11 Geveinsdheid

Geveinsdheid 11

1 Aan welke zonde maakten deFarizeeen zich schuldig? Lukas 12: 1
1
Het volk liep toe, en er kwamen enige duizenden bijeen, zodat zij elkaar vertraden. Toen begon Hij te zeggen tot zijn jongeren: Wacht u allereerst voor het zuurdeeg der Farizeën, hetwelk is de geveinsdheid.

2 Hoe toonden de Farizeeen, dat zij geveinsden waren? Matheus 15: 7, 8
7
Gij geveinsden! Wel heeft Jesaja van u geprofeteerd, zeggende:
8 Dit volk genaakt Mij met hun mond, en eert Mij met de lippen, maar hun hart houdt zich verre van Mij;

3 Hoe maakten zij een van Gods geboden krachteloos? Matheus 15: 4 -6
4
Want God heeft geboden, zeggende: Eert uw vader en moeder, en: Wie vader of moeder vloekt, die zal den dood sterven.
5 Maar gij zegt: Zo wie tot vader of moeder zal zeggen: Het is een gave, zo wat u van mij zou kunnen ten nutte komen; en zijn vader of zijn moeder geenszins zal eren, die voldoet.
6 En gij hebt alzo Gods gebod krachteloos gemaakt door uw inzetting.

4 Hoe, zei Christus, bidden geveinsden? Matheus 6: 5
5
En wanneer gij bidt, zo zult gij niet zijn gelijk de geveinsden; want die plegen gaarne, in de synagogen en op de hoeken der straten staande, te bidden, opdat zij van de mensen mogen gezien worden. Voorwaar, Ik zeg u, dat zij hun loon weg hebben.

5 Wat noemt Christus iemand, die gauw de fouten van anderen ziet, maar die zijn eigen fouten niet ziet,
en niet verbetert? Matheus 7: 5
5
Gij geveinsde! werp eerst den balk uit uw oog, en dan zult gij bezien, om den splinter uit uws broeders oog uit te doen.

6 Hoe behandelt een geveinsde zijn naaste? Spreuken 11: 9 ; 23: 7
9
De huichelaar verderft zijn naaste door den mond; maar door wetenschap worden de rechtvaardigen bevrijd.
7 Want gelijk hij bedacht heeft in zijn ziel, alzo zal hij tot u zeggen: Eet en drink! maar zijn hart is niet met u;

7 Wie van de apostelen heeft zich eens schuldig gemaakt aan veinzerij? Galaten 2: 13
13
En ook de andere Joden veinsden met hem (Petrus); alzo dat ook Barnabas mede afgetrokken werd door hun veinzing.

8 Waarom, zei Paulus, weerstond hij Petrus in deze zaak? Galaten 2: 11
11
En toen Petrus te Antiochie gekomen was, wederstond ik hem in het aangezicht, omdat hij te bestraffen was.

9 Wat, zei David, wilde hij niet doen? Palm 26: 4
4
Ik zit niet bij ijdele lieden, en met bedekte lieden ga ik niet om.

10 Hoe rein moet onze liefde zijn? Romeinen 12: 9
9
De liefde zij ongeveinsd. Hebt een afkeer van het boze, en hangt het goede aan.

11 Wat zal er worden van de verwachting van de geveinsde? Job 8: 13
13
Alzo zijn de paden van allen, die God vergeten; en de verwachting des huichelaars zal vergaan.

12 Wat zal het lot van die dienstknecht zijn, die,terwijl hij voorgeeft de Heer lief te hebben, door zijn daden toont,
dat hij werelds is, en niet uitziet, en ook niet verlangt naar Zijn komst? Matheus 24: 50,51
50
Zo zal de heer van dezen dienstknecht komen ten dage, in welken hij hem niet verwacht, en ter ure, die hij niet weet;
51 En zal hem afscheiden, en zijn deel zetten met de geveinsden; daar zal wening zijn en knersing der tanden.

13 Wat is karakteristiek van hemelse wijsheid? Jakobus 3: 17
17
Maar de wijsheid, die van boven is, die is ten eerste zuiver, daarna vreedzaam, bescheiden, gezeggelijk, vol van barmhartigheid en van goede vruchten, niet partijdig oordelende, en ongeveinsd.