastten en ze zouden gezegend worden met kracht en intellekt. De glorie van God, Zijn majesteit en macht, moesten geopenbaard worden in al hun voorspoed. Zij moesten een koningdom van priesters zijn en van prinsen. God voorzag hen van de mogelijkheid om de grootste natie te worden van de wereld.

Op de meest definitieve wijze zette God voor hen Zijn doel en maakte de voorwaarden duidelijk opdat zij voorspoedig zouden zijn.

Zie Deuter. 7 : 6 - 14 en 26 : 17 - 19.

In deze woorden zijn de voorwaarden van alle ware voorspoed uitgedrukt, voorwaarden, waarmede al onze instituten, indien zij het doel vervullen waarvoor zij ingesteld zijn,moeten overeenstemmen ... God begeert dat de instellingen, die Hij zou tot stand brengen zouden staan als een baken van licht, van waarschuwing en berisping. Hij wil bewijzen dat een inrichting, die bestuurd wordt op de basis van religieuse princiepen, als een toevluchtoord voor de zieken, kan bestaan zonder zijn speciaal heilig karakter op te offeren ; dat het vrij kan gehouden worden van de laakbare kenmerken van andere gezondheidsinstellingen. Ze zijn een instrument om grote hervormingen teweeg te brengen. De Heer openbaarde, dat de voorspoed van de Sanitoriums niet alleen zou afhangen van de handigheid van de geneesheren, maar van de gunst van God. Ze moeten gekend staan als een inrichting, waar God herkend wordt als de Monarch van het universum en die onder Zijn speciaal toezicht staat. Zijn bestuurders moeten God eerst, laatst en best maken in alle dingen. En hierin moet hun kracht bestaan. Als ze geleid worden op de manier, die God goedkeurt, dan zouden ze tenzeerste sukses oogsten en zouden ze alle anderdnstituten vooraf gaan, die in de zin van de wereld opgevat worden. Groot licht, grote kennis en superieurder voorrechten werden gegeven. En in overeenstemming met het licht dat ontvangen werd zou de verantwoordelijkheid zijn van dezen, aan wien de vooruitgang ervan toevertrouwd werd.

6. Test. Church. 221 - 225.

Zevendedagsadventisten, die belijden de komst van Christus te verwachten en ze lief te hebben moeten de wijze van de wereldlingen niet volgen. Deze zijn geen criterion voor dezen,die de geboden onderhouden. Geboden onderhoudende adventisten nemen een speciale verheven positie in. Johannes zag hen in een heilig visioen en beschreef hen aldus : " Hier zijn dezen, die de geboden Gods onderhouden en het geloof van Jezus hebben. " Zevendedagsadventisten, boven elk ander volk in de wereld, moeten voorbeelden zijn van godsvrucht, heilig in het hart en in de gesprekken. Het volk, dat God gekozen heeft als Zijn speciale schat moet verheven, verfijnd, geheiligd, deelnemers van de goddelijke natuur zijn, alle verderf ontweken hebbend dat in de wereld is door lust. Zouden deze, die zo een hoge belijdenis hebben, toegeven aan zonde van ongerechtigheid, dan zal hun schuld zeer groot zijn. De Heer berispt de zonde van de ene,opdat anderen waarschuwing en vrees zouden opnemen.

Waarschuwingen en berispingen worden niet gegeven aan de dwalenden onder de zevendedagadventisten, omdat hun leven meer te laken is dan dit van andere belijdende christenen van naam kerken, of omdat het voorbeeld van hun daden slechter is, maar omdat zij groot licht hebben, en dat zij door hun belijdenis een positie ingenomen hebben als Gods speciaal gekozen volk, de wet van God geschreven hebbend in hun harten. Zij bewijzen hun getrouwheid aan de God van de hemel door gehoorzaamheid aan de wetten van Zijn bestuur te schenken. Zij zijn Gods vertegenwoordigers op de aarde. Iedere zonde in hen scheidt hen af van God en, op een speciale wijze, onteren zij Zijn naam door aan de vijanden van Zijn heilige wet de gelegenheid te geven verwijt te sturen naar Zijn zaak en Zijn volk,die Hij genoemd heeft " een uitgelezen generatie, een koninklijk priesterdom, een heilige natie, een heilig volk ", opdat zij de lof zouden prijzen van Hem die hen uit de duisternis gehaald heeft in Zijn wonderbaar licht.

2.Test. Church.450 - 52.

VERS 10-11.

Ordes is de eerste wet in de hemel, en de Heer wenst dat Zijn volk in hun wo-ringen een voorstelling geven van de orde en de harmonie, die heerst in de hemelse hovingen. De waarheid plaatst nooit haar delikate voet op het pad van onreinheid of onzuiverheid. De waarheid maakt de man en de vrouw niet grof of ruw en slordig. Ze verheft allen die de waarheid aannemen op een hoog peil. Onder de invloed van Christus, " begint er een bestendig werk van verfijning.

Er werd speciaal onderricht gegeven aan de legers van Israel dat alles in en rond hun tenten moest zuiver en ordelijk zijn, opdat de Engel van de Heer, wanneer hij door het kamp komt, hun onreinheid niet zou moeten zien. Zou de Heer zo nauwkeurig zijn,dat Hij van dit nota neemt ? Heel zeker ; want het feit is medegedeeld, opdat niet bij het zien van hun onreinheid, Hij niet verder zou kunnen gaan met hun legers om te strijden.

Hij, die zo nauwkeurig was, opdat de kinderen van Israel gewoonten van reinheid zouden lief hebben, zal geen enkele onreinheid dulden in de huizen van Zijn volk van heden. God ziet niet gaarne neer op onreinheid van gelijk welk soort. Hoe kunnen wij Hem uitnodigen naar onze huizen, tenzij alles net en rein is en zuiver ?

66.

