08 Troost bij de verdrukking

Troost bij Verdrukking.

1 .Is Gods volk vrij van verdrukking? Psalm 34: 20
19
Vele zijn de tegenspoeden des rechtvaardigen; maar uit die alle redt hem de HERE.

2 .Hoe staat God tegenover de bedroefden? Job 34: 28.
28
zodat zij het gejammer van de geringe tot Hem deden doordringen, en Hij het geschrei der ellendige hoorde.

3 .Wat heeft Hij beloofd te zijn in benauwdheden? Psalm 46: 2
1
God is ons een toevlucht en sterkte, ten zeerste bevonden een hulp in benauwdheden.

4 .Met welk gevoel ziet de Heer op Zijn kinderen neer? Psalm 103: 13
13
gelijk zich een vader ontfermt over zijn kinderen, ontfermt Zich de HERE over wie Hem vrezen.

5 .Wat weet Hij, en waaraan is Hij gedachtig? Psalm 103: 14
14
Want Hij weet, wat maaksel wij zijn, gedachtig, dat wij stof zijn.

6 .Wat heeft de Heer beloofd te zullen zijn voor de verdrukten? Psalm 9: 10
9
Daarom is de HERE een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood.

7 .Wat heeft God aan Zijn kinderen beloofd, wanneer zij door beproeving en bezoeking gaan? Jesaja 43: 2
2
Wanneer gij door het water trekt, ben Ik met u; gaat gij door rivieren, zij zullen u niet wegspoelen; als gij door het vuur gaat, zult gij niet verteren en zal de vlam u niet verbranden.

8 .Wat zegt David over zijn verdrukking? Psalm 119: 71
71 Het is mij goed, dat ik verdrukt ben geweest, opdat ik uw inzettingen zou leren.

9 .Waar bad hij om, terwijl hij verdrukt werd? Psalm 25: 18
18 Zie op mijn ellende en mijn moeite, en vergeef al mijn zonden.

10.Wat deed hij, voor hij verdrukt werd? Psalm 119: 67
67
Eer ik verdrukt werd, dwaalde ik, maar nu onderhoud ik uw woord.

11.Wat leerde Christus door lijden? Hebreeën 5: 8
8
en zo heeft Hij, hoewel Hij de Zoon was, de gehoorzaamheid geleerd uit wat Hij heeft geleden,

12.Wat moet, tot volmaking van het karakter, over allen komen? Hebreeën 12: 5,6
5
en gij hebt de vermaning vergeten, die tot u als tot zonen spreekt: Mijn zoon, acht de tuchtiging des Heren niet gering, en verslap niet, als gij door Hem bestraft wordt,
6 want wie Hij liefheeft, tuchtigt de Here, en Hij kastijdt iedere zoon, die Hij aanneemt.

13.Is deze kastijding een aangename ondervinding? Hebreeën 12: 11
11
Want alle tucht schijnt op het ogenblik zelf geen vreugde, maar smart te brengen, doch later brengt zij hun, die erdoor geoefend zijn, een vreedzame vrucht, die bestaat in gerechtigheid.

14.Welke moed en kracht behoort daarom zelfs in het uur van verdrukking ons eigendom te zijn? Hebreeën 12: 12. Zie ook Job 4: 3,4 en Jesaja 35: 3.
12
Heft dan de slappe handen op en strekt de knikkende knieën,

3 Zie, gij hebt velen vermaand, en slappe handen hebt gij gesterkt,
4 uw woorden hebben de struikelende opgericht, en knikkende knieën hebt gij gestevigd;

15.Wat zei Job te midden van zijn beproevingen? Job 13: 15
15
Wil Hij mij doden, ik blijf op Hem hopen; ja, mijn wandel wil ik voor Hem rechtvaardigen.

16.Wat wordt God in de Schrift genoemd? 2Korintiers 1: 3
3
Geloofd zij de God en Vader van onze Here Jezus Christus, de Vader der barmhartigheden en de God aller vertroosting,

17.Wie troost God? 2Korintiers 7: 6
6
Maar God, die de nederige troost, heeft ons getroost door de komst van Titus,

18.Welke belofte wordt gegeven aan hen, die treuren? Mattheus 5: 4
4
Zalig die treuren, want zij zullen vertroost worden.

