04 De gelijkenissen van Christus

De gelijkenissen van Christus

Hoe wordt er in de Psalmen naar verwezen, dat Christus gebruik zou maken van gelijkenissen? Psalm 78: 2
2 ik wil mijn mond tot een spreuk opendoen, ik wil aloude verborgenheden verkondigen.

Uit welke bron putte Christus gewoonlijk Zijn gelijkenissen?
Uit de Natuur en uit bevindingen van het dagelijkse leven.

Waarvoor zijn, Zijn gelijkenissen bekend?
De gelijkenissen van de Heer onderscheiden zich boven alle anderen door duidelijkheid, reinheid, kuisheid, verstaanbaarheid, belangrijkheid van betekenis en eenvoud. Zij zijn voor het grootste deel aan de zaken van het gewone leven ontleend, en zijn daarom voor alle mensen verstaanbaar.
Dr Albert Barnes over Matheus 13: 3

Wat zei Christus aan het slot van een van zijn gelijkenissen? Matheus 13: 9
9 Wie oren heeft, die hore!

Wat vroegen e discipelen toen? Matheus 13: 10
10 En de discipelen kwamen en zeiden tot Hem: Waarom spreekt Gij tot hen in gelijkenissen?

Wat antwoordde Christus? Matheus 13: 11
11 Hij antwoordde hun en zei: Omdat het u gegeven is de geheimenissen van het Koninkrijk der hemelen te kennen, maar hun is dat niet gegeven.

Wat vroeg Christus aan Zijn discipelen, nadat Hij hen door gelijkenissen geleerd had? Matheus 13: 51
51 Hebt u dit alles verstaan? Zij zeiden tot Hem; Ja.

Hoe vaak maakte Christus gebruik van gelijkenissen? Matheus 13: 34
34 Dit alles zei Jezus in gelijkenissen tot de scharen en zonder gelijkenis zei Hij niets tot hen

Op welke manier wilde Christus, dat Zijn discipelen Zijn voorbeeld zouden volgen in het onderwijzen van de waarheden van het evangelie? Matheus 13: 52
52 Hij zei tot hen: Daarom is iedere schriftgeleerde, die een discipel geworden is van het Koninkrijk der hemelen, gelijk aan een heer des huize die uit zijn voorraad nieuwe en oude dingen te voorschijn brengt.



Welke behoren tot de treffendste en zielenwinnende gelijkenissen van Christus?
Lukas 15: 3-7, 11-32
De gelijkenissen van het verloren schaap en die van de verloren zoon

Gelijkenissen van Christus

Waar gesproken

Matheus

Markus

Lukas

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Hei onkruid

Gennésaret

13: 24-30

 

 

 

 

 

De verborgen schat

idem

13 vers 24

 

 

 

 

 

De kostbare parel

idem

13: 45-46

 

 

 

 

 

Het visnet

idem

13: 47-50

 

 

 

 

 

Heer des huize en de schat

idem

13 vers52

 

 

 

 

 

De onbarmhartige knecht

Kapernaum

18: 23-35

 

 

 

 

 

Arbeiders in de wijngaard

Jeruzalem

20: 1-16

 

 

 

 

 

De twee zonen

Jeruzalem

21: 28-32

 

 

 

 

 

Bruiloft van de koningszoon

Olijfberg

22:1-14

 

 

 

 

 

De tien maagden

idem

25:1-13

 

 

 

 

 

De tien talenten

idem

25:14-30

 

 

 

 

 

De schapen en de bokken

idem

25:31-46

 

 

 

 

 

Het zaad dat in stilte opgroeit

Gennésaret

 

4: 26-29

 

 

 

 

Heer des huize en knechten

idem

 

13:34-37

 

 

 

 

De twee schuldenaren

Galilea

 

 

7: 40-47

 

 

 

De goede Samaritaan

Jeruzalem

 

 

10:25-37

 

 

 

De vriend te middernacht

idem

 

 

11:5-13

 

 

 

De rijke dwaas

idem

 

 

12: 16-21

 

 

 

Het bruiloftsfeest

idem

 

 

12: 35-40

 

 

 

De wijze rentmeester

idem

 

 

12:42-48

 

 

 

De onvruchtbare vijgen boom

idem

 

 

13:6-9

 

 

 

De plaats die men nemen moet

idem

 

 

14:7-11

 

 

 

Het grote avondmaal

idem

 

 

14:15-24

 

 

 

De toren; koning die ten strijde trekt

idem

 

 

14:28-33

 

 

 

De verloren penning

idem

 

 

15:8-10

 

 

 

De verloren zoon

idem

 

 

15:11-32

 

 

 

De onrechtvaardige rentmeester

idem

 

 

16:1-12

 

 

 

De rijke man en Lazarus

idem

 

 

16:19-31

 

 

 

De onnuttige knecht

idem

 

 

17:7-10

 

 

 

De lastige weduwe

idem

 

 

18:1-8

 

 

 

De Farizeeër en de tollenaar

idem

 

 

18: 9-14

 

 

 

De ponden

idem

 

 

19: 11-27

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Huis op de rots en op het zand

Galilea

7: 24-27

 

6: 47-49

 

 

 

Het zuurdeeg in het meel

Gennésaret

13 vers 33

 

13: 20-21

 

 

 

Het verloren schaap

Jeruzalem

18: 12-14

 

15: 3-7

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

De nieuwe lap op een oud kleed

Kapernaum

9 vers 16

2 vers 27

5 vers 36

 

 

 

Nieuwe wijn in oude lederzakken

Kapernaum

9 vers 17

2 vers 22

5 vers 37

 

 

 

De zaaier

Gennésaret

13: 3-9

4: 3-9

8: 4-15

 

 

 

Het mosterdzaad

Gennésaret

13: 31-32

4: 30-32

13: 18-19

 

 

 

De kwade landlieden

Jeruzalem

21: 33-43

12: 1-9

20: 9-16

 

 

 

De vijgen boom

24: 32-33

13: 28-29

21: 29-31