Gelovigen moeten geleerd worden, dat zelfs al moesten zij arm zijn, dat zij daarom niet onrein of slordig hoeven te zijn op hun persoon of in hun woningen. Er moet hulp gegeven worden aan dezen, die in dit opzicht geen inzicht hebben in de betekenis en het belang van reinheid. Zij moeten geleerd worden dat deze, die de Hoge en Heilige moeten vertegenwoordigen, dat zij hun ziel moeten rein en zuiver houden, en dat deze zuiverheid zich moet uitstrekken tot in de klederdracht en tot alles wat zich in het huis bevindt, zodat de bedienende engelen mogen ondervinden,dat de waarheid een verandering teweeg gebracht heeft in het leven, door het reinigen van de ziel en het verfijnen van de smaak. Deze die, nadat zij dewaarheid ontvangen hebben geen verandering teweeg brengen in woord, houding en kleding en in hetgeen hun omgeeft, leven niet in

Christus. Zij zijn niet herschapen in Christus tot reinheid en heiligheid. Sommigen zijn slordig op hun persoon. Zij moeten geleid worden door de Heilige Geest om bereid te worden voor een reine en heilige hemel. God verklaart,dat,als de kinderen van Israel naar de berg komen, om de afkondiging van de wet te horen,dat zij met reine lichamen en klederen moeten verschijnen. Nu moet Gods volk Hem eren door gewoonten van nauwgezette netheid en reinheid. Christenen zullen geoordeeld worden door de vruchten die zij voortbrengen. Het ware kind van God zal net zijn en rein. Ofschoon wij op onze hoede moeten zijn voor nutteloze versiersels en vertoon, moeten wij in geen geval zorgeloos zijn en onverschillig in verband met onze uiterlijke verschijning. Alles wat onze persoon en onze woning aangaat moet net en aantrekkelijk zijn. De jeugd moet aangetoond worden, dat hun verschijning alle kritiek moet ontwijken, maar die God eert evenals de waarheid. De kleding van de moeder moet eenvoudig, maar net en smaakvol zijn. De moeder die slordige of gescheurde klederen draagt, die denkt dat gelijk welke kleding goed genoeg is om te werken, of dat ze nu vuil of verwaarloosd is, geeft aan haar kinderen een voorbeeld dat hen aanwakkert van slordig te zijn. En meer dan dat : zij verliest haar invloed op hen. Zij kan niet het verschil helpen zien tussen haar verschijning en de verschijning van deze, die zich net kleden ; en het respekt dat zij moeten voor haar opdoen is verzwakt. Moeders maak u aantrekkelijk, niet door het dragen van grondig bewerkte, gegarneerde klederen, maar met klederen te dragen, die net zijn en goed passend. Laat uw verschijning een les zijn van netheid. Gij moogt niet toelaten, dat gij het respekt van uw kinderen verliest.

Vanaf hun kindertijd zullen kinderen lessen van reinheid geleerd worden. De moeders kunnen nooit te vroeg de geest van hun kinderen vullen met reine en heilige gedachten. En een van de manieren waarop dit kan verwezenlijkt worden, is alles wat hen omgeeft rein te houden. Dat hun slaapkamer nauwkeurig net en zuiver gehouden worde. Ieder kind zal een plaats voor zich zelf hebben om zijn klederen te verzorgen. Weinig ouders zijn zo arm,dat zij zich niet kunnen veroorloven van hiervoor een ruime kast te installeren, voorzien van planken en smaakvol bekleed.

Het neemt iedere dag tijd om de kinderen gewoonten van orde te leren, maar deze tijd is niet verloren. De moeder zal in de toekomst meer dan beloond worden voor de inspanningen in deze richting. Zorg ervoor dat de kinderen dagelijks een bad krijgen, gevolgd van een wrijving tot hun lichaam gloeit.

Zeg hen dat God niet gaarne kinderen ziet met een onrein lichaam en gescheurde klederen. Ga zo verder en spreek van inwendige reinheid. Span u bestendig in om uw kinderen te verheffen en te veredelen. Wij leven in de laatste dagen. Spoedig komt Christus om Zijn volk op te nemen in de woningen die Hij voor hen voorbereidt. De hemel is rein en heilig, en deze, die door de poorten van de stad van God gaan moeten hier op de aarde inwendig en uitwendig bekleed zijn met reinheid.

Gezonde mensen zullen in geen geval nalaten van zich te baden. Zij zouden moeten tot tweemaal per week een bad nemen. Deze die in een goede gezondheid verkeren hebben onreinheden in het bloed en de huid is in geen gezonde toestand. De vele porien of kleine mondjes, waardoor het lichaam ademt,worden verstopt en gevuld met slechte materie. De huid moet zorgvuldig en grondig gewassen worden opdat de porien hun werk zouden kunnen doen : namelijk van het lichaam te bevrijden van onreinheden. Daarom hebben zwakke mensen, die ziek zijn zekerlijk behoefte aan de voordelen en zegeningen van het baden minstens tweemaal in de week en zelfs meer is zekerlijk nodig. Of een persoon nu ziek is of gezond, de ademhaling is vrijer en gemakkelijker als het baden toegepast wordt. Hierdoor worden de spieren soepelder, de geest en het lichaam worden op dezelfde wijze versterkt,het verstand wordt helderder, en iedere fakulteit wordt levendiger. Het bad verzacht de zenuwen. liet bevordert de algemene uitwazeming, wekt de cirkulatie op,voorkomt obstruktie in het systeem en werkt gunstig op de nieren en de waterorganen. Aan de darmen, de maag en de lever wordt nieuwe energie gegeven en nieuw leven. Het bevordert ook de spijsvertering en inplaats dat het gestel. verzwakt wordt, wordt het versterkt. Inplaats dat de onderhevigheid aan de koude vermeerdert versterkt een bad op de juiste wijze toegepast tegen de koude, omdat de cirkulatie beter wordt, en de uiterste organen,die min of meer verstopt zijn worden ontlast, want het bloed wordt tot op de oppervlakte gestuwd en er wordt een regelmatiger en gemakkelijker stroming van het bloed bekomen door al de bloedvaten. Counsels on Health 101-104.

De tien geboden uitgesproken vanop de berg Sinai kunnen niet leven in de harten van personen met wanordelijke vuile gewoonten. Indien het oude Israel niet eens kon luisteren naar de uitspraak van de heilige wet, tenzij zij gehoorzaamd hadden aan het voorschrift van Jehova en dat zij hun kleding gereinigd hadden, hoe zou dan deze heilige wet kunnen geschreven worden in de harten van mensen, die niet rein zijn op hun persoon,hun kleding of in hun huis ? Het is onmogelijk. Hun belijdenis mag zo hoog zijn als de Hemel,toch is ze geen stroo waard. De invloed ervan stoot de ongelovigen af. Het zou beter geweest zijn dat zij altijd buiten de rangen van Gods getrouwe volk gebleven waren. Het huis van God is onteerd door zulke belijders. Allen, die vergaderen op de Sabbat om God te aanbidden, zouden moeten, indien mogelijk, een nette welpassende uitzet hebben geschikt om te dragen in het huis van aanbidding. Het is een oneer voor de Sabbat, en voor God en Zijn huis, als dezen, die belijden dat de Sabbat de heilige is van de Heer,dat zij dezelfde kleding dragen op de Sabbat als zij in de week dragen, terwijl zij werken op hun bedrijyen,als zij in staat zijn van andere te verschaffen. Als er waardige personen zijn,die met hun ganse hart de Heer van de Sabbat willen eren, en God willen aanbidden, en die geen wisseling van kleding bezitten,dat deze,die in staat zijn,aan deze personen een Sabbat klederdracht verschaffen, opdat zij in het huis van God mogen verschijnen met reine, passende klederen. Een grotere gelijkvormigheid in de klederdracht zou God beter behagen.

