06 Lot van de overtreder

Lot van de Overtreder.

1 .Welke vraag doet Petrus aangaande de goddeloze? 1Petrus 4: 17
17
Want het is nu de tijd, dat het oordeel begint bij het huis Gods; als het bij ons begint, wat zal het einde zijn van hen, die ongehoorzaam blijven aan het evangelie Gods?

2 .Wat, zegt de Bijbel, is de bezoldiging der zonde? Romeinen 6:23/ Ezechiël 18:4
23
Want de bezoldiging der zonde is de dood, maar de genadegift Gods is het eeuwige leven, door Jezus Christus, onzen Here.

4 Zie, alle zielen zijn van Mij, zowel de ziel van de vader als die van de zoon is van Mij; de ziel die zondigt, die zal sterven.

3 .Wat zal de aard van deze dood zijn? 2Thessalonissenzen 1: 9
9 Een eeuwig verderf zal hun straf zijn, ver van de nabijheid des Heren en de glans van zijn majesteit,

4 .Hoe volkomen zal het verderf van de goddeloze zijn? Mattheus 10: 28
28
En wees niet bevreesd voor hen, die wel het lichaam doden, maar de ziel niet kunnen doden; wees veeleer bevreesd voor Hem, die beide, ziel en lichaam, kan verderven in de hel.

5 .Wat, zegt Christus, zal het lot zijn van hen, die zich niet bekeren? Lukas 13: 3
3
Volstrekt niet, zeg Ik u. Maar als gij u niet bekeert, zult gij allen op een dergelijke manier omkomen

6 .Hoe, zegt de apostel Petrus, zullen zij omkomen? 2Petrus 2: 12
12
Maar zij lijken op redeloze dieren, van nature bestemd om gevangen en gedood te worden, zij lasteren wat zij niet kennen; aan hun eigen verderf zullen ze te gronde gaan,

7 .Waarbij worden de goddeloze vergeleken, in de straf, die zij ontvangen? Psalm 37: 20
20
Voorwaar, de goddelozen gaan te gronde, de vijanden des HEREN zijn als de pracht der landouwen: zij vergaan, in rook vergaan zij.

8 .Hoe beschrijft Johannes de Doper de uitroeiing van de goddelozen? Mattheus 3: 11,12
11
Ik doop u met water, opdat gij u bekeren mocht; Hij die na mij komt, is sterker dan ik, en ik ben niet waardig Hem van zijn sandalen te ontdoen. Hij zal u dopen met de heilige Geest en met vuur.
12 De wan heeft Hij in zijn hand en Hij zal zijn dorsvloer grondig zuiveren; zijn tarwe zal Hij in de schuur verzamelen, maar het kaf verbranden in onblusbaar vuur.’

9 .Voor wie, zegt Christus, is het vuur, dat uiteindelijk de goddeloze zal verteren, oorspronkelijk bereid? Mattheus 25: 41
41
Dan zal Hij zeggen ook tot degenen, die ter linker hand zijn: Gaat weg van Mij, gij vervloekten, in het eeuwige vuur, wat den duivel en zijn engelen bereid is.

10.Wat zal het gevolg van deze straf zijn? Spreuken 10: 25
25
Nauwelijks is de storm voorbij of de zondaar is verdwenen, maar de rechtvaardige houdt altijd stand.

11.Zal er enig deel van de goddeloze overgelaten worden? Maleachi 4: 1
1
Want weet wel: hij gaat komen, de dag die zal branden als een oven. Al degenen die God trotseren en al degenen die kwaad doen, zij worden kaf. De dag die gaat komen steekt hen in brand - zegt de HEER van de machten - de dag die wortel noch tak van hen overlaat.

12.Wat zal dan hun toestand zijn? Obadja 16
16
Ja, zoals gij gedronken hebt op mijn heilige berg, zullen alle volken zonder op te houden drinken; ja, zij zullen drinken en zwelgen, en zij zullen worden, als hadden zij nooit bestaan.

13.Waar zal de plaats van de goddeloze dan zijn? Psalm 37: 10
10
Nog even geduld en het is afgelopen met de boze; je zoekt waar hij staat, maar hij is niet meer,

14.Waar zullen beide rechtvaardigen en de goddeloze hun loon ontvangen? Spreuken 11: 31
31
Indien de rechtvaardige op aarde krijgt wat hem toekomt, hoeveel te meer dan de goddeloze en de zondaar!

15.Ontvangen de goddeloze bij hun dood direct hun straf, of wachten zij tot de oordeelsdag? 2Petrus 2: 9

9 De Heer weet dus de vromen uit de beproeving te redden en de boosdoeners te bewaren tot de dag van het oordeel, om hen dan te straffen.

