05 De uitstoring van de Geest

De uitstorting van de Geest 5

Waarop zei Christus, juist voor Zijn Hemelvaart, dat Zijn discipelen, moesten wachten? Lukas 24: 49
49
En zie, Ik doe de belofte mijns Vaders op u komen. Maar gij moet in de stad blijven, totdat gij bekleed wordt met kracht uit den hoge.

Waarmee zei Hij, dat zij gedoopt moesten worden? Handelingen 1: 5
5
Want Johannes doopte met water, maar gij zult met de heilige Geest gedoopt worden, niet vele dagen na deze.

Voor welk werk moest deze doop hen voorbereiden? Handelingen 1: 8
8
maar gij zult kracht ontvangen, wanneer de Heilige Geest over u komt, en gij zult mijn getuigen zijn te Jeruzalem en in geheel Judea en Samaria en tot het uiterste der aarde.

Wat waren resultaten van de evangelieprediking onder de uitstorting van de Heilige Geest? Handelingen 2: 37-41 / 5: 12-14 / 6: 7
37
Toen zij dit hoorden, werden zij diep in hun hart getroffen, en zij zeiden tot Petrus en de andere apostelen: Wat moeten wij doen, mannen broeders?
38 En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en u zult de gave des Heiligen Geestes ontvangen.
39 Want voor u bent de belofte en voor uw kinderen en voor allen, die verre zijn, zovelen als de Here, onze God, ertoe roepen zal.
40 En met nog meer andere woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht.
41 Zij dan, die zijn woord aanvaardden, lieten zich dopen en op die dag werden ongeveer drieduizend zielen toegevoegd.

12
En door de handen der apostelen geschiedden vele tekenen en wonderen onder het volk; en zij waren allen eendrachtig bijeen in de zuilengang van Salomo.
13 Doch van de anderen durfde niemand zich bij hen aansluiten, maar het volk stelde hen hoog.
14 En des te meer werden er toegevoegd, die de Here geloofden, tal van mannen zowel als vrouwen,

Welke invloed had vervolging op de evangelieprediking? Handelingen 8: 1-4
1
En Saulus stemde in met zijn terechtstelling. En er ontstond te dien dage een zware vervolging tegen de gemeente te Jeruzalem; en allen werden verstrooid over de streken van Judea en Samaria, met uitzondering van de apostelen.
2 En vrome mannen droegen Stefanus ten gave en bedreven grote rouw over hem.
3 En Saulus verwoestte de gemeente, en hij ging het ene huis na het andere binnen en sleurde mannen en vrouwen mede, en hij leverde hen over in de gevangenis .
4 Zij dan, die verstrooid werden, trokken het land door, het evangelie verkondigende .

Welke woorden van Petrus schijnen een tweede uitstorting van de Geest aan te kondigen? Handelingen 3: 19
19
Komt dan tot berouw en bekering, opdat uw zonden uitgedelgd worden, opdat er tijden van verademing mogen komen van het aangezicht des Heren,

Over welke gebeurtenissen spreekt hij, als onmiddellijk volgende op de tijden van wederoprichting? Handelingen 3: 20-21
20
Dan zal de Heer zorgen dat de tijd aanbreekt dat alle druk zal zijn weggenomen en zal hij de Christus zenden die hij voor u bestemd heeft: Jezus.
21
Hem die de hemel moest opnemen tot de tijd dat alles vernieuwd wordt en waarover God door zijn heilige profeten van oudsher heeft gesproken.

Welke profetie werd vervuld door de uitstorting van de Geest over de apostelen op Pinksterdag? Handelingen 2: 14-18 / Joël 2: 28-29
14
Maar Petrus stond met de elven op, en hij verhief zijn stem en sprak hen toe: Gij Joden en allen, die te Jeruzalem woonachtig zijt, dit zij u bekend en neemt mijn woorden ter ore.
15 Want deze mensen zijn niet dronken, zoals gij veronderstelt, want het is het derde uur van de dag;
16 maar dit is het, waarvan gesproken is door de profeet Joel:
17 En het zal zijn in de laatste dagen, zegt God, dat Ik zal uitstorten van mijn Geest op alle vlees; en uw zonen en uw dochters zullen profeteren, en uw jongelingen zullen gezichten zien, en uw ouderen zullen dromen dromen:
18 ja, zelfs op mijn dienstknechten en mijn dienstmaagden zal Ik in die dagen van mijn Geest uitstorten en zij zullen profeteren.

28 Daarna zal het geschieden, dat Ik mijn Geest zal uitstorten op al wat leeft en uw zonen en uw dochters zullen profeteren; uw ouden zullen dromen dromen; uw jongelingen zullen gezichten zien.
29 Ook op de dienstknechten en op de dienstmaagden zal Ik in die dagen mijn Geest uitstorten.
Welke uitdrukking in de Profetieën van Joel schijnen heen te wijzen op een tweevoudige vervulling van deze uitstorting van de Geest?
Joël 2: 23 / Hosea 6: 3
23
En gij, kinderen van Sion, juicht en verheugt u in de HERE, uw God, want Hij geeft u de leraar ter gerechtigheid; ja, regenstromen laat Hij voor u nederdalen, vroege regen en late regen, zoals voorheen.

3
Ja, wij willen de HERE kennen, ernaar jagen Hem te kennen. Zo zeker als de dageraad is zijn opgang. Dan komt Hij tot ons als de regen, als de late regen, die het land besproeit.

Waarom wordt ons bevolen in deze tijd te bidden? Zacharias 10: 1
1
Vraagt van de HERE regen ten tijde van de late regen. De HERE maakt de bliksemschichten; een stortregen zal Hij hun geven, voor iedereen gewas op het veld.

Hoe wordt het laatste evangeliewerk onder de uitstorting van de Geest in de Openbaring omschreven? Openbaring 18: 1
1
Hierna zag ik een andere engel, die grote macht had, nederdalen uit de hemel, en de aarde werd door zijn lichtglans verlicht.

Wat sprak deze engel? Openbaring 18: 2
2
En hij riep met sterke stem, zeggende: Gevallen, gevallen is de grote stad Babylon en zij is geworden een woonplaats van duivelen, een schuilplaats van alle onreine geesten en een schuilplaats van alle onrein en verfoeid gevogelte,

Wat zei Petrus op de Pinksterdag, dat zijn toehoorders moesten doen? Handelingen 2: 40
40
En met nog meer andere woorden getuigde hij, en hij vermaande hen, zeggende: Laat u behouden uit dit verkeerde geslacht.

Welke gelijksoortige oproep aan de gelovigen zal er onder de laatste uitstorting van de Geest gehoord worden? Openbaring 18: 4-5
4
En ik hoorde een andere stem uit de hemel zeggen: Gaat uit van haar, mijn volk, opdat gij geen gemeenschap hebt aan haar zonden en niet ontvangt van haar plagen.
5 Want haar zonden hebben zich opgehoopt tot aan de hemel en God heeft aan haar ongerechtigheid gedacht.