Se]. Mess. 747-75.

Lees de onderrichtingen, die gegeven werden aan Mozes, om bekend te maken aan de kinderen van Israel,

als God op de berg zou komen om Zijn heilige wet af te kondigen. Wat beval Hij aan Mozes dat het volk zou doen ? Van gereed te zijn tegen de derde dag ; want op de derde dag, zegde Hij, zal de Heer neder dalen op de berg,ten aanzien van het ganse volk. Zij moesten schutsels plaatsen aan de berg. " Ook zeide de Here tot Mozes : Ga tot het volk, en heilig hen heden en morgen, en dat zij hunne klederen wasschen."

Deze grote en machtige God, die het schone Eden geschapen heeft en alles wat lief is erin is een God van orde. Hij wenst orde en reinheid bij Zijn volk. Deze machtige God gaf Mozes bevel aan het volk te zeggen,dat zij hun klederen moesten wassen opdat er geen onreinheid zou zijn in hun klederen en op hun persoon, als zij opkwamen voor de Heer. En Mozes kwam van de berg naar het volk, en zij wasten hun klederen, naar het bevel van God.

En om te tonen hoe zorgvuldig zij moesten zijn in verband met reinheid, moest Mozes een wasbekken plaatsen tussen de tent van vergadering en het altaar. En Mozes en Aaron, en zijn zonen die bedienden voor de Heer, moesten hun handen en voeten wassen daarin, als zij in de tent van verzameling kwamen, en als zij verschenen voor de Heer.

Dit was het gebod van de grote en machtige God. Er moet niets los of slordig zijn bij dezen, die voor Hem verschijnen, als zij in Zijn heilige tegenwoordigheid komen. En waarom was dit ? Wat was het voorwerp van al deze zorg ? Was het louter om raad te geven aan het volk ? Was het juist maar om Zijn goedkeuring te verkrijgen ? De reden die mij gegeven werd was deze. Opdat een goede impressie mocht gegeven worden aan het volk. Als deze, die bedienden in een gewijde dienst geen zorg zouden dragen, en eerbied voor God, en in hun klederdracht en in hun houding, dan zou het volk zijn eerbied verliezen voor God en voor Zijn heilige dienst.

Test. 2. 611-12.

Het volk van Israel werd, wegens zijn zondigheid, verboden de berg te naderen, als God erop zou nederdalen om Zijn wet te verkondigen, opdat zij niet zouden verteerd worden door de brandende heerlijkheid van Zijn tegenwoordigheid. Als zulk een veropenbaring van Zijn macht de plaats kenmerkte gekozen voor de afkondiging van zijn wet, hoe vreselijk moet Zijn tribunaal zijn als Hij komt voor de uitvoering van deze gewijde statuten. Hoe zullen deze, die Zijn autoriteit met de voeten getreden hebben, Zijn heerlijkheid kunnen verdragen op de grote dag van de eindvergelding ? De verschrikking van de Sinai moest aan het volk de taferelen van het oordeel voorstellen. Een geluid van een trompet verwittigde Israel om God te ontmoeten. De stem van de Archangel en de trompet van God zal van de ganse aarde zowel de levenden als de doden oproepen naar de tegenwoordigheid van hun Rechter. De Vader en de Zoon, omringd van een menigte van engelen, waren tegenwoordig op de berg. Op de grote oordeelsdag zal Christus komen " in de heerlijkheid Zijns Vaders met Zijne engelen " Math. 16 : 27. Hij zal dan op de troon van zijn glorie zitten en voor Hem zullen alle natien vergaderd zijn.

Als de goddelijke tegenwoordigheid geopenbaard werd op de Sinai, was de heerlijkheid van de Heer als verterend vuur in het zicht van gans Israel. Maar als Christus zal komen in heerlijkheid met Zijne Heilige engelen zal de ganse aarde in lichte glans staan met het verschrikkelijke licht van Zijn tegenwoordigheid. "Onze God zal komen en zal niet zwijgen ; een vuur voor Zijn aangezicht zal verteren, en rondom Hem zal het zeer stormen. Hij zal roepen tot den hemel van boven, en tot de aarde, om Zijn volk te richten." Ps. 50 : 3,4.

Een vurige stroom zal ontstaan en voortkomen van voor Hem,die de elementen zal doen smelten met vurige hitte, die de aarde en de werken,die erop waren zullen verbranden. " In de openbaring van de Heere Jezus van den hemel met de negelen zijner kracht, met vlammend vuur wraak doende over degenen, die God niet kennen en over degenen, die het Evangelie van onzen Hee re Jezus Christus niet gehoorzaam zijn." 2 Thess. 1 : 7,8.

Nooit sedert de mens geschapen werd, werd zulk een openbaring van goddelijke macht gezien als de wet verkondigd werd van de Sinai. " O God, toen Gij voor het aangezicht uws volks uittoogt, toen Gij daarheen traadt in de woestijn Zela,daverde de aarde, ook dropen de hemelen, voor Gods aanschijn, zelfs deze Sinai voor het aanschijn Gods, des Gods van Israel."

Ps. 68 : 8.

Temidden van de verschrikkelijkste uitbarstingen van de natuur,werd de stem van God gehoord vanuit de

wolk gelijk een trompet. De berg werd geschud van aan de voet tot de top en het heir van Israel,bleek en bevend van schrik, lag met hun aangezicht op de grond. Hij wiens stem de aarde deed beven, had gezegd " Nog eenmaal zal Ik bewegen niet alleen de aarde, maar ook den hemel." Hebr. 12 : 26.

De Schrift zegt : "De Heere zal brullen uit de hoogte, en zijne stem verheffen uit de woning zijner heiligheid." " en de hemel en de aarde zal beven." Jer. 25 : 30. Joel. 3 : 16.

Op de grote dag die in aantocht is, zal de hemel zelf heengaan, " als een boek, dat toegerold wordt." Openb. 6 : 14.

En ieder eiland en berg zal van zijn plaats wijken. " De aarde zal ganschelijk waggelen gelijk een dronkaard, en zij zal heen en weder bewogen worden gelijk een nachthut, en hare overtreding zal zwaar op haar zijn, en zij zal vallen en niet weder opstaan." Jes. 24 : 30.

"Daarom zullen alle handen slap worden en aller menschenhart zal versmelten en zij zullen bang zijn, smarten en weeën zullen hen aangrijpen." " want Ik zal over de wereld de boosheid bezoeken, en over de goddelozen hunne ongerechtigheid."

Jes.13 :7,8,11.

