04 Zendingswerk

Zendingswerk 4

1 .Wat is aan iedere mens gegeven? Markus 13: 34
34
Gelijk een mens, die buitenslands ging, zijn huis overliet en aan zijn slaven volmacht gaf, aan ieder zijn werk, en de deurwachter opdroeg te waken.

2 .Wat werd er, behalve werk, aan iedere man gegeven? Matheus 25: 15
15
En de een gaf hij vijf talenten, een ander twee, een derde een, een ieder naar zijn bekwaamheid, en hij reisde buitenslands.

3 .Hoe worden zij, aan wie dit werk opgedragen wordt, genoemd? Matheus 25: 14
14
Het is gelijk een mens die buitenslands trok, en zijn dienstknechten riep en hun zijn goederen overgaf;

4 .Welk gebruik maakten deze dienstknechten van hun talenten? Matheus 25: 16-18
16
Die nu vijf talenten ontvangen had, ging heen en handelde daarmee, en won vijf andere talenten.
17 Desgelijks ook die twee talenten ontvangen had, won ook twee andere.
18 Maar die er één ontvangen had, ging heen, en maakte een kuil in de aarde, en verborg het geld van zijn heer.

5 .Welke verontschuldiging bracht hij, die zijn talent verborgen had, in? Matheus 25: 25
25
En ik was bevreesd en ben heengegaan en heb uw talent in de grond verborgen; hier hebt gij het uwe.

6 .Wat zei zijn heer tot hem? Matheus 25: 26
26
En zijn heer antwoordde en zeide tot hem: Gij slechte en luie slaaf, wist u, dat ik maai, waar ik niet gezaaid heb en bijeenbreng van plaatsen, waar ik niet heb uitgestrooid?

7 .Wat, zei hij, moest de dienstknecht gedaan hebben? Matheus 25: 27
27
Dan had gij mijn geld aan de bankiers moeten geven en ik zou bij mijn komst mijn eigendom met rente opgevraagd hebben.

8 .Wat is karakteristiek van luie mensen? Spreuken 22: 13
13
De luiaard zegt: Er is een leeuw daarbuiten, ik zou midden op de straat gedood worden.

9 .Wat was het lot van de luie dienstknecht? Matheus 25: 30
30
En werpt de onnutte slaaf uit in de buitenste duisternis. Daar zal het geween zijn en het tandengeknars.

10.Wat werd er gezegd tot de dienstknecht, die zijn talenten vermeerderd had? Matheus 25: 21
21
Zijn heer zeide tot hem. Wel gedaan, gij goede en getrouwe slaaf, over weinig zijt gij getrouw geweest, over veel zal ik u stellen; ga in tot het feest van uw heer.

11.Waarom onderging Christus de wrede dood op het kruis? Hebreeën 12: 2
2
Laat ons oog daarbij alleen gericht zijn op Jezus, de leidsman en voleinder des geloofs, die, om de vreugde, welke voor Hem lag, het kruis op Zich genomen heeft, de schande niet achtende, en gezeten is ter rechterzijde van de troon Gods.

12.Wat zal de Heer deze voldoening en vreugde doen smaken? Jesaja 53: 11
11
Om zijn moeitevol lijden zal hij het zien tot verzadiging toe; door zijn kennis zal mijn knecht, de rechtvaardige, velen rechtvaardig maken, en hun ongerechtigheden zal hij dragen.

13.Hoe zal Christus Zijn vreugde over de verlosten betonen? Zefanja 3: 17
17
De HERE, uw God, is in uw midden, een held, die verlost. Hij zal Zich over u met vreugde verblijden; Hij zal zwijgen in zijn liefde; Hij zal over u juichen met gejubel.

14.Wat zei Paulus dat zijn kroon des roems was? 1 Thessalonisensen 2 :19, 20
19
Want wie is onze hoop of blijdschap of erekrans voor onze Here Jezus bij zijn komst, wie anders dan gij?
20 Ja, gij zijt onze eer en blijdschap.

15.Daar die blijdschap slechts tot Christus komt door Zijn zelfverloochening en Zijn lijden voor anderen, op welke wijze moeten alle
anderen dan aandeel in die blijdschap verkrijgen? 2 Timotheus 2: 11, 12.
11
Het woord is betrouwbaar: immers, indien wij met Hem gestorven zijn, zullen wij ook met Hem leven;
12 indien wij volharden, zullen wij ook met Hem als koningen heersen; indien wij Hem zullen verloochenen, zal ook Hij ons verloochenen;

16.Welke drijfveer moet ons aansporen tot de arbeid van zielen redden? 2 Korinthe 5: 14
14
Want de liefde van Christus dringt ons,

17.Wie vertegenwoordigt iedere getrouwe christelijke werker? 2 Korinthe 5: 20
20 Wij zijn dus gezanten van Christus, alsof God door onze mond u vermaande
; in naam van Christus vragen wij u: laat u met God verzoenen.

18.Wat doet God met de onvruchtbare leden? Johannes 15: 2
2
Elke rank aan Mij, die geen vrucht draagt, neemt Hij weg, en elke die wel vrucht draagt, snoeit Hij, opdat zij meer vrucht drage.

19.Kan iemand een bloot neutrale houding tegenover Christus aannemen? Lukas 11: 23
23
Wie met Mij niet is, die is tegen Mij en wie met Mij niet bijeenbrengt, die verstrooit.

20.Waarom, zegt de Heer, moeten wij bidden? Lukas 10: 2
2
En Hij zeide tot hen: De oogst is wel groot, maar arbeiders zijn er weinig. Bidt daarom de Heer van de oogst, dat Hij arbeiders uitzendt in zijn oogst.

21.Hoe worden wij gewaarschuwd om het werk niet te hinderen? Johannes 4: 35
35
Zegt gij niet: Nog vier maanden, dan komt de oogst? Zie, Ik zeg u, slaat uw ogen op en beschouwt de velden, dat zij wit zijn om te oogsten.

22.Welke beloften wordt gegeven aan degenen, die het zaad van het evangelie zaaien? Psalm 126: 5, 6
5
Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien.
6
Hij gaat al wenende voort, die de zaadbuidel draagt; voorzeker zal hij komen met gejuich, dragende zijn schoven