16.Waar worden de tegenwoordige hemelen en aarde toe bewaard? 2Petrus 3: 7
7
Maar de hemel en de aarde van nu zijn door hetzelfde woord opgespaard voor het vuur en bewaard voor de dag van het oordeel en de ondergang der goddelozen.

17.Wat zal het gevolg van het vuur van de laatste dag wezen? 2Petrus 3: 10-12
10
Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op die dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden.
11 Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heilige wandel en godsvrucht,
12 vol verwachting u spoedende naar de komst van de dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zullen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten.

18.Op welke wijze, zegt Christus, zal Zijn koninkrijk gereinigd worden van de zonde en zondaren? Mattheus 13: 41,42
41
De Zoon des mensen zal zijn engelen uitzenden en zij zullen uit zijn Koninkrijk verzamelen al wat tot zonde verleidt en hen, die de ongerechtigheid bedrijven,
42 en zij zullen hen in de vurige oven werpen;
daar zal het geween zijn en het tandengeknars.

19.Wanneer zullen de goddeloze doden opgewekt worden om hun laatste straf te ondergaan? Openbaringen 20: 5
5
Maar de overigen der doden werden niet weer levend, totdat de duizend jaren geëindigd waren. Deze is de eerste opstanding.

20.Waar zal het vuur, dat hen verteert, vandaan komen? Openbaringen 20: 9
9
En zij zijn opgekomen op de breedte der aarde, en omringden de legerplaats der heiligen, en de geliefde stad; en er kwam vuur neder van God uit den hemel, en heeft hen verslonden.

21.Wat zal dit vuur van de goddeloze maken? Maleachi 4: 3
3
en u zult de boosdoeners vertrappen; ze zullen stof onder uw voetzolen zijn, op de dag die Ik ga maken - zegt de HEER van de machten

22.Wat wordt deze uiteindelijke uitroeiing van de goddeloze genoemd? Openbaringen 20: 14
14
En de dood en de hel werden geworpen in den poel van vuur; dit is de tweede dood.

23.Wat zal er verschijnen na de dag van de wereldbrand? 2Petrus 3: 13
13
Maar wij verwachten, naar Zijn belofte, nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, in welke gerechtigheid woont.

24.Waar zullen de rechtvaardigen dan gevonden worden? Matteus13: 43
43
Dan zullen de rechtvaardigen blinken, gelijk de zon, in het Koninkrijk huns Vaders. Die oren heeft om te horen, die hore.

25.Welke belofte van de Heiland zal dan vervuld worden? Mattheus 5:5/ 37:11,29/ Jesaja 65:17-25.
5 Zalig zijn de zachtmoedige; want zij zullen het aardrijk beërven.

11
De zachtmoedigen echter zullen de aarde erfelijk bezitten, en zich verlustigen over groten vrede.

17 Zie, Ik schep een nieuwe hemel en een nieuwe aarde; en aan wat vroeger is geweest wordt niet meer gedacht, het komt niet meer in de gedachten op:
18 maar vreugde ga Ik voor u scheppen en jubel voor altijd; waarachtig, Jeruzalem wordt door Mij herschapen in een stad vol jubel met een bevolking vol blijdschap.
19 Dan zal Ik jubelen om Jeruzalem en Mij verblijden om mijn volk; en snikken noch kermen worden er nog gehoord.
20 Er is geen zuigeling meer aan wie slechts een kort leven beschoren is, en geen grijsaard die zijn leven niet voltooit, want de jongste sterft als man van honderd jaar, en wie de honderd jaar niet bereikt wordt als vervloekt beschouwd.
21 Zelf wonen zij in de huizen die zij hebben gebouwd, en eten de vruchten van de wijngaard die zij zelf hebben geplant.
22 Zij bouwen niet meer wat een ander zal bewonen en planten niets aan, waarvan een ander eten zal. Want de levensdagen van mijn volk zullen even talrijk zijn als die van de bomen, en mijn uitverkorenen zullen zelf genieten van het werk van hun handen.
23 Zij zullen zich niet moe maken voor niets, geen kinderen ter wereld brengen voor de verschrikking. Zij zijn een geslacht dat gezegend is door Jahwe, en hun nakomelingen met hen.
24 Nog voor zij roepen zal Ik hen antwoorden, terwijl ze nog spreken zal Ik hen verhoren.
25 Dan grazen de wolf en het lam eensgezind, de leeuw eet dan hooi zoals het rund, terwijl de slang zich voeden zal met stof. Niemand zal nog kwaad doen of onheil stichten op geheel mijn heilige berg, zo spreekt Jahwe.

26.Welke lofzang zal dan alom gezongen worden? Openbaringen 5: 13
13
En alle schepsel in de hemel en op de aarde en onder de aarde en op de zee en alles wat daarin is, hoorde ik zeggen: Hem, die op de troon gezeten is, en het Lam zij de lof en de eer en de heerlijkheid en de kracht tot in alle eeuwigheden.