Als Mozes in de goddelijke tegenwoordigheid kwam op de berg, waar hij de tafels van steen ontvangen had, kon het schuldige Israel het licht niet verdragen dat van zijn aangezicht straalde. Hoe veel te minder kunnen overtreders neerzien op de Zoon van God, als Hij zal verschijnen in de heerlijkheid van Zijn Vader, omgeven van al het hemelse heir,om het oordeel uit te voeren over de overtreders van Zijn wet en de verwerpers van Zijn verzoening. Deze, die de wet van God veronachtzaamd hebben en het bloed van Christus met de voet getreden hebben, " de koningen der aarde, en de grootera, en de rijken, en de oversten over duizend, en de machtigen, en alle dienstknechten en alle vrijen, verborgen zichzelven in de spelonken en in de steenrotsen der bergen, en zeiden tot de bergen en tot de steenrotsen : Valt op ons en verbergt ons van het 68.

aangezicht Desgenen, die op den troon zit, en van den toorn des Lams : want de groote dag zijns toorns is gekomen en wie kan bestaan ? " Op. 6 : 15 - 17.

" Te dien dage zal de mensch zijne zilveren afgoden en zijne gouden afgoden,welke zij zich gemaakt hadden om zich daarvoor neder te buigen, wegwerpen voor de mollen en de vledermuizen ; gaande in de reten der rotsen, en in de kloven der steenrotsen, vanwege den schrik des Heeren, en vanwege de heerlijkheid zijner majesteit, wanneer Hij zich opmaken zal om de aarde geweldiglijk te verschrikken." Jes. 2 : 20,21. Dan zal het gezien worden waarop de opstandigheid van Satan tegen God uitgelopen is in verlies van zichzelf en van allen die gekozen hebben van zijn onderdanen te zijn. Hij had voorgesteld dat groot goed het gevolg zou zijn van de overtreding ; maar het zal blijken dat het loon van de zonde de dood is. "Want zie, die dag komt, brandende als een oven ; dan zullen alle hoogmoedigen, al wie goddeloosheid doet, een stoppel zijn, en de toekomende dag zal ze in vlam zetten, zegt de Heere der heirscharen, die hun noch wortel noch tak laten zal." Mal. 4 : 1.

Satan, die aan de grondslag ligt van iedere zonde, en alle kwaaddoeners, die zijn takken zijn, zullen tenvolle afgesneden worden. Er zal een einde gemaakt worden aan de zonde, met al het wee en de afval, die er het resultaat van is. De psalmist zegt : " Gij hebt de heidenen gescholden, den goddelooze verdaan, hunnen naam uitgedelgd tot in eeuwigheid en altoos." Ps. 9 : 5,6.

Maar temidden van de storm van het goddelijk oordeel zullen de kinderen van God niets moeten vrezen,

" maar de Heere zal de toevlucht zijns volk en de sterkte der kinderen Israels zijn." Joel. 3 : 16.

De dag,die verschrikking en vernietiging brengt over de overtreders van Gods wet zal voor de gehoorzamen " onuitsprekelijke vreugde en de volheid van de heerlijkheid brengen." " Vergader mijn heiligen bij mij "

zegt de Heer,dezen,die met mij een verbond gemaakt hebben door offer. En de hemelen zullen Zijn gerechtigheid verkondigen : want God is zelf Rechter."

Dan zult gijlieden wederom zien het onderscheid tussen den rechtvaardige en den goddelooze, tussen dien, die God dient en dien die Hem niet dient. Mal 3 : 18.

Hoort naar Mij, gijlieden, die de gerechtigheid kent, gij volk in welks hart mijne wet is ; vreest niet de smaadheid van den mensch, en ontzet u over hunne smaadredenen niet ;l' 11 Ik neem den beker der zwijmeling van uwe hand, den droesem des bekers mijner grimmigheid, gij zult dien voortaan niet meer drinken."

" Ik ben het die u troost : wie zijt gij, dat gij vreest voor den mensch; die sterven zal, en voor een menschen kind dat hooi worden zal." Jes.51 : 7, 22,12.

"Want bergen zullen wijken, en heuvelen wankelen, maar mijne goedertierenheid zal van u niet wijken, en het verbond mijns vredes zal niet wankelen, zegt de Heere, uw Ontfermer." Jes.54 : 10. Het grote plan van verlossing loopt hierop uit in het volledig terugbrengen van de wereld in de gunst van God. Al wat verloren was door de zonde is hersteld. Niet alleen de mens maar ook de aarde is verlost, om de eeuwige bodem te zijn voor de gehoorzamen. Gedurende zesduizend jaar heeft Satan gestreefd om bezit te hebben van de aarde. Nu is Gods oorspronkelijk doel in het scheppen van de aarde vervuld. " Maar de heiligen der hooge plaatsen zullen dat koninkrijk ontvangen, en zij zullen het rijk bezitten tot in eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden. " Dan. 7 : 18.

"Van den opgang der zon af tot hare, ondergang zij de Naam des Heeren geloofd." Ps. 113 : 3. Dien dag zal er één Heer zijn en Zi~i naam één.

" En de Heere zal tot Koning over de gansche aarde zijn, te dien dage zal de Heere één zijn, en zijn Naam één." Zach. 14 : 9. De Schrift zegt : 0 Heere ! Uw woord bestaat in eeuwigheid in de hemelen." Ps. 119 : 89. De gewijde statuten die Satan gehaat heeft en gepoogd heeft te vernietigen zullen geëerd worden door een zondeloos universum. En " Gelijk de aarde hare spruit voortbrengt, en gelijk een hof, hetgeen in hem gezaaid is,doet uitspruiten, alzoo zal de Heere Heere gerechtigheid en lof doen uitspruiten voor al de volken. " Jes. 61 : 11.

Ppatr. Pr. 339-342.

VERS 16-18.

Wij moeten ons best doen om talrijke vergaderingen bijeen te roepen om het woord van de evangelieprediker te horen. En dezen, die het woord van de Heer prediken,moeten de waarheid spreken. Zij moeten hun toehoorders als het ware aan de voet van de Sinai brengen, om te luisteren naar de woorden door God gesproken temidden van de taferelen van eerbiedvolle grootheid.

Evangelism. 119.

Het werd mij voorgesteld, dat het overblijfsel Jezus volgden in het heilige der heiligen en de ark zagen en het verzoendeksel, en dat zij ingenomen werden meet de heerlijkheid. Jezus hief dan het deksel op van de ark en zie ! de stenen tafelen, met de tien geboden erop geschreven ! Zij gingen de levende orakels na, maar gingen achterwaarts al beven, als zij het vierde gebod zagen temidden van de tien voorschriften, met een glanzender licht omgeven dan de andere. En er was een cirkel van heerlijkheid er rond. Zij vinden niets, dat zegt dat de Sabbat zou kunnen afgeschaft zijn, of veranderd in de eerste dag van de week. De geboden gelezen zoals ze uitgesproken waren door de stem van God én plechtige en eerbiedvolle grootsheid op de berg, terwijl de bliksems flitsten en de donder rolde ; het zijn dezelfde als wanneer ze geschreven werden met Zijn eigen vinger op de stenen tafels. " Zes dagen zult gij arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de Sabbat der Heeren, uws Gods : dan zult gij geen werk doen, gij, noch uw zoon noch uw dochter... . Zij zijn verbaasd als zij de zorg zien, die genomen wordt over de tien geboden. Zij zien ze dicht bij Jehova, overschaduwd en beschermd door Zijn heiligheid."

Early Writings 255.

Nadat Christus gestorven was op het kruis als een zondeoffer, kon de ceremoniële wet geen kracht meer hebben. Toch was hij verbonden met de morele wet, en was heerlijk. Het geheel droeg de stempel van Goddelijkheid, en drukte de heiligheid, rechtvaardigheid en gerechtigheid van God uit. En als de bediening van de bedeling die weg moest vallen heerlijk was, hoe veel te meet moet de realiteit ervan heerlijk zijn, als Christus geopenbaard werd, gevend zijn levengevende,hèiligende Geest aan allen die geloven ?

De afkondiging van de wet van de tien geboden was een wonderbare veruitwendiging van de heerlijkheid en majesteit van God. Hoe beinvloedde deze openbaring van macht het volk ? Zij waren bang. Als zij " de

69.

donderen en de ;-tikzemen, en het geluid der bazuin, en den rookenden berg ; toen het volk zulks zag, weken zij af en stonden van verre. En zij zeiden tot Mozes : Spreek gij met ons, en wij zullen hooren en dat God met ons niet spreke,opdat wij niet sterven !" Ex. 20 : 18,19.

Zij begeerden dat Mozes hun voorspreker was, zij zouden zekerlijk verteerd geworden zijn.

" En Mozes zeide tot het volk : Vreest niet, want God is gekomen, opdat Hij u verzocht en opdat Zijne vreeze voor uw aangezicht zou zijn, dat gij niet zondigdet. En het volk stond van verre ; maar Mozes naderde tot de donkerheid, alwaar God was." Ex. 20 : 20, 21.

Van de vergiffenis van zonden, rechtvaardigmaking door geloof in Jezus Christus, van toegang tot God alleen door een middelaar, hun toestand van verloren zijn, van hun schuld en zonde, van deze waarheden had het volk weinig besef. In grote mate hadden zij een kennis van God verloren en van de enige weg waardoor zij Hem konden bereiken. Zij hadden bijna alle zin van waaruit zonde bestaat vergeten en van wat gerechtigheid uitmaakt. De vergiffenis van zonde door Christus, de beloofde Messias, die voorgesteld werd door hun offers was slechts vaag begrepen.

Paulus verklaart : "Dewijl wij dan zodanige hoop hebben, zoo gebruiken wij veel vrijmoedigheid in het spreken en doen niet gelijkerwijs Mozes,die een deksel op zijn aangezicht legde, opdat de kinderen Israels niet zouden sterk zien op het einde van hetgeen dat te niet gedaan wordt. Maar hunne zinnen zijn verhard geworden. Want tot op den dag van heden blijft hetzelfde deksel in het lezes. des ouden testaments,zonder ontdekt te worden het welk door Christus te niet gedaan wordt. Maar tot den huidigen dag toe, wanneer Mozes gelezen wordt, ligt een deksel op hun hart ; doch zoo wanneer het tot den Heere zal bekeerd zijn, zoo wordt het deksel weggenomen.

2 Cor. 3 : 12 - 16.

De Joden weigerden Christus als Messias te aanvaarden, en zij konden niet zien dat de offers en offeranden hun betekenis verloren hadden. Het deksel, door hen zelf gelegd in koppig ongeloof is steeds voor hun geest. Het zou weggenomen worden als zij Christus zouden aannemen, de gerechtigheid van de wet. Velen in de christene wereld hebben ook een deksel voor hun ogen en hart. Zij zien niet tot het einde van dat wat weg moest gedaan worden. Zij zien niet dat het alleen de ceremoniele wet was,die moest weggedaan worden bij de dood van Christus. Zij beweren dat de morele wet aan het kruis genageld werd. Zwaar is het deksel dat hun begrip benevelt. De harten van velen zijn in oorlog met God. Zij zijn niet onderworpen aan Zijn wet. Alleen dan als zij in harmonie zullen komen met de regels van Zijn bestuur, kan Christus van enig nut zijn voor hen, maar Hij zal tenlaatste aan hen zeggen Ik ken u niet. Gij hebt geen ware bekering uitgeoefend, tegenover God over de overtredingen van Zijn heilige wet en gij kunt geen waar geloof hebben in Mij ,want het was Mijn zending van Gods wet te verheerlijken. Paulus stelde noch de morele noch de ceremoniele wet voor zoals de bedienaars in onze dagen wagen te doen. Sommigen hebben zo een antipatie tegenover de wet van God dat zij van de weg willen afgaan om hem aan te klagen en er verachting op te leggen. Zo verachten zij en leggen zij verdachtmaking op de majesteit en de glorie van God. De morele wet was nooit een type of een schaduw. Zij bestond van voor de schepping van de mens, en zal blijven bestaan zolang Gods troon zal stand houden. God kon geen enkel precept veranderen noch wijzigen om de mens te redden ; want de wet is de grondslag van Zijn bestuur. Hij is onveranderlijk, onschendbaar, oneindig en eeuwig. Opdat de mens zou kunnen gered worden, en voor de eer van de wet, dat hij zou stand houden,was het noodzakelijk voor de Zoon van God om Zichzelf op te offeren als een offer voor de zonde. Hij die geen zonde kende werd zonde voor ons. Hij stierf voor ons op Kalvarie. Zijn dood toont de wonderbare liefde aan van God voor de mens, en de onveranderlijkheid van Zijn wet. In het sermoen van de berg, verklaart Christus : " Meent niet dat Ik gekomen ben om de wet of de profeten te ontbinden ; Ik ben niet gekomen om die te ontbinden, maar te vervullen. Want voorwaar zeg Ik u : Totdat de hemel en de aarde zullen voorbij gaan, zal er niet een jota noch een titel van de wet voorbij gaan, totdat het alles zal zijn geschied... Matth. 5 : 17 - 18.

Christus droeg de vloek van de wét, haar schuld ondergaand, het plan tot vervulling brengend,waardoor de mens moest geplaatst worden daar, waar hij de wet kon onderhouden, en kon aanvaard worden door de verdiensten van de Verlosser ; en door Zijn offer werd heerlijkheid gebracht op de wet_. Dan was de heerlijkheid van dat wat niet moest weggedaan worden - Gods wet van de tien geboden, Zij' standaard van gerechtigheid - tenvolle gezien door allen die het einde zagen van wat weggedaan moest worden. " En wij allen met ongedekten aangezichte de heerlijkheid des Heeren als in eenen spiegel aanschouwende, worden naar hetzelfde beeld in gedaante veranderd van heerlijkheid als van des Heeren Geest." 2 Cor. 3 17 - 18.

Christus is de voorspreker voor de zondaar. Zij die Zijn evangelie aanvaarden aanschouwen Hem met ongedekt aangezicht. Zij zien de verhouding van Zijn zending tot de wet, en zij herkennen Gods wijsheid en heerlijkheid zoals zij geopenbaard worden door de Heiland. De heerlijkheid van Christus is geopenbaard in de wet, die een transcriptie is van Zijn karakter, en Zijn omvormende krachtdadigheid wordt gevoeld op de ziel tot de mens veranderd wordt naar Zijn gelijkenis. Zij worden deelnemers van de goddelijke natuur, en groeien meer en meer naar de gelijkenis van hun Verlosser, vooruitgaande stap voor stap in harmonie met de wil van God, tot zij de VOLMAAKTHEID bekomen.

De wet en het evangelie zijn volkomen in harmonie. De ene houdt de andere in stand. In al haar majesteit stelt hij zich tegenover het geweten, de zondaar zijn nood latende inzien van Christus als de verzoening van de zonde. Het evangelie herkent de macht en de onveranderlijkheid van de wet. " Ik kende de zonde niet dan door de wet." Rom. 7 : 7.

Het gevoel van zonde door de wet opgedrongen, drijft de zondaar naar de Heiland. In zijn nood kan de mens het machtige argument aanhalen van het kruis van Kalvarie. Hij kan beroep doen op de gerechtigheid van Christus ; want deze wordt medegedeeld aan allen,die bekerende zondaars zijn. " die tot Mij komt, zal Ik geenszins uitwerpen." Joh. 6 : 37.

"Indien wij onze zonden belijden. Hij is getrouw en rechtvaardig, dat Hij ons de zonde vergeve, en ons reinige van alle ongerechtigheid."

1 Sel. Mess. 237-41.

VERS 16-20.

70.

Het was Christus, die temidden van donder en bliksem, de wet afgekondigd heeft op de Sinai.

De heerlijkheid van God, gelijk verterend vuur, rustte op de top van de berg, en de berg daverde bij de tegenwoordigheid van de Heer. Het heir van Israel, dat nederlag op de aarde, had met vreze geluisterd naar de gewijde voorschriften van de wet. Welk een verschil bij de gebeurtenis op de berg van de Zaligbesprekingen. Onder de zomerhemel, met geen geluid die de stilte verbrak, tenzij het gezang van de vogels, ontvouwde Jezus de princiepen van Zijn Koninkrijk. Toch was Hij het,die op deze dag in aksenten van liefde tot het volk sprak,, die de princiepen van de wet verkondigd op de Sinai,voor hen open legt. Als de wet gegeven werd, had Israel, ontaard door de lange gevangenschap in Egypte, behoefte om beindrukt te worden met de macht en majesteit van God ; toch openbaarde Hij zich niet minder als een God van liefde. Thoughts of Mount of Blessings. 45.

Als de mens de wet van God gehouden had, zoals hij gegeven werd aan Adam na de val, bewaard door Noah, en onderhouden door Abraham, dan zou er geen noodzakelijkheid geweest zijn voor de verordening van de besnijdenis. En als de nakomelinggen van Abraham het verbond gehouden hadden, waarvan de besnijdenis een teken was, dan zouden zij nooit verleid geweest zijn tot afgoderij, noch zou het noodzakelijk geweest zijn voor hen van een leven te lijden van slavernij in Egypte ; zij zouden Gods wet onderhouden hebben in de geest en er zou geen noodzakelijkheid geweest zijn van verkondiging van die wet op de Sinai of van hem op stenen tafels te griffen. En moest het volk de princiepen van de tien geboden in praktijk gebracht hebben, dan zou er geen nood geweest zijn aan bijkomende voorschriften gegeven aan Mozes. liet offeranden systeem,toevertrouwd aan Adam, was ook verdorven door zijn nakomelingen. Bijgeloof, afgoderij ,wreedheid en losbandigheid, verdierf de eenvoudige en betekenisvolle dienst,die God bepaald had. Door lange omgang met heidenen had het volk van Israel vele heidense gewoonten gemengd met hun aanbidding ; daarom gaf de Heer hen op de Sinai definitieve onderrichtingen in verband met de offerdienst.

Na de voltooiing van het tabernakel kwam hij in verbinding met Mozes vanuit de wolk van heerlijkheid boven het verzoendeksel, en gaf hem tenvolle onderricht nopens het systeem van offers en de vormen van aanbidding die mdsten uitgevoerd worden in het heiligdom. Aldus werd de ceremoniele wet gegeven aan Mozes en door hem geschreven in een boek. Maar de wet van de tien geboden uitgesproken op de Sinai werd door God zelf geschreven op stenen tafelen en werd heilig bewaard in de ark. Er zijn er velen die deze twee systemen vermengen, de tekst gebruikend,die spreekt van de ceremoniele wet om te bewijzen dat de morele wet afgeschaft is, maar dit is een verdraaiing van de Schriften. Het onderscheid tussen beide is breed en klaar. Het ceremonieel systeem was opgebouwd uit symbolen, die naar Christus verwijzen,naar Zijn offer en Zijn priesterschap. Deze rituele wet, met zijn offers en verordeningen, moest door de Hebreeën volbracht worden tot het type het antitype ontmoet had in de dood van Christus, het Lam van God, dat de zonden der wereld wegneemt. Dan moesten alle offerdiensten ophouden. Het is deze wet, die Christus,uit het midden weggenomen,hem aan het kruis genageld." Maar in verband met de tien geboden verklaart de Psalmist :" 0 Heer ! uw woord bestaat in eeuwigheid in de hemelen." Ps. 119 : 89.

En Christus zelf zegt : " Totdat de hemel en de aarde voorbij gaan, zal er niet een jota noch een titel van de wet voorbijgaan, totdat het alles zal zijn geschied."

Matth. 5 : 18.

Hier onderwijst Hij niet alleen wat de eisen van Gods wet geweest zijn en waren dan, maar dat deze eisen zullen in stand blijven zolang hemel en aarde bestaan. De wet van God is zo onveranderbaar als Zijn troon. Hij zal zijn eisen in stand houden op de mensheid van alle eeuwen.