19.Waarom troost God ons, wanneer wij in verdrukking zijn? 2Korintiers 1: 4
4
die ons troost in al onze druk, zodat wij hen, die in allerlei druk zijn, troosten kunnen met de troost, waarmede wijzelf door God vertroost worden.

20.Hoe moeten wij medegevoel tonen met anderen in hun verdriet? Romeinen 12: 15 En Job 6: 14.
15 Wees blijde met de blijden, weent met de wenenden.

14 Wie zijn vriend medelijden onthoudt, die verzaakt de vreze des Almachtige.

21.Toont Jezus medegevoel met ons in onze verdrukkingen? Hebreeën 4: 15
15 Want wij hebben geen hogepriester, die niet kan meevoelen met onze zwakheden, maar een, die in alle dingen op gelijke wijze als wij is verzocht, doch zonder te zondigen.

22.Hoe toonde Hij Zijn medegevoel in het geval van Maria en haar vrienden die weenden over de dood van Lazarus? Johannes 11: 33-35
33
Toen Jezus haar dan zag wenen en ook de Joden, die met haar meegekomen waren, zag wenen, werd Hij verbolgen in de geest en diep ontroerd,
34
en Hij zeide: Waar hebt gij hem gelegd? Zij zeiden tot Hem: Here, kom en zie.
35 Jezus weende.

23.Welke heerlijke verzekering heeft een ieder, die God liefheeft, wat er ook gebeuren mogen? Romeinen 8: 28
28
Wij weten nu, dat God alle dingen doet medewerken ten goede voor hen, die God liefhebben, die volgens zijn voornemen geroepenen zijn.

24.Gelijk wie moeten wij niet treuren, wanneer wij iemand door de dood verliezen? 1Thessalonicenzen 4: 13
13
Doch wij willen u niet onkundig laten, broeders, wat betreft hen, die ontslapen, opdat gij niet bedroefd zijt, zoals de andere mensen, die geen hoop hebben.

25.Wanneer onze vrienden sterven, met welke woorden worden wij dan vermaand elkaar te troosten? 1Thesalonicenzen 4: 14-18
14
Want indien wij geloven, dat Jezus gestorven en opgestaan is, zal God ook zo hen, die ontslapen zijn, door Jezus wederbrengen met Hem.
15 Want dit zeggen wij u met een woord des Heren: wij, levenden, die achterblijven tot de komst des Heren, zullen in geen geval de ontslapenen voorgaan,
16 want de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel, en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan;
17 daarna zullen wij, levenden, die achterbleven, samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, de Here tegemoet in de lucht, en zo zullen wij altijd met de Here wezen.
18 Vermaant elkander dus met deze woorden.

26.Welke belofte geeft God aan moeders, die hun kinderen door de dood verloren hebben? Jeremia 31: 6
16
Zo zegt de HERE: Weerhoud uw stem van wenen, uw ogen van tranen; want er is loon voor uw arbeid, luidt het woord des HEREN, zij zullen terugkeren uit het land van de vijand.

27.Wat, zei Christus, zou de ondervinding van Zijn volk zijn in deze wereld? Johannes 16: 20, 33
20
Voorwaar, voorwaar, Ik zeg u, gij zult schreien en weeklagen, maar de wereld zal zich verblijden; gij zult u bedroeven, maar uw droefheid zal tot blijdschap worden

33 Dit heb Ik tot u gesproken, opdat gij in Mij vrede hebt. In de wereld lijdt gij verdrukking, maar houdt goede moed, Ik heb de wereld overwonnen.

28.In welk opzicht zal het oogsten van Gods volk verschillend zijn van hun zaaien? Psalm 126: 5,6
5 Wie met tranen zaaien, zullen met gejuich maaien
.
6 Hij gaat al wenende voort, die de zaadbuidel draagt; voorzeker zal hij komen met gejuich, dragende zijn schoven