In verband met de wet uitgevaardigd op de Sinai, zegt Jeremias : " En gij zijt nedergedaald op de berg Sinai, en hebt met hen gesproken uit den hemel ; en Gij hebt hun gegeven rechtmatige rechten en getrouwe wetten, goede inzettingen en geboden." Neh. 9 : 13.

En Paulus de apostel van de heidenen verklaart : " Alzoo is dan de wet heilig, en het gebod is heilig en rechtvaardigen goed." Rom. 7 : 12.

Dat kan niet anders dan de tien geboden zijn ; want het is de wet die zegt : "Gij zult niet begeren ." VERS 7.

Terwijl de dood van de Heiland een einde bracht aan de wet van typen en schaduwen, verminderde Hij niet in het minst de verplichtingen van de morele wet. Integendeel, het feit, dat het noodzakelijk was dat

Christus stierf om verzoening te brengen voor de overtredingen van de wet, bewijst dat de wet onveranderlijk is.

Deze, die beweren, dat Christus kwam om de wet van God af te schaffen en weg te doen samen met het oud testament, spreken van de Joodse tijd als van een duisternis, en stellen de godsdienst van de Hebreeën voor als een louter uit vormen en oeremoniën bestaande. Maar dit is een vergissing. Door gans de gewijde geschiedenis,waar de verbindingen van God met Zijn uitgekozen volk verhaald worden, zijn er brandende sporen van de grote IK BEN. Nooit heeft Hij aan de zonen van de mens meer open manifestaties gegeven van Zijn macht en heerlijkheid dan als Hij alleen herkend werd als de leider van Israel, en als Hij de wet gaf aan Zijn volk. Hier werd de scepter gezwaaid door een niet menselijke hand, en de statige voortgang' van de onzichtbare Koning van Israel was onsprekelijk groot en te vrezen. In al deze openbaringen van de goddelijke tegenwoordigheid was de heerlijkheid van God geopenbaard door' Christus. Niet alleen bij de komst van de Heiland, maar door alle tijden na de val en de belofte van verlossing " was God in Christus de wereld met Zichzelven verzoenende " Cor. 5 : 19. Christus was de grondslag en het centrum van het offer systeem in de patriarchale en de joodse tijd. Sinds de zonde van onze eerste ouders was er geen onmiddellijke verbinding tussen God en de mens. De Vader had de wereld in de handen van Christus gegeven, opdat door Zijn middelaarswerk Hij de mens zou kunnen verlossen en de autoriteit en de heiligheid van de wet van God handhaven. Als de verbindingen tussen de hemel en het gevallen ras waren geschied door Christus. Het was de Zoon van God die aan onze eerste ouders de belofte van verlossing gaf. Het was Hij die Zichzelf openbaarde aan de Patriarchen. Adam, Noah, Abraham, Isaak, Jakob en Mozes verstonden het evangelie. Zij zagen uit naar verlossing door de Substituut van de mens en de Zekerheid. Deze heilige mensen van ouds hielden vereniging met de Heiland die naar onze wereld moest komen in menselijk vlees. En sommige van hen spraken met Christus

71.

en met hemelse engelen van aangezicht tot aangezicht.

Christus was niet alleen de leider van de Hebreeën in de woestijn - de Engel in wien de naam van Jehova was en die, gehuld in de wolkkolon het leger voorging - maar het was Hij, die de wet gaf aan Israel. Temidden van de heerlijkheid van de Sinai,verklaarde Christus ten aanhoren van het horen van gans het volk de tien voorschriften van Zijn Vaders wet. Het was Hij die aan Mozes de wet gaf gegrift op de stenen tafels. Patr. Pr. 363-66.

VERS 20.

Na de zondeval van Adam sprak God niet langer rechtstreeks met de mens ; het mensengeslacht was gegeven in de handen van Christus, en alle communicaties kwamen door Hem naar de wereld. Het was Christus,die de wet uitsprak op de berg Sinai en Hij kende de draagwijdte van al de voorschriften, de heerlijkheid en de majesteit van de wet van de hemel. In Zijn sermoen op de berg,bepaalt Christus de wet,en poogt in de geest van Zijn aanhoorder de ver-rijkende eisen van de voorschriften van Jehova aan zijn volk in te prenten. Zijn onderrichtingen kwamen als een nieuwe openbaring aan het volk ; en de onderrichters van de wet, de schriftgeleerden en de Farizeers, zowel als het gewoon volk,waren verwonderd over Zijn onderricht. De woorden van Christus waren niet nieuw, en toch kwamen zij met de kracht van een openbaring ; want zij stelden de waarheid voor in haar waar licht en niet in het licht waarin de leeraars ze aan het volk voorgesteld hadden. Hij hield geen rekening met de overleveringen en de geboden van mensen, maar opende de ogen van hun begrip om wonderbare dingen te beschouwen in de wet van God, die de grondslag is van Zijn troon van het begin van de wereld ; en zolang de hemel en de aarde blijft, doorheen de niet ophoudende jaren van de eeuwigheid, zal zij de grote standaard zijn van gerechtigheid, heiligheid en rechten van het goed. Het systeem van de Joodse ekonomie was het evangelie in beeld, een voorstelling van de christenheid, die moest ontwikkeld worden tot de geest van het volk het geestelijk licht kon begrijpen. Satan zoekt altijd om de waarheden duister te maken, die duidelijk zijn. Christus zoekt altijd de geest te openen om iedere essentiele waarheid nopens de redding van de gevallen mens te laten begrijpen. Tot op heden zijn er nog aspekten van de waarheid, die duister gezien worden, verbindingen die niet begrepen worden, en verrijkende diepten i•i de wet van God, die onbegrepen blijven. Er is een onmeetbare breedte, waardigheid en heerlijkheid in de wet van God ; en toch heeft de religieuse wereld die wet opzij gezet, zoals de Joden deden, om de tradities en de wetten van mensen te verheerlijken. Voor de dagen van Christus, vroeg de mens nutteloos "Wat is waarheid". Duisternis overdekte de aarde, en grote duisternis het volk. Zelfs Judea was in duisternis gehuld. De waarheid van God is verzwegen geweest door bijgeloof en tradities van dezen, die belijden de waarheid te interpreteren, en twist, jaloersheid en vooroordeel verdeelde het belijdende volk van God. Dan werd er een onderrichter gezonden van God, Hij die de Weg, de Waarheid en het Leven was. Jezus stelde voor de rein, rijke waarheid van de hemel te laten schijnen te midden van de duisternis en de somberheid van de aarde. God had gezegd : "Laat er spiritueel Licht zijn ," en het licht van de heerlijkheid van God was geopenbaard in het aangezicht van Jezus Christus.

Christus werd geopenbaard als de Heiland van de mens. Het volk moest niet vertrouwen op hun eigen werken, op hun eigen gerechtigheid of op zichzelf in geen enkel opzicht, maar op het Lam van God dat de zonden der wereld wegneemt. In Hem was de voorspreker bij de Vader geopenbaard. Kom nu en laat ons samen redeneren, zegt de Heer : ofschoon uw zonden rood zijn als karmozijn, zij zullen wit worden als sneeuw, ofschoon zij rood zijn als karmozijnrood, zij zullen als wol zijn. Deze uitnodiging komt vandaag tot ons. Dat geen hoovaardij of zelfinachtneming of zelfgerechtigheid niemand weerhoude van zijn zonden te belijden, opdat hij moge 'geroep doen op de belofte :" Hij die zijn zonden bedekt zal niet voorspoedig zijn,maar hij die ze belijdt, en verzaakt, die zal barmhartigheid ontvangen. Verberg niets voor God, en verwaarloos niet van uw fouten te belijden, aan de broeders, als zij verband houden met hen. Belijdt uw zonden aan elkander, en bidt voor elkander, opdat gij moogt genezen worden. Vele zonden zijn onbeleden, om ermede gekonfronteerd te worden op de oordeelsdag. Beter nu uw zonden te zien en ze te belijden en ze weg te doen, terwijl het verzoenende offer pleit ten onzen gunste. Verwaarloos niet de wil van God te leren nopens dit onderwerp. De gezondheid van uw ziel, de eenheid van uw broeders, kan afhangen van de gang die gij volgt in deze dingen. Verneder uzelf daarom, onder de machtige hand van God, dat Hij u moge verheffen ten gepaster tijde, " al uw zorgen op Hem werpend ; want Hij zorgt voor u.

Het is betreurenswaardig, dat de dwalende ziel onwillig is om gekritiseerd te worden, of om zichzelf te onderwerpen aan vernedering door belijdenis van zonden. Sommigen zien hun fouten, maar denkende dat belijdenis hun waardigheid zal aantasten, verontschuldigen zij hun fouten, en beschutten zich van de discipline die belijdenis aan de ziel zou geven. De gedachte van hun openbare dwaling zal blijven om hun vreugde te verbitteren en hun bewegingen te belemmeren, want door het pad van de belijdenis te ontvluchten, zijn zij geen goede voorbeelden voor het volk. Zij zien de fouten van iedereen. Maar hoe kunnen zij de moed hebben van de raad te geven : Belijdt elkander de misdaden, en bidt voor elkander, opdat gij gezond wordt", als zij deze raadgeving zelf niet volgen in hun eigen leven ? Hoe veel kunnen bedienaren of het volk leren van de waarheid, die zij opzij zetten ? En als het mogelijk is vergeten, omdat het niet aangenaam is, of dat hun hoovaardij niet streelt, maar berispt en pijnigt ? Bedienaars en het volk,als zij allen gered worden, moeten gered worden,dag voor dag, uur na uur. Zij moeten hongeren en dorsten naar gerechtigheid van Christus en de verlichting van de Heilige Geest. De kerkleden - deze die op plaatsen van vertrduwen staan - moeten gedoopt zijn met de Geest van God, of zullen de hoedanigheid niet bezitten om de posities te vervullen die zij aanvaard hebben.

Een man kan de kennis hebben van de Schriften, die hem niet wijs zullen maken tot redding, ofschoon hij in staat mag zijn om zijn tegenstanders in het openbaar tegen te gaan. Als zijn ziel geen dorst heeft naar God, als hij zijn eigen hart niet onderzoekt als met een lichtende kandelaar, vrezende dat enig kwaad zou te vinden zijn, als hij niet bezeten is met een begeerte om het gebed van Christus te beantwoorden, dat Zijn leerlingen mogen één zijn als Hij één is met de Vader, opdat de wereld moge geloven dat Jezus is de Christus, - dan vleit hij zich nutteloos dat hij een christen is. Zijn kennis begon met ambitie, is naar voor gebracht met hoovaardigheid ; maar zijn ziel is ontdaan van goddelijke liefde, de genegenheid en de zachtmoedigheid van Christus. Hij is geen wijs man in het zicht van God. Hij kan wijsheid hebben om een tegenstander te overwinnen, maar wijsheid tot redding kan hij niet hebben zonder de tussenkomst van de Heilige

Geest. En de vrucht van de Geest is liefde, vreugde, vrede, verdraagzaamheid, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, matigheid. Geen talent of welsprekendheid noch zelfstudie van de bijbel, kan de liefde tot God of gelijkvormigheid aan Christus voortbrengen. Niets dan Goddelijke macht kan het menselijke hart en karakter, regenereren en de ziel doordrenken met de liefde van Christus, die altijd zich uitdrukt in de liefde voor dezen, voor wie Hij stierf. Fund. Chr. Ed. 237 - 41.

VERS 3.

De instrukties gegeven aan Mozes voor het oude Israel met hun scherpe en strenge omlijningen moeten bestudeerd worden door het volk van God van heden en ook gehoorzaamd worden. Brief 259, 1903.

Mozes, de onzichtbare leider van Israel was toegelaten in de geheime raad van de Allerhoogste. Aan het volk werd klaarblijkelijkheid gegeven dat hij werkelijk met God sprak, van Hem de instrukties ontvangend. Ibidem. VERS 3 - 8.

Het verbond, dat God maakte met Zijn volk op de Sinai moet onze toevlucht en verdediging zijn. De Heer zegde tot Mozes: "Lees vers 3-8". Dit verbond heeft dezelfde kracht nu als dan wanneer de Heer het sloot met het oude Israel.

SW Maart 1, 1904.

VERS 7 - 8 ( Lees ook Jes. 56 : 5 ).

Dat is de belofte, die Gods volk moet maken in deze laatste dagen. Hun aanvaarding door God hangt af van de getrouwe vervulling van de termen van hun overeenkomst met Hem. God omsluit in Zijn verbond allen, die Hem willen gehoorzamen. Aan allen, die gerechtigheid en oordeel doen willen, hun handen afhoudend van kwaad te doen, wordt de belofte gegeven: "Lees Jes. 56 : 5 ".

RH Juni 1904.

VERS 9.

De wolk, die Israel leidde, lag over het tabernakel. De heerlijkheid van de wolk kwam vanuit Christus, die van uit het midden van de heerlijkheid met Mozes sprak, zoals Hij met hem gesproken had vanuit het braambos. De schittering van Gods tegenwoordigheid was weggedoken in de donkerheid van de wolk, waar Hij Zijn woonstede van gemaakt had, opdat het volk zou kunnen zien op de wolk, als ziende Hem, die onzichtbaar is. Dit was het plan van God, waardoor Hij de mens kon benaderen.

MS 126, 